Bio-energie Deelprogramma 2013-2015

8 maart 2013

Auteur(s): Astrid Pap
Instantie: Provincie Overijssel Bekijk Download

Aanleiding
Het deelprogramma bio-energie is binnen het programma Nieuwe Energie goed voor 70 % van de doelstelling en bepalend of we onze ambitie halen. Het huidige beleidsplan is verouderd en geeft geen compleet beeld weer van het beleidsveld bio-energie.

Afbakening en raakvlakken
Dit deelprogramma gaat uitsluitend over de productie van nieuwe energie uit biomassa, maar heeft raakvlakken met biobrandstoffen voor transportdoeleinden (rijden op groen gas) en infrastructuur (biogasleidingen). Het gebruik van biomassa voor energieopwekking is één toepassing van de biobased economy. Het programma Nieuwe Energie is verbonden aan het Regionaal Economisch Beleid en heeft een relatie met landbouw- en natuurbeleid, mestwetgeving, milieu en ruimtelijke inpassing. De toepassing van biomassa moet aan duurzaamheidscriteria voldoen. Afstemming met deelprogramma’s en diverse beleidsvelden is nodig.
Beleidsevaluatie
Het beleid voor bio-energie is vastgelegd in de Omgevingsvisie en in de uitvoeringsplannen van het energieprogramma. De focus ligt vooral op (mest)vergisting. Uit de beleidsevaluatie blijkt dat de resultaten tot eind 2011 op schema liggen. De doelstelling van 6 petajoules vermeden fossiele energie in 2012 wordt echter niet gehaald. Er zijn voldoende initiatieven geweest, die helaas vertraagd of niet doorgezet zijn. Voornaamste oorzaken zijn de rentabiliteit en de financiering van de projecten.

Biomassapotentiaal
Er is voldoende regionale biomassa voor nieuwe energie beschikbaar, waarbij mestoverschot verre weg de grootste stroom is (27 petajoules van in totaal 29 petajoules). Deze substantiële biomassa is nodig om onze energiedoelstelling voor 2015 en 2020 te halen. Overige (nieuwe) bruikbare biomassastromen zijn rietafval, bermmaaisel, snoeihout en grassen. Hier spelen vooral logistieke aspecten om de keten te sluiten. Reststromen uit de landbouw en de VGI-sector, die mogelijk voor bio-energie benut kunnen worden, hebben we nog onvoldoende in beeld.

Aanpak op twee pijlers
In Overijssel zetten we bij bio-energie in op twee pijlers:
1. de ontwikkeling en op de markt brengen van nieuwe conversietechnologieën en kennisverspreiding (innovatieroute,)
2. het verbeteren van de condities voor de huidige bio-energieproductie. In bepaalde mate kunnen we de randvoorwaarden voor bedrijven die bio-energie produceren, beïnvloeden.

Mest(co)vergisting
Bij mestcovergisting en (mono) mestvergisting hebben we te maken met een complexe situatie en met meerdere mestverwerkingsconcepten. De transistie naar de duurzame landbouw en verplichte mestverwerking vanaf 2013 hebben op mest(co)vergisting een grote invloed. Kleinschalige mestvergisting bij de boer alsmede regionale vergisting met opwerking digestaat (terugwinning mineralen) zijn mogelijke opties. Mestcovergisting zit in Nederland en Overijssel in een dip: het is erg moeilijk om deze projecten rendabel te houden met de huidige wet- en regelgeving en bestaande SDE-systematiek. Ook zijn banken steeds minder bereid om de financiering over te nemen. Het betreft vooral MEP-vergisters. Milieuhygienisch gezien verdient (mono) mestvergisting de voorkeur.
Verwerking overige biomassa
Voor houtachtige biomassa (snoeihout) is er al een redelijke markt ontstaan. Voor rietafval en bermmaaisel is het ontsluiten en verwaarden een uitdaging. Hiervan zijn eerste projecten in uitvoering. GFT-afval wordt in Overijssel volledig gebruikt voor de productie van biogas.

Doelstelling
Ondanks de geconstateerde knelpunten bij mestvergisting houden we (vooreerst) vast aan de doelstelling voor 2015: 9 petajoules vermeden fossiele energie. De verwachting is dat met het Energiefonds geplande projecten alsnog hun doorgang kunnen vinden en de SDE in 2013 verruimd zal worden. Naast mestvergisters en andere grote projecten dragen ook houtgestookte installaties bij aan onze doelstelling. Wanneer alle geplande projecten doorgang vinden, is deze doelstelling in 2015 nog steeds haalbaar. Dit hangt mede af van het Rijksbeleid en de nationale wet- en regelgeving.
Bio-energie draagt ook bij aan het vergroten van de werkgelegenheid: tot eind 2014 zal deze met nog eens 100 fte’s stijgen, de laatste drie jaar is de werkgelegenehid gegroeid met 165 fte’s en bedroeg in 2010 310 fte’s.

Bestaande aanpak voortzetten
Voor bio-energieprojecten blijft financiële ondersteuning nodig en mogelijk met diverse provinciale subsidieregelingen. Diverse hulpmiddelen en instrumenten ter ondersteuning van projecten blijven beschikbaar. Het project Biomassa uit Natuur en Landschap wordt in 2013 afgerond en geeft antwoord op de vraag of het verwaarden van biomassa mogelijk is en kan leiden tot kostenreductie voor natuur- en landschapsbeheer.
Het onderzoeksprogramma bio-energie van de Universiteit Twente (BE2.O) wordt verlengd en krijgt een vervolg. Kennisverspreiding via bio-energiedagen en themadagen wordt voortgezet. Partijen als de stichting Groen Gas Nederland en de stichting BEON helpen ons hierbij. De deelname in netwerken evenals versterkte lobby zijn noodzakelijk om op landelijk niveau verbeteringen in de SDE en regelgeving te bewerkstelligen.

Nieuwe acties
In 2013 wordt het Energiefonds operationeel waar ook bio-energieprojecten profijt van zullen hebben (leningen, participaties, garantstellingen). Pilots en projecten van derden die bijdragen aan kennisverspreiding en inzet nieuwe technologie, blijven we ondersteunen. Verder willen we:
- het Stimuleringsloket uitbreiden met verwerking van houtachtige biomassa;
- een Informatiepakket houtgestookte installaties opstellen;
- de reststromen uit de landbouw en de VGI-sector in kaart brengen;
- het project Bio-energiedorp starten;
- een eenheidsoverschrijdende discussie over de toepassing van biomassa voeren; en
- een visie op mestvergisting opstellen (strategische verkenning).

Eindconclusie
Samenvattend kunenn we stellen dat we net als de afgelopen jaren vol op blijven inzetten op bio- energie. Er is in Overijssel voldoende regionale biomassa beschikbaar om onze doelstelling te halen. De grootste biomassa stroom is mest, de focus op mestvergisting blijft daarom gehandhaafd. Maar ook nieuwe biomassa willen we benutten, zoals snoeihout en rietafval. De innovatieroute zetten we voort, dat levert op termijn winst op.
Om bio-energie te stimuleren zetten we in op een brede palet aan beleidsinstrumenten en we bereiken hiermee resultaten die zich kunnen laten zien in Nederland. Maar als provincie hebben we niet ‘alles in de hand’. We zijn net als martkpartijen afhankelijk van nationale wet- en regelgeving en rijksbeleid voor subsidies en belastingen. Of we onze doelstelling daadwerkelijk kunnen halen, zal vooral hiervan afhangen.

Instantie Provincie Overijssel
Auteur Astrid Pap
Soort instantie Provincie
Datum 8 maart 2013
Publicatienr. WBS-nummer P.250005.88.032
ISBN
Trefwoorden Beleid, Bio-energie, Duurzaam(heid), Energie, Evaluatie, Provinciaal

Terug naar bibliotheek