Gedragscode windenergie op land

28 oktober 2014

Auteur(s): Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines
Instantie: Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines Bekijk Download

Aanbiedingsbrief gedragscode Borgingscommissie SER Energieakkoord

Geachte heer Nijpels,

Hierbij bieden wij u namens de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) onze voorstellen aan voor een “Gedragscode windenergie op land” als voorzien in het Energieakkoord voor Duurzame Groei van september 2013. Het is ons bekend dat het Energieakkoord de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een gedragscode bij de “sector” legt, die daarbij dient te overleggen met natuur- en milieuorganisaties en IPO/VNG. Het Energieakkoord houdt derhalve de groep waar het bij draagvlak om gaat - de omwonenden - buiten de deur.
Die lijn werd en wordt doorgezet in de onderhandelingen over de gedragscode tussen NWEA, natuur- en milieuorganisaties en IPO/VNG: ondanks een expliciet verzoek onzerzijds werden wij niet uitgeno- digd deel te nemen. Wel was er - meestal eveneens op ons verzoek - zo af en toe een incidenteel contact met de NWEA en natuur- en milieuorganisaties, terwijl wij ook van tijd tot tijd via de NWEA concepten ontvingen. Wij menen dat die gang van zaken in strijd is met motie 31, aangenomen door de Tweede Kamer op 24 april 2014, waarin de Kamer aangeeft dat de NLVOW betrokken dient te worden bij het opstellen van de gedragscode.
Het zal u daarom niet verbazen dat de concepten die wij ontvingen van de NWEA in onze ogen zodanig te kort schieten dat wij ze niet reparabel achten. Vanuit uw rol en verantwoordelijkheid is evenwel belangrijker dat wij ook constateren dat die teksten op geen enkele wijze zullen bijdragen aan het uiteindelijke doel: meer draagvlak voor de doorgroei van windenergie op land. Integendeel: als NWEA, natuur- en milieuorganisaties en IPO/VNG op deze weg doorgaan, zal het verzet tegen windenergie op land alleen maar breder en radicaler worden. Wellicht in dit verband wat cliché: wie wind zaait, zal storm oogsten. En met dat zaaien van wind zijn NWEA c.s. nu druk doende.
Tegen deze achtergrond besloot de NLVOW met eigen voorstellen voor een gedragscode te komen. Die voorstellen gaan uit van het Rijksbeleid inzake windenergie op land, te weten dat er in 2020 in totaal 6000 MW aan vermogen staat opgesteld. Die doelstelling is dus uitgangspunt en staat niet ter discussie. Dit geldt eveneens voor de afspraak tussen Rijk en provincies over de verdeling van het totaal op te stellen vermogen. Wat de NLVOW wèl ter discussie stelt, is het “hoe”: de wijze waarop de windsector, de overheid en andere maatschappelijke organisaties te werk gaan bij het realiseren van meer windenergie op land. Daarover afspraken maken die rekening houden met alle belangen: dat is de inzet van de NLVOW Gedragscode.
Vanuit de optiek van de NLVOW gaat het daarbij niet om trivia, maar om het woon- en leefgenot van steeds meer Nederlanders, vooral op het platteland. Een herhaling van de treurige situatie met de aardgaswinning in Groningen dient voorkomen te worden - en toch wijst alles er op dat het met windenergie precies dezelfde kant op gaat. Was windenergie tot het begin van deze eeuw vooral een zaak van een grondeigenaar/agrariër die op eigen erf een enkele, solitaire turbine met een masthoogte van 20 tot 40 meter plaatste, na 2005 werden windturbines steeds hoger en industriëler, op dit moment zijn masthoogtes van 100 tot 120 meter standaard. En bovendien komen windturbines niet meer per stuk, maar in de vorm van windparken bestaande uit meerdere (soms tientallen) turbines
Door die technologische sprong is de sociaal-maatschappelijke impact van windenergie vele malen groter en intensiever geworden, maar dit voor de hand liggend feit lijkt nog niet te zijn door- gedrongen tot de windsector en tot vele beleidsmakers en beslissers bij de overheid. En dus wordt er bij het realiseren van die 6000 MW op land nog steeds gewerkt vanuit kaders en met instrumenten die sociaal-maatschappelijk achterhaald zijn, ja zelfs contraproductief zijn geworden. Nog steeds is de eerste stap dat de overheid “zoekgebieden” aanwijst die geschikt zouden zijn voor windenergie en dat daarna grondeigenaren en commerciële marktpartijen alle ruimte en steun van de overheid krijgen om voor die gebieden plannen te maken. En dit alles zonder de mensen die er wonen te informeren, laat staan ze proactief te betrekken in de besluitvorming. Het effect van die aanpak is voorspelbaar: elk zoekgebied wordt een concentratiegebied van maatschappelijk verzet en frustratie. Het aantal actiegroepen tegen windenergie is dan ook de laatste jaren sterk toegenomen. De teller staat nu op circa 150 groepen verspreid over geheel Nederland en bij de huidige aanpak zal dat getal alleen maar verder oplopen naarmate er meer zoekgebieden bijkomen.
Een essentieel andere aanpak is dus geboden om de doelstelling van 6000 MW op land in 2020 te realiseren. De voorstellen van de NWEA c.s. bieden zelfs geen aanzet voor die andere aanpak. Integendeel, de kern van het probleem - dat burgers niet geïnformeerd worden, laat staan betrokken - blijft onverkort overeind. Zeker, de NWEA voorstellen wijden vele woorden aan het belang van draagvlak, aan de noodzaak om burgers te betrekken, geven uitvoerige overzichten van manieren om met belanghebbenden in gesprek te gaan en presenteren hele analyses van de vele manieren om hen financieel te laten participeren. Echter, in schril contrast met al die woorden staat het feit dat het aantal daden volstrekt minimaal is: het ontbreekt aan heldere en betekenisvolle toezeggingen richting omwonenden en van garanties is al helemaal geen sprake. Conclusie: de windsector blijkt tot nu toe niet in staat over de eigen schaduw te springen en is niet in staat de stap te maken naar een wezenlijk andere aanpak.
Met de eigen voorstellen doet de NLVOW wel een poging om die stap te zetten en op weg te gaan naar die fundamenteel andere aanpak die nodig is om te voorkomen dat het verzet tegen windenergie op land breder en radicaler wordt. Onze voorstellen komen op voor de belangen van omwonenden, maar zelfs een oppervlakkige lezing maakt duidelijk dat er eveneens met tal van andere belangen rekening wordt gehouden - waaronder die van de windsector, soms zelfs ten koste van een minder zwaarwegend belang van omwonenden. Daarin ligt voor ons de kern van de nieuwe aanpak: dat er in fairheid en openheid rekening wordt gehouden met alle belangen en dat niet de belangen van één bepaalde groep systematisch worden veronachtzaamd. Daarom hebben wij onze voorstellen het predicaat “Concept” mee gegeven want de kern van de nieuwe aanpak die wij voorstaan is dat zaken niet bij dictaat worden opgelegd, maar in goed overleg worden opgelost.
Uiteraard zenden wij onze voorstellen eveneens toe aan de NWEA, natuur- en milieuorganisaties, het IPO en de VNG. Daarnaast informeren wij de woordvoerders van de politieke partijen in de Tweede Kamer en de ministers van EZ en I&M. Niettemin menen wij dat het bij uitstek op uw weg ligt om onze voorstellen in de discussie te betrekken en misschien zelfs wel om ze daarin leidend te maken. Een werkelijk effectieve - dus breed gedragen - gedragscode is immers een onmisbare schakel bij het borgen van het onderdeel “wind op land” van het Energieakkoord.

Hoogachtend,

Albert Koers Voorzitter NLVOW
Rob Rietveld Directeur NLVOW

Instantie Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines
Auteur Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines
Soort instantie Vereniging
Datum 28 oktober 2014
Publicatienr. Versie 1.1
ISBN
Trefwoorden Bewoners, Gedragscode, Gevaar, Hinder, Inspraak, Omwonenden, Risico, Windmolen

Terug naar bibliotheek