Bio-energieteelt: een onuitputtelijke bron? Het potentieel van bio- energieteelt nader bekeken

2014

Auteur(s): Anne Gerdien Prins, Jan Ros
Instantie: Planbureau voor de Leefomgeving Bekijk Download

Bio-energieteelt: een onzekere substantiële energiebron
De inzet van biomassa voor bio-energie ter vervanging van fossiele energiedragers (olie, gas, kolen) is één van de bouwstenen in de transitie naar een CO2-arme economie. Snelgroeiende bomen of grassen zijn grondstoffen voor biomassa, die ook speciaal voor bio-energie kunnen worden geteeld. Er zijn verschillende studies die de potentiële energieproductie van deze bronnen voor bio-energie schatten. Ze brengen in beeld hoeveel land er voor deze teelten beschikbaar kan komen in 2050 als rekening wordt gehouden met voldoende productie van voedsel en bescherming van natuurgebieden. Het resultaat uit deze studies is een range van 0 tot 1.500 exajoule per jaar. Enkele van deze studies zijn echter zeer optimistisch over de productiviteitsstijging in de landbouw en die van de hier besproken energieteelt. Als deze studies buiten beschouwing worden gelaten en rekening wordt gehouden met duurzaamheidscriteria, ligt deze range tussen 0 tot circa 150 exajoule per jaar. Het lijkt verstandig om bij het ontwikkelen van beleid ter vermindering van de uitstoot van broeikasgasemissies in 2050 – met 80 tot 95 procent ten opzichte van 1990 – niet bij voorbaat al te optimistisch te zijn over het toekomstige aanbod voor biomassaproductie. Het uitgangspunt voor extra teelt van energiegewassen zou dan een verwachting van 40 exajoule per jaar kunnen zijn.

Aanleiding
De inzet van biomassa voor bio-energie ter vervanging van fossiele energiedragers (olie, gas, kolen) is één van de bouwstenen in de transitie naar een CO2-arme economie in 2050. Voor de productie van bio-energie kunnen onder andere snelgroeiende bomen of grassen worden geteeld. Er zijn verschillende studies die de potentiële energieproductie van deze bronnen voor bio-energie schatten. De verschillen tussen de schattingen in deze studies zijn echter zeer groot. Hier laten we zien waardoor deze verschillen worden veroorzaakt, en welk uitgangspunt reëel is voor het ontwikkelen van beleid. In het afgelopen decennium zijn verschillende studies uitgekomen die het potentieel van specifieke energieteelt op de lange termijn inschatten. In alle gevallen met als doel om de bijdrage ervan voor klimaatmitigatie te kunnen ramen. De hoogte van de schatting wordt voor een belangrijk deel bepaald door onderliggende aannames van bijvoorbeeld ontwikkelingen in populatie, dieetverandering en landbouwproductiviteit. Die bepalen immers of en hoeveel land er duurzaam beschikbaar zou kunnen komen voor deze teelten. In deze notitie worden schattingen en aannames vergeleken om zo tot een raming van toekomstig potentieel aanbod te komen die als uitgangspunt kan dienen voor het ontwikkelen van beleid voor het realiseren van een vermindering van de uitstoot van broeikasgasemissies in 2050.
De oorspronkelijke studies die het potentieel voor biomassaproductie inschatten voor 2050 resulteren in een range van 0 tot 1.500 exajoule per jaar (zie figuur 1). Deze aanzienlijke range wordt veroorzaakt door verschillen in:
1) de grootte van het areaal dat beschikbaar is voor energieteelt;
2) de aangenomen energieopbrengsten per hectare, inclusief de ontwikkeling hiervan.

De manier waarop de verschillende studies het beschikbare areaal per wereldregio bepalen, loopt sterk uiteen. Een criterium dat als uitgangspunt onder al deze studies ligt is dat er geen concurrentie mag zijn met de voedselproductie. In al deze studies gaat het om het technisch potentieel: de hoeveelheid die maximaal geproduceerd kan worden onder bepaalde voorwaarden (zoals voedselzekerheid). Kosten voor de productie, beschikbaarheid van infrastructuur, energieprijzen of klimaatbeleid spelen hierbij geen rol. De beschikbaarheid van deze biomassa kan in de praktijk dus lager uitkomen.

Er is ook een aantal studies dat het potentieel op huidige verlaten landbouwgrond of gedegradeerde grond berekent. Campbell et al. (2008) berekenen hoeveel energie er geteeld kan worden op grond die in de afgelopen decenia is verlaten: 32-41 exajoule per jaar. Nijsen et al. (2012) berekenen de potentiële energie-opbrengst op land dat op dit moment gedegradeerd is. Een groot deel van dit land wordt bedekt met bos of toch nog gebruikt voor landbouw. Op de rest kan 25-32 exajoule worden geteeld, rekening houdend met de lagere opbrengsten die op dit soort gronden verwacht worden.

Instantie Planbureau voor de Leefomgeving
Auteur Anne Gerdien Prins, Jan Ros
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2014
Publicatienr. PBL-publicatienummer 1369
ISBN
Trefwoorden Bio-energie, Biomassa, Duurzaam(heid), Onderzoek

Terug naar bibliotheek