Aanpassen aan klimaatverandering
2015
Wereldwijd en ook in Nederland groeit het besef dat aan klimaatverandering niet
valt te ontkomen. Zelfs niet als nu fors op de rem wordt getrapt bij de uitstoot van broeikasgassen. De opwarming van de aarde gaat door, de zeespiegel blijft stijgen en neerslagpatronen veranderen. Dit betekent dat de wereld zich zal moeten aanpassen aan de verwachte veranderingen.
Het KNMI heeft in 2014 de klimaatscenario’s voor Nederland geactualiseerd. Alle vier scenario’s laten zien dat de Nederlandse winters minder koud en fors natter worden.
De zomers worden warmer en waarschijnlijk droger. Hittegolven nemen wat lengte en intensiteit betreft toe. Ook de intensiteit van extreme regenbuien in de zomer neemt toe; hagel en onweer worden heviger (figuur 1). Door langdurige droogte wordt het risico van natuurbranden groter.
Het Nederlandse kabinet wil in de eerste helft van 2016 een Nationale Adaptatie Strategie (NAS) uitbrengen (zie ook IenM 2013). Uitgangspunt van de Strategie is dat aan alle sectoren die met klimaatverandering te maken kunnen krijgen, aandacht wordt besteed; van transportinfrastructuur tot volksgezondheid en natuur. De Europese Commissie vraagt om zo’n brede benadering en heeft alle lidstaten verzocht uiterlijk in 2017 een adaptatiestrategie gereed te hebben (zie ook EU 2013). De behoefte aan een brede benadering van klimaatadaptatie wordt onderstreept in rapporten van de Algemene Rekenkamer en het PBL (Algemene Rekenkamer 2012, PBL 2013a).
De staatssecretaris van IenM, die namens het kabinet trekker is voor de NAS, heeft het PBL gevraagd om de kennis over de mogelijke effecten van klimaatverandering bijeen te brengen en aangrijpingspunten aan te dragen voor de adaptatiestrategie. De staatssecretaris heeft gevraagd niet alleen aandacht te besteden aan klimaateffecten binnen de Nederlandse landsgrenzen, maar ook aan mogelijke consequenties voor Nederland van klimaateffecten elders op de wereld.
Groot spectrum aan klimaatrisico’s
Uit de analyses waarop dit rapport is gebaseerd, komt naar voren dat er een groot spectrum aan klimaatrisico’s valt te onderscheiden, van incidenten met kleine waarschijnlijkheden en grote gevolgen op nationale schaal tot frequent optredende incidenten met beperkte overlast en gevolgen op regionale en lokale schaal.
De klimaatrisico’s hebben wij opgedeeld in economische risico’s (schades), persoons- gebonden risico’s (overlijden, ziekte, overlast) en risico’s voor milieu en natuur.
De analyses maken duidelijk dat in aanvulling op het Deltaprogramma vooral extra aandacht nodig is voor de robuustheid van elektriciteits-, ICT- en transportnetwerken en van de drinkwatervoorziening; voor de mogelijke gevolgen voor de landbouw (schade aan oogsten) en natuur (aantasten van de ecologische kwaliteit); alsmede voor gezondheidseffecten (zoals het vaker voorkomen van infectieziektes) en gevolgen voor het verkeer (zoals het onderlopen van wegen). De toename van economische schade en
risico’s voor personen komt vooral voort uit de gevolgen van weersextremen, die de komende decennia intenser worden en frequenter zullen voorkomen: hitte, droogte, zware regen- en onweersbuien en daarmee samengaande windstoten, hogere rivierafvoeren.
Vanwege het maatschappelijk belang is vooral het robuust maken van de vitale infrastructuur, met name van de elektriciteits- en ICT-netwerken, een belangrijke opgave. Dat geldt zowel op nationale schaal als op regionale en lokale schaal.
De onderlinge afhankelijkheid van deze netwerken is groot. Bovendien heeft uitval van een van deze netwerken al snel grote consequenties voor andere vitale sectoren, zoals het betalingsverkeer en de transportsector.
Daarnaast is het goed de veranderingen in de natuur in de gaten te houden: verspreidingsgebieden van planten- en diersoorten zijn aan het verschuiven, levenscycli veranderen en de stijgende watertemperatuur leidt in de zeeën tot verschuivingen in visstanden. Dat brengt tegelijkertijd risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. Opwarming van open wateren kan leiden tot blauwalgenbloei. Ziekteverwekkers kunnen in meer gebieden gedijen. En verwacht wordt dat door de verlenging van het groeiseizoen de effecten van hooikoorts fors zullen toenemen.
Deze geleidelijke veranderingen vragen vooral een vinger aan de pols. Een goed voorbeeld is het functionerende monitoringsysteem voor (infectie)ziekten en plagen op nationaal, Europees en mondiaal niveau. Naast monitoring is het nodig dat er een actieplan klaar ligt voor het geval een ziekte of plaag zich manifesteert.
Klimaatverandering leidt overigens niet alleen tot negatieve effecten. Een positief effect van hogere temperaturen is dat in de winter minder energie nodig is voor verwarming. De opwarming kan gunstig uitpakken voor de productie van sommige landbouw- gewassen en biedt ook kansen voor de teelt van nieuwe landbouwgewassen. Nederland wordt naar verwachting ook aantrekkelijker voor toeristen.