Camera's in het publieke domein
2004
De belangstelling voor cameratoezicht is in de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Bedrijven en overheden zetten op grote schaal camera’s in voor de beveiliging van gebouwen, goederen en personen. Cameratoezicht is min of meer vanzelfsprekend geworden in super- markten, winkelcentra, het openbaar vervoer en uitgaansgebieden. Camera’s worden door het brede publiek geaccepteerd in de verwachting dat cameratoezicht effectief is.
De Registratiekamer– de voorloper van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) – publiceerde al in 1997 een studie over de mogelijkheden en grenzen van cameratoezicht.
In beeld gebracht gaf privacyregels voor het toepassen van cameratoezicht zowel in het par- ticuliere als het publieke domein. Met in achtneming van deze regels achtte de toezichthouder cameratoezicht zeker mogelijk.
Cameratoezicht door de overheid nam vooral na 2000 toe. In 2003 heeft het CBP onderzoek laten doen naar aard en omvang van het cameratoezicht door de Nederlandse gemeenten.
Uit dit onderzoek bleek onder meer dat 20 procent van de gemeenten gebruik maakte van camera’s en dat in veel van die gemeenten de effectiviteit van het toezicht (nog) niet geëvalueerd was. In behandeling bij het parlement is het wetsvoorstel om de Gemeentewet te wijzigen, opdat cameratoezicht ter handhaving van de openbare orde een expliciete wettelijke basis krijgt.
In Camera’s in het publieke domein geeft het CBP een praktische verheldering van de privacy- normen die nuttig kan zijn bij de besluitvorming binnen gemeenten over de inrichting van cameratoezicht ter handhaving van de openbare orde. Verder zal het CBP in samenwerking met belanghebbende partijen in 2005 een model-verordening cameratoezicht publiceren.
Vanzelfsprekend zal het CBP deze normen ook hanteren bij zijn toezicht op de praktijk van het cameratoezicht in het publieke domein.