Beoordeling van de risico's van bodemverontreiniging met asbest

2003

Auteur(s): F.A. Swartjes, P.C. Tromp, J.M. Wezenbeek
Instantie: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Bekijk

De laatste jaren is de interesse in asbest vanuit het perspectief van bodemverontreiniging sterk toegenomen. Als gevolg hiervan kwamen vele vragen binnen bij het Ministerie van VROM, het RIVM en TNO. Een ander teken voor de grote belangstelling voor bodemverontreiniging met asbest was de massale opkomt bij de bijeenkomst van NARIP (het Nationale RisicoPlatform) over dit thema, in maart 2002.
Voor wat betreft het gedrag in de bodem en de effecten in het menselijke lichaam, welke beide de basis vormen voor de risicobeoordeling van contaminanten, neemt asbest een uitzonderingspositie in. Asbest is bijvoorbeeld, in tegenstelling tot alle andere in de Wet bodembescherming genormeerde contaminanten, een mineraal. De beschikbaarheid van asbest inde bodem is niet met de gangbare wetmatigheden te beschrijven en wordt sterker dan voor de andere genormeerde contaminanten het geval is, bepaald door factoren die onafhankelijk zijn van de bodem. Effecten van asbest in het menselijke lichaam, welke voornamelijk optreden na inhalatie van asbestvezels, hangen in sterke mate af van de vorm en afmetingen van de vezels. Ook dit is voor de andere genormeerde contaminanten veel minder het geval. Wel is veel bekend over de relatie tussen menselijke activiteit en omgevingsfactoren en het vóórkomen van asbestvezels in de lucht. Met name TNO heeft hier de afgelopen tien jaar veel onderzoek naar verricht.
Op grond van de grote belangstelling voor asbest in de bodem, en daarmee de behoefte aan een normatief kader, heeft het Ministerie van VROM het RIVM en TNO verzocht om een procedure te ontwikkelen, om de risico's ten gevolge van asbest in de bodem te kunnen beoordelen. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de resultaten uit de sub-werkgroep UI welke onder secretariaat van Grontmij in de periode 2000-2001 gediscussieerd heeft over de beoordeling van asbest in de bodem. Er werd echter geconcludeerd dat een aantal aspecten nader invulling verdienden. In de onderhavige rapportage wordt aan deze aspecten aandacht geschonken en een concrete procedure voor de beoordeling van asbest in de bodem voorgesteld.

Instantie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
Auteur F.A. Swartjes, P.C. Tromp, J.M. Wezenbeek
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2003
Publicatienr. RIVM rapport 711701034/2003
ISBN
Trefwoorden Asfalt, Bodem, Bodemverontreiniging, Procedure, Volksgezondheid

Terug naar bibliotheek