Betalen voor ecosysteemdiensten: een interessante aanvulling op het waterprijsbeleid?
2008
Achtergrond en probleemstelling
In de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) staat het uitgangspunt dat duurzaam gebruik van het water kan worden gestimuleerd door het betalen voor waterdiensten (KRW Art. 1 lid b).1 Artikel 9 lid 1 van de KRW stelt dat:
De lidstaten houden rekening met het beginsel van terugwinning van de kosten van waterdiensten, inclusief milieukosten en kosten van de hulpbronnen, met inachtneming van de economische analyse en overeenkomstig met name het beginsel dat de vervuiler betaalt.
Daarnaast stelt de KRW dat het waterprijsbeleid in ieder geval voldoende prikkels moet bevatten om duurzaam gebruik van water te stimuleren. Jantzen (2008) heeft het huidige waterprijsbeleid voor Nederland beschreven en de prijsprikkels in het huidige waterprijsbeleid geëvalueerd. Hieruit komt naar voren dat er in het huidige waterprijsbeleid weinig prikkels zijn voor kleinere verbruikers (huishoudens en kleine bedrijven) om zuiniger met water om te gaan of vervuiling aan de bron tegen te gaan. Voorts concludeert Jantzen dat voor uitgaven op het gebied van het verbeteren van de waterecologie, zoals het terugdringen van meststoffen in de landbouw en het ecologisch beheer van water(kanten), de financieringsbronnen nog niet duidelijk zijn gedefinieerd of er een tekort aan financiering is. Voor het financieren van het verbeteren van de waterecologie stelt Jantzen (2008) twee mogelijkheden voor. De eerste mogelijkheid is om bestaande instrumenten aan te passen, zoals tariefsverhoging van bestaande heffingen. De andere mogelijkheid is om nieuwe instrumenten te ontwikkelen, zoals het betalen voor ecosysteemdiensten, en toe te passen, waarmee de extra benodigde financiering kan worden gegenereerd.
Voor de artikel 5 rapportage voor de KRW hebben Van der Veeren en Dekking (2005) een definitie van waterdiensten gehanteerd die aansluit bij de institutionele structuur van het waterbeheer in Nederland. Hierdoor zijn bepaalde watergerelateerde ecosysteemdiensten niet in beschouwing genomen. Voorbeelden van ecosysteemdiensten gerelateerd aan water zijn het vasthouden van neerslagpieken (waterberging), waterconservering, het zuiveren van afvalwater, het verhogen van natuur en landschapswaarde of creëren/verbeteren van zwemmogelijkheden. Voor de meeste van deze watergerelateerde ecosysteemdiensten wordt op dit moment niet of op beperkte schaal betaald, zie Jantzen (2008).
Het betalen voor ecosysteemdiensten (ofwel Payments for Environmental Services, kortweg PES) zou een mogelijke aanvulling op het waterprijsbeleid kunnen zijn. Een PES programma kan worden gedefinieerd als een mechanisme waarmee nietmarktbare waarden van het milieu kunnen worden omgezet in financiële betalingen door (lokale) actoren die gebruik maken van de ecosysteemdiensten (zie Engel et al. 2008). Er zijn verschillende vormen (d.w.z. betalingsmechanismen) van PES mogelijk. Het achterliggende idee van PES is het duurzaam gebruik van ecosystemen te realiseren door een vergoeding te betalen voor een ecosysteemdienst.
In verschillende nationale en internationale studies staan de mogelijkheden voor invoering van PES systemen centraal. Niet alleen in de wetenschappelijke literatuur wordt er volop aandacht aan PES besteed, maar ook door instanties zoals de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) en de European Environmental Agency (EEA). Deze instanties zijn positief over de mogelijkheden van het betalen voor verschillende ecosysteemdiensten, waaronder watergerelateerde ecosysteemdiensten, als onderdeel van natuur en milieubeleid (zie UNECE, 2005; 2006 en EEA, 2008). Volgens de UNECE Conventie over de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren hebben PESprogramma’s de potentie om een milieueffectieve, economisch efficiënte en sociaal gelijke oplossing te bieden voor geïntegreerd water management (zie UNECE, 2005).
Het Directoraat Generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGW) is momenteel bezig met een verkenning van economische instrumenten in het waterbeleid en is daarom geïnteresseerd in een verkenning naar de mogelijkheden voor PES in het waterbeheer. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft ook aangegeven dat betalen voor ecosysteemdiensten van groot belang is (Ministerie van VROM, 2008). Ook het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking geven prioriteit aan betalen voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten, zoals blijkt uit het Beleidsprogramma Biodiversiteit (zie Ministerie van LNV, 2008).
In het kader van de verkenning van DGW is het al eerder genoemde onderzoek van Jantzen (2008) over de financiële prikkels in het huidige waterprijsbeleid uitgevoerd. Daarnaast heeft Verduijn (2008) de mogelijke toepassing van waterrechten voor het gebruik van oppervlaktewater onderzocht. De onderliggende studie over het mogelijk toepassen van PES programma’s in het waterbeleid is een onderdeel van de verkenning. Momenteel kent het Nederlandse waterbeleid geen gecoördineerd beleid ten aanzien van PES programma’s. DGW wil meer inzicht krijgen in het mogelijk toepassen van PES programma’s als aanvulling op het huidige waterprijsbeleid. Daarom heeft de Waterdienst in opdracht van DGW het LEI verzocht om een studie uit te voeren naar de mogelijkheden voor het toepassen van PES programma’s in het Nederlandse waterbeleid.
Doel
Doel van deze studie is het verkennen en inzichtelijk maken van de mogelijkheden en de consequenties van mechanismen voor het betalen voor ecosysteemdiensten (PES) in het Nederlandse waterbeleid. De meerwaarde van PES wordt getoetst aan de hand van een aantal beoordelingsaspecten, zoals inpasbaarheid, doel, effectiviteit en efficiëntie.
Dit rapport maakt onderdeel uit van een drieluik van rapporten. Het eerste rapport evalueert de prijsprikkels in het huidige waterbeleid (Jantzen, 2008) en het tweede rapport onderzoekt de mogelijkheden van waterrechtenhandel in Nederland (Verduijn, 2008). Het voorliggende rapport onderzoekt de mogelijkheden van PES programma’s als alternatief beleid naast het huidige waterprijsbeleid. Doel van dit rapport is om een discussie te kunnen voeren over het huidige waterprijsbeleid en PES programma’s te kunnen beoordelen op hun effecten. Hierbij nadruk leggend op de effecten op onderscheiden gebruikers of vragers en mogelijke verschuivingen tussen gebruikers (vragers van watergerelateerde ecosysteemdiensten).