De maatschappelijke acceptatie van compressed air energy storage

2015

Auteur(s): Thijs de Vos
Instantie: Auteur Bekijk Download

Het Ministerie van Economische Zaken is geïnteresseerd in de ontwikkeling van energieopslag in Nederland. Compressed air energy storage (CAES) is zo’n veelbelovende energieopslagtechniek. CAES is in staat om problemen van een duurzame energievoorziening, de variabiliteit en de onvoorspelbaarheid, op te lossen. CAES is een energieopslagtechniek die bij piekproductie elektriciteit in de vorm van gecomprimeerde lucht opslaat. Deze gecomprimeerde lucht wordt weer omgezet in elektriciteit wanneer de productie van duurzame energie achterblijft op de vraag (Lund & Salgi, 2009). Ondanks de positieve effecten is het maar de vraag of de Nederlandse bevolking implementatie van CAES installaties zal accepteren. Nadelige effecten van CAES zijn namelijk de uitstoot van CO2 en de mogelijke bodembeweging die ontstaat bij de realisatie van CAES installaties. Maatschappelijke acceptatie is essentieel voor de implementatie van CAES in Nederland. Met gebruik van factoranalyse en structural equation modeling is de volgende onderzoeksvraag onderzocht: “Welke factoren hebben direct en indirect invloed op de maatschappelijke acceptatie van het toepassen van compressed air energy storage als energieopslagtechniek in Nederland?”
De maatschappelijke acceptatie die in dit onderzoek is verwoord is te beschouwen als neutrale acceptatie. De acceptatie die binnen dit onderzoek is neutraal te noemen omdat CAES als energieopslagtechniek in Nederland nog nauwelijks aandacht heeft gehad. Op dit moment heeft er nog geen informatieverkleuring in media of politiek plaats gevonden. Wanneer de implementatie van CAES concreter wordt is het risico dat dit gebeurt vele malen groter. Dit kan een negatieve uitwerking hebben op de maatschappelijke acceptatie.
Factoren die invloed uitoefenen op de maatschappelijke acceptie zijn leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, woonplaats, politieke voorkeur, kennis van de duurzame energievoorziening, het milieubewustzijn van de bevolking, het vertrouwen in betrokken instanties, perceptie van burgers t.o.v. CAES en de attitude van burgers t.o.v. CAES. Kennis van de bevolking, een rechtse politieke voorkeur, de perceptie en de attitude hebben een positieve invloed op de maatschappelijke acceptatie. Daarnaast blijken mannen de implementatie van CAES meer te accepteren dan vrouwen. Vertrouwen in betrokken instanties blijkt net als het Technology Acceptance Framework (Huijts, Molin, & Steg, 2011) een grote invloed hebben. Naarmate de bevolking meer vertrouwen heeft in betrokken instantie (overheid en energiesector) neemt de acceptatie van CAES toe.
Leeftijd, opleidingsniveau, een linkse politieke voorkeur en milieubewustzijn van de burger hebben een negatieve invloed op de acceptatie van CAES. De rol van het milieubewustzijn van de burger is opvallend. Ondanks dat de implementatie van een CAES installatie een positieve bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van de energievoorziening zijn milieubewuste bewoners dus minder geneigd om de implementatie van CAES installaties te accepteren. Blijkbaar spelen voor meer milieubewuste personen de karakteristieken van CAES, ondergrondse luchtopslag, mogelijke bodembeweging en CO2 emissie, een belangrijkere rol in de mate van acceptatie dan de positieve effecten. Bovengenoemde verbanden gelden zowel voor de acceptatie van CAES in Nederland als voor de acceptatie van CAES in de directe woonomgeving.
De keuze voor locatie van een eventuele CAES installatie is belangrijk voor de vorming van maatschappelijke acceptatie. CAES installaties kunnen vanwege de aanwezigheid van zoutcavernes enkel in de provincies Groningen en Drenthe worden gerealiseerd. In de provincie Groningen is de acceptatie voor CAES in de directe omgeving echter significant lager dan in de overige provincies. Dit duidt op een versterkt not in my backyard effect. Het gevaar dreigt dat dit versterkte not in my backyard effect alleen maar toeneemt wanneer de implementatie van CAES concreter wordt. Ondanks dat het not in my backyard effect in Groningen sterker is dan in Drenthe heeft implementatie van een CAES installatie in de provincie Groningen echter sterk de voorkeur door tijd- en kostenvoordelen vanwege de al geschikte zoutcavernes.

Bij concretisering van plannen om CAES te implementeren wordt, onafhankelijk van de gekozen locatie, een stijging van het not in my backyard effect verwacht. Wanneer het Ministerie van Economische Zaken besluit om CAES in de provincie Groningen of de provincie Drenthe te implementeren kan het drie mogelijkheden gebruiken om het not in my backyard effect te verzachten. Verzachting van het not in my backyard effect kan dan alsnog resulteren in een geaccepteerde implementatie van een CAES installatie. Deze mogelijkheden zijn onderhandeling met de bevolking, het instellen van een mediator en het compenseren van de bevolking. Belangrijk hierbij is dat er geen overcompensatie ontstaat. Dit wekt wantrouwen bij de bevolking. Wanneer er gekozen wordt voor de onderhandeling of mediator optie is het belangrijk dat de lokale bevolking vroegtijdig in het besluitvormingsproces wordt betrokken. Wanneer de compensatie optie wordt gekozen is overleg met de bevolking in de keuze van compensatie van belang (Pol, Di Masso, Castrechini, Bonet, & Vidal, 2006).
Er zijn twee zwakke punten van dit onderzoek aan te wijzen. Ten eerste is de maatschappelijke acceptatie, zoals binnen dit onderzoek bepaald, zeer dynamisch. De mate van acceptatie evenals de factoren die invloed hebben op de maatschappelijke acceptatie kunnen zeer snel veranderen. Politieke partijen of de media kunnen via bijvoorbeeld informatieframing hier een grote invloed op uitoefenen. Het is daarom zaak voor het Ministerie van Economische Zaken de veranderingen omtrent de maatschappelijke acceptatie van CAES constant te blijven bepalen. Een ander zwak punt van dit onderzoek is de dataverzameling. Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van drie geografische gebieden (Groningen, Drenthe en de overige provincies) die allemaal zijn vertegenwoordigd door circa 50 respondenten. De provincies Groningen en Drenthe worden ieder goed vertegenwoordigd, bij de overige provincies is dit niet het geval. Zo ontbreken binnen de groep overige provincies zelfs een paar provincies. Binnen dit onderzoek is de aanname gemaakt dat elke provincie behalve Groningen en Drenthe een representatie is van de overige provincies. In de werkelijkheid kunnen binnen de groep overige provincies ook verschillen aanwezig zijn. Dit veroorzaakt mogelijk een bias binnen de opgestelde modellen.

Instantie Auteur
Auteur Thijs de Vos
Soort instantie Auteur
Datum 2015
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Duurzaam(heid), Duurzame energie, Energie, Maatschappelijk

Terug naar bibliotheek