Gedragscode draagvlak en participatie wind op land

3 september 2014

Auteur(s): Nederlandse Wind Energie Associatie
Instantie: Nederlandse Wind Energie Associatie Bekijk Download

Inleiding
De Gedragscode draagvlak en participatie wind op land committeert de leden van NWEA aan een aantal basisprincipes aangaande draagvlak en participatie. Het versterken van draagvlak is een zaak van zowel de windsector als van overheden en andere betrokken partijen. De natuur- en milieuorganisaties die de gedragscode mede ondertekend hebben, zijn bereid tot het leveren van een bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke acceptatie van windenergieprojecten. De ondertekenende partijen van deze gedragscode verzoeken de bevoegde gezagen er zorg voor te dragen deze gedragscode van toepassing te verklaren voor alle initiatiefnemers van windenergieprojecten, zodat een gelijk speelveld ontstaat in de gehele windsector.

De ondertekenaars van de gedragscode hebben in een aanbiedingsbrief aan de vergunningverlenende overheden (Rijk, IPO namens de provincies en VNG namens de gemeenten) gevraagd wegen te zoeken om ontwikkelaars te verplichten de gedragscode te hanteren, zodat deze gedragscode daarmee feitelijk bindend wordt voor alle partijen die actief zijn in windenergie. In die brief zijn ook voorbeelden genoemd hoe dat zou kunnen.

Samenvatting
In het kort regelt de gedragscode hoe de windsector de omgeving betrekt bij een windproject:
1. De initiatiefnemer is - aansluitend op de door de overheid genomen stappen in het ruimtelijke ordeningsproces - verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving in het hele projectproces (ontwikkeling, bouw en exploitatie). Dit gebeurt zo vroeg mogelijk; de vormgeving van een project begint met participatie van de omgeving tijdens de planvorming.
2. Initiatiefnemers stellen daartoe in overleg met het bevoegde gezag en belanghebbenden, voorafgaand aan het ruimtelijke ordeningsproces van het project, een participatieplan op; initiatiefnemer stelt binnen het project een contactpersoon aan voor de omgeving.
3. De omvang en inhoud van het participatieplan is maatwerk en afhankelijk van het project en de
uitkomsten van de gesprekken met de omwonenden en andere belanghebbenden.
4. Het participatieplan beschrijft de (bovenwettelijke) participatie:
- De procesparticipatie (bijvoorbeeld consulterende gesprekken met belanghebbenden, het opzetten van een klankbordgroep, organiseren van discussies, informatieavonden of ontwerpateliers, inrichten van een goed en transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten)
- De projectparticipatie (bijvoorbeeld financiële deelneming met aandelen/obligaties, lokaal fonds, omwonendenregeling zoals groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere (financiële) vergoeding, creëren lokale werkgelegenheid).
5. Bij voorkeur wordt in samenspraak met betrokkenen gezocht naar participatieopties met een zo groot mogelijk maatschappelijk rendement.
6. Als indicatie van de financiële ruimte voor (bovenwettelijke versterking van) draagvlak en participatie hanteert de windsector een richtbedrag van 0,40 tot 0,50 euro/MWh .
7. De verschillende financiële bijdragen die de initiatiefnemer levert aan de omgeving worden integraal in ogenschouw genomen om stapeling van bijdragen te voorkomen. Bij de besteding van de financiële bijdrage komen bestemmingen waarbij een directe relatie tussen project en omgeving zichtbaar zijn, in aanmerking.
8. De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project

Instantie Nederlandse Wind Energie Associatie
Auteur Nederlandse Wind Energie Associatie
Soort instantie Brancheorganisatie
Datum 3 september 2014
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Bewoners, Gedragscode, Gevaar, Hinder, Inspraak, Omwonenden, Overlast, Windenergie, Windmolen, Windpark

Terug naar bibliotheek