Dossier ‘Fijn stof’

2013

Auteur(s): E. Buijsman (Planbureau voor de Leefomgeving), F.R. Cassee, P.H. Fischer, R. Hoogerbrugge, R.J.M. Maas, E. van der Swaluw en M.C. van Zanten (allen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met bijdragen van J.P.J. Berkhout, J. Matthijsen. W. Mol, W.
Instantie: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Bekijk Download

De Europese Unie heeft in 1999 luchtkwaliteitsnormen voor fijn stof (PM10) vastgesteld, namelijk grenswaarden voor jaargemiddelde respectievelijk daggemiddelde fijnstofconcentraties. In 2008 is de regelgeving uitgebreid met grens- en streefwaardes voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5). Internationaal geaccepteerde inzichten over de gezondheidseffecten van fijn stof zijn in deze regelgeving vervat. De luchtkwaliteitsnormen gelden Europabreed en zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.
Blootstelling aan fijn stof kan op twee manieren gezondheidseffecten veroorzaken. Na een kortdurende blootstelling aan hoge concentraties kunnen acute effecten optreden zoals hoesten, benauwdheid en verergering van luchtwegklachten. In Nederland leven jaarlijks enige duizenden mensen enkele dagen tot maanden korter door deze kortdurende blootstelling aan fijn stof. Het gaat vooral om ouderen en mensen met hart-, vaat- of longaandoeningen.

Gezondheidseffecten van fijn stof kunnen ook optreden door langdurige blootstelling aan lagere concentraties. Levenslange blootstelling in deze vorm kan leiden tot blijvende gezondheidseffecten zoals verminderde longfunctie, verergering van luchtwegklachten en vroegtijdige sterfte aan met name luchtwegklachten en hart- en vaatziekten. Wanneer risicoschattingen worden gemaakt met behulp van toonaangevende Amerikaanse studies, blijkt de omvang deze effecten groter te zijn dan de effecten geassocieerd kortdurende blootstelling aan hoge concentraties. Op basis hiervan wordt geschat dat langdurige blootstelling aan fijn stof leidt tot een levensduur-verkorting in de orde van een jaar gemiddeld voor de hele Nederlandse bevolking in vergelijking tot een leven lang zonder fijn stof. Er zijn risicogroepen waarvoor deze schatting hoger uit zal vallen, bijvoorbeeld voor mensen met een hartaandoening.
De toetsing of voldaan wordt aan de grenswaarden, gebeurt onder andere aan de hand van metingen van de fijnstofconcentraties. Deze metingen vinden plaats op een door de Europese Unie voorgeschreven wijze. Daarnaast worden modellen gebruikt om de luchtkwaliteit voor fijn stof te berekenen op plaatsen waar niet wordt gemeten. Uit deze berekeningen blijkt dat in Nederland in zeer beperkte mate overschrijding van de grenswaarden plaatsvindt. Naar verwachting zullen deze overschrijdingen binnen een aantal jaren tot het verleden behoren. Daarmee zullen de gezondheidseffecten echter niet tot het verleden behoren.
Een groot deel van de fijnstofconcentraties kan niet beïnvloed worden door het Nederlandse beleid, omdat het uit het buitenland komt. Het fijnstofprobleem is daarom weerbarstig en voor Nederland alleen moeilijk oplosbaar. Dichtbevolkte landen en regio’s, zoals Nederland, worden geconfronteerd met de gevolgen van uniforme luchtkwaliteitsnormen om de burger ten minste een minimumniveau van gezondheidsbescherming te garanderen. Dit leidt ten opzichte van het buitenland tot een extra kostenstijging voor de Nederlandse samenleving door beperkingen in de ruimtelijke ontwikkeling of door de noodzaak tot aanvullende beleidsmaatregelen.
De inhoud van het dossier ‘Fijn stof’ wordt kort beschreven op de volgende pagina.
Stofvormige luchtveront- reiniging was vroeger goed zichtbaar. Tegenwoordig is dat veel minder het geval. Toch kan stof in de lucht nog steeds ernstige gezondheidseffecten veroorzaken. Foto collectie E. Buijsman.

Leeswijzer
Het fijnstofdossier is complex. Daarom is ervoor gekozen om informatie in onderdelen aan te bieden. In het Dossier ‘Fijn stof’ komen alle aspecten van de fijnstofproblematiek aan de orde, gegroepeerd rond de volgende aandachtspunten:
- Stof: hoe en wat. Wat is stof en waaruit bestaat het?
- Emissies. Hoeveel stof gaat er de lucht in en welke zijn de bronnen?
- Luchtkwaliteit. Hoeveel stof zit er in de lucht en waar komt het vandaan?
- Effecten. Wat zijn de gezondheidseffecten van stof?
- Meten. Hoe wordt fijn stof gemeten?
- Modelleren. Op welke manier wordt met modellen gerekend?
- Regelgeving. Hoe luidt de regelgeving?
- Beleid. Hoe is het beleid en voldoet Nederland aan de Europese normen?
- Onderzoek. Welk onderzoek vindt plaats?

Hierbij is ervoor gekozen om de belangrijkste elementen uit de diverse onderdelen in samengevatte vorm als webpagina’s te presenteren. Onderbouwende en verdiepende informatie kan bij elke onderwerp als pdf-document worden gedownload. De informatie in dit dossier is bedoeld voor iedereen die is geïnteresseerd in fijn stof en de gevolgen ervan.

Instantie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
Auteur E. Buijsman (Planbureau voor de Leefomgeving), F.R. Cassee, P.H. Fischer, R. Hoogerbrugge, R.J.M. Maas, E. van der Swaluw en M.C. van Zanten (allen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met bijdragen van J.P.J. Berkhout, J. Matthijsen. W. Mol, W.
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2013
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Fijnstof, Gezondheid, Milieu, Onderzoek

Terug naar bibliotheek