Gladheidbestrijding en waterkwaliteit

2004

Auteur(s): J.H. Spijker, H. van Blitterswijk, C.M. Niemeijer, E.A. de Vries
Instantie: Alterra Bekijk Download

Het Waterpact Twente (provincie, gemeenten, waterschap en waterbedrijf) beschikte niet over een overzicht van het strooibeleid van alle wegbeheerders en had een onvoldoend beeld van de milieueffecten van het gebruik van strooizout voor de gladheidbestrijding. Alterra heeft dit in opdracht van het Waterpact onderzocht.
De gladheidbestrijding in Twente is efficiënt georganiseerd. Binnen twee tot drie uur nadat de coördinator gladheidbestrijding opdracht tot strooien heeft gegeven zijn alle wegen die daarvoor in aanmerking komen gestrooid. De meeste Twentse gemeenten maken gebruik van het meldsysteem van Rijkswaterstaat, de Provincie Overijssel hanteert een eigen meldsysteem.
Uit de literatuur blijkt dat in Nederland weinig onderzoek is uitgevoerd naar de milieueffecten van strooizout op oppervlakte- en grondwater. Gegevens uit buitenlands onderzoek (Canada, Zweden) wijzen er op, dat het zoutgebruik bij gladheidbestrijding tot problemen met bijvoorbeeld de drinkwaterwinning kan leiden.
In Twente wordt jaarlijks ca 10.000 ton NaCl gebruikt voor de gladheidbestrijding. Ter vergelijking: met het regenwater valt jaarlijks ca. 4.500 ton NaCl op Twentse bodem.
In de bebouwde omgeving komt veel van het strooizout door afspoeling in het riool terecht. De (beperkt) beschikbare gegevens over het zoutgehalte van het influent van de afvalwaterzuiveringsinstallaties in Almelo en Enschede laten echter geen significante stijging zien van de chloridenbelasting na strooiperiodes.
Met betrekking tot gebruik van strooizout in woongebieden, waarbij de regenwaterafvoer is afgekoppeld via (verbeterd) gescheiden riolering of wadi- systemen, is er een risico voor hogere gehalten van Chloride in het grond- en oppervlaktewater. Deze risico’s zijn groot indien het water, dat afstroomt van een relatief grote oppervlakte, terecht komt in een relatief klein stilstaand water of geconcentreerd wordt geïnfiltreerd. Afhankelijk van de bodemsituatie kan de laatstgenoemde situatie zelfs leiden tot een achteruitgang van de drainerende werking van bijvoorbeeld wadi’s en infiltratievoorzieningen. Om goed de risico’s in te kunnen schatten is echter nader onderzoek noodzakelijk.
Door veranderde strooimethoden wordt tegenwoordig minder strooizout per vierkante meter wegdek gebruikt dan dertig jaar geleden. De omslag van droog strooien naar natstrooien heeft de benodigde hoeveelheid zout doen afnemen van 20-40 gram tot 7-10 gram NaCl per vierkante meter wegdek. Enkele gemeenten gebruiken nog de methode van droog strooien vanwege de hoge omschakelingskosten. Wanneer ook zij omschakelen, kan de benodigde hoeveelheid NaCl voor Twente met naar schatting 800 ton per jaar worden teruggebracht.
Met de nieuwste apparatuur die ook de temperatuur van het wegdek meet, kan de benodigde hoeveelheid strooizout mogelijk verder worden teruggebracht.

Instantie Alterra
Auteur J.H. Spijker, H. van Blitterswijk, C.M. Niemeijer, E.A. de Vries
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2004
Publicatienr. Alterra-rapport 1072
ISBN
Trefwoorden Gladheid(-sbestrijding), Grondwater, Oppervlaktewater, Zout

Terug naar bibliotheek