Beoordeling van het blootstellingsrisico aan asbest bij handelingen met asbestcement waterleidingbuizen

2009

Auteur(s): J. Tempelman
Instantie: TNO Bekijk Download

In 1994 is door TNO in opdracht van Kiwa/Vewin een uitgebreid onderzoek ingesteld naar het mogelijk vrijkomen van asbest in de lucht bij diverse standaardbewerkingen aan asbestcement waterleidingbuizen. Vastgesteld dat, bij gebruik van de voor- geschreven gereedschappen en werkprotocollen, de blootstelling aan asbest verwaar- loosbaar was (< 300 vezelequivalenten/m3 lucht). Op grond van de verkregen meet- resultaten werden de bestaande werkprotocollen verder verbeterd en vastgelegd in het z.g. Werkplan en Werkwijzer. Tevens werd op grond van de onderzoeksresultaten en de beschreven protocollen door het ministerie van SZW een vrijstelling verleend van de certificatieplicht voor de beschreven werkzaamheden.
Hoewel de bewerkingen aan AC leiding in hoge mate gestandaardiseerd zijn, bleek dit niet te gelden voor de stortprocedures zoals die bij de verschillende voor AC-leidingen aangewezen stortplaatsen gehanteerd werden. Kiwa/Vewin besloten daarom in 2003 een vervolgonderzoek te laten uitvoeren met de volgende doelstellingen:
Harmonisering van procedures voor acceptatie, verpakken, vervoeren en storten
 Het verzamelen van meetgegevens bij het storten van AC-buizen;
 overleg met beheerders stortplaatsen (Nauerna, Essent Wijster en VAR te Wilp);
 het zonodig bijstellen van de procedures aan de hand van de verkregen waar-
nemingen en meetresultaten;
 risicogericht, d.w.z. geen maatregelen die geen effect hebben op de blootstelling.
Het herhalen en waar nodig updaten van de metingen uit 1994
 Bij handelingen genoemd in Werkplan en Werkwijzer de asbestconcentraties in de lucht meten;
 controleren of de Werkwijzer in de praktijk goed gevolgd wordt.
Het updaten van Werkplan en Werkwijzer
 Aanpassen aan nieuwe regelgeving (o.a. de indeling in Risicoklassen), actualiseren;
 redactionele aanpassingen waar nodig.
Op de achtergrond speelde de nieuwe EU-regelgeving voor het werken met asbest. Elke lidstaat kreeg de opdracht de mogelijkheden voor een meer risicogericht beleid voor het werken met asbesthoudende materialen te onderzoeken. In dit kader voerde TNO in 2004 in opdracht van het ministerie van SZW een onderzoek uit. Een reële optie die in dit onderzoek naar voren komt is het indelen van werkzaamheden in drie risicoklassen. Werkzaamheden waarvan eenmaal bewezen is dat ze, mits uitgevoerd conform een gevalideerd protocol, kunnen in principe worden ingedeeld in een “laag-risicoklasse”, waarvan de vrijstellingsregeling zoals die sinds 1994 voor AC-leidingen geldt als een voorloper gezien kan worden.
Indeling in risicoklassen
In juli 2006 werd het risicogericht beleid door SZW in wet- en regelgeving opgenomen [5] [8]. Indeling in de laagste risicoklassen, klasse 1, komt vrijwel overeen met het veiligheidsregime uit de tot dan toe geldende ontheffingsregeling, waaronder de beschreven werkzaamheden al waren ingedeeld.
Om de indeling in risicoklassen te vergemakkelijken is o.a. door TNO in opdracht van de Stichting Certificatie Asbest software ontwikkeld (de zogenaamde SMArt –software) die inmiddels in de regelgeving is opgenomen. Maatgevend voor de indeling is de asbestconcentratie in de ademzone van werkers die bepaalde werkzaamheden aan asbesthoudende materialen uitvoeren. De basis van het systeem is een database van asbestconcentratiemetingen en gegevens m.b.t. omgeving, bewerkingstechnieken enz. die door TNO over de afgelopen 20 jaar is aangelegd. De database bevat ook meetgegevens over de bewerkingen aan waterleiding en gasbuizen zoals uitgevoerd conform Werkplan/Werkwijzer. Gebaseerd op deze gegevens worden de hier beschreven handelingen, als vanouds, ingedeeld in risicoklasse 1 (= laag risico) en zijn de in Werkplan/Werkwijzer beschreven bewerkingen in Smart opgenomen. Evenals in het verleden vraagt dit systeem om onderhoud, waarbij na verloop van tijd opnieuw steekproefsgewijs controlemetingen worden uitgevoerd.
Door een wijziging van de beleidsregels van SZW in december 2006 [7] zijn het voormalige actieniveau en grenswaarde, zoals gehanteerd door de Arbeidsinspectie, vervangen door één grenswaarde (8-uursblootstelling) van 0,01 vezels/cm3 (= 10.000 vezels/m3). Het onderscheid voor verschillende asbestsoorten is komen te vervallen. Deze waarde geldt voor alle asbestsoorten.
De beschreven monsters zijn genomen in 2003 als onderdeel van genoemd project. De meetresultaten zijn reeds eerder aan Kiwa/Vewin doorgegeven. Met de definitieve rapportage is gewacht tot het risicogericht beleid en een aantal overige aanpassingen in de Asbestregelgeving waren gerealiseerd, zodat eventuele consequenties daarvan beoordeeld konden worden.
De resultaten van dit onderzoek werden eerder (2004) in een vergadering gepresenteerd voor Vewin, Kiwa en de Reststoffenunie en tevens verwerkt in de Smart database.

Instantie TNO
Auteur J. Tempelman
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2009
Publicatienr. TNO-034-UT-2009-00963_RPT-ML
ISBN
Trefwoorden Asbest, Bodem, Leidingen, Risico(management), Water

Terug naar bibliotheek