Gevoeligheidsanalyse monitoring luchtkwaliteit Amsterdam

17 februari 2013

Auteur(s): Maarten Verbeek (TNO), Marieke Dijkema (GGD Amsterdam), Saskia van der Zee (GGD Amsterdam), David Gelauff (Programmabureau Luchtkwaliteit Amsterdam)
Instantie: Gemeente Amsterdam Bekijk

In Nederland zal uiterlijk in 2015 moeten worden voldaan aan de jaargemiddelde NO2 concentratienorm van 40,5 μg/m3. Aangezien momenteel nog niet overal wordt voldaan, werken de Rijksoverheid en lokale overheden samen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De voortgang wordt jaarlijks in kaart gebracht door middel van de Monitoringstool. Hiermee wordt de luchtkwaliteit (en de effecten van maatregelen) berekend op basis van een aantal locatie parameters zoals het passerende verkeer en het type bebouwing. Hierdoor ontstaat een gedetailleerd overzicht met berekende concentraties om de 100 meter.
Van de hierboven aangehaalde parameters, wordt een aantal aangeleverd door gemeente (zoals verkeersintensiteiten, congestie/stagnatie en type bebouwing). Andere parameters worden nationaal vastgesteld door bijvoorbeeld PBL, TNO en RIVM (zoals windsnelheden en emissies van voertuigen). Al deze parameters hebben een bepaalde mate van onzekerheid en in meer of mindere mate invloed op de berekende concentraties. Al deze afwijkingen van parameterwaarden tezamen leiden tot een afwijking van de berekende concentraties.
Naast de berekening van luchtverontreinigende concentraties, vinden er ook metingen plaats, onder andere door de GGD Amsterdam. Deze gemeten NO2 concentraties worden jaarlijks vergeleken met de berekende concentraties. In 2011 waren de gemiddelde berekende NO2 concentraties gemiddeld 9% lager dan de gemeten waarden (op basis van 40 locaties). De onderschatting is bovendien groter voor locaties waar hoge concentraties gemeten worden.
De wagenparksamenstelling in Amsterdam wijkt af van die van het door PBL geraamde gemiddelde wagenpark in Nederland voor stedelijke omgevingen. Met name het lichte verkeer in Amsterdam (personen- en bestelvoertuigen) stoten meer uit dan wat er landelijk wordt geraamd. Dit is standaard niet verwerkt in de Monitoringstool en kan dus één van de redenen zijn dat de berekende NO2 concentraties lager zijn dan de gemeten waarden.
Door een correctie voor de Amsterdamse wagenparksamenstelling te verwerken in de Monitoringstool nemen de berekende NO2 concentraties toe, waardoor de gemiddelde berekende waarde (over 40 locaties) nog maar 3% onder de gemiddelde gemeten waarde ligt. Echter het gemiddelde verschil tussen gemeten en berekende concentraties per locatie neemt slechts in veel beperkter mate af. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de concentraties door de correctie voor het wagenpark wel stijgen, maar de toename niet per definitie groter is op locaties waar de afstand tussen de gemeten en berekende waarde groot is. Een mogelijke reden hiervoor is dat de wagenparksamenstelling op verschillende locaties binnen de gemeente Amsterdam danig kan verschillen.
De wagenparksamenstelling is de enige parameter, die beïnvloedbaar is door de gemeente Amsterdam, die effect heeft in de hele stad. Ondanks dat de hierboven beschreven correctie niet leidt tot een grote verbetering tussen gemeten en berekende concentraties, is deze correctie ook gebruikt om een beeld voor 2015 te schetsen. Door de correctie van de wagenparksamenstelling zijn meer knelpunten zichtbaar dan de standaard Monitoringstool. Dit aantal stijgt in dat geval van 3 naar 6. Op basis van de gemeten NO2 concentraties door de GGD en de gemiddelde jaarlijkse afname hiervan zouden hier nog eens 10 locaties bij kunnen komen.

Instantie Gemeente Amsterdam
Auteur Maarten Verbeek (TNO), Marieke Dijkema (GGD Amsterdam), Saskia van der Zee (GGD Amsterdam), David Gelauff (Programmabureau Luchtkwaliteit Amsterdam)
Soort instantie Gemeente
Datum 17 februari 2013
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Emissie, Fijnstof, Gemeente, Gezondheid, Luchtkwaliteit, Milieuzone, Monitoring, Stikstof, Verkeer

Terug naar bibliotheek