Herprogrammering maatregelen luchtkwaliteit Utrecht

20 februari 2013

Auteur(s): Robert van Bommel, Tijmen van de Poll
Instantie: Royal Haskoning DHV Bekijk Download

Aanleiding en doel onderzoek
De gemeente Utrecht werkt aan het verbeteren van de luchtkwaliteit en de bereikbaarheid van haar stad. In het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht 2009 (ALU, Gemeente Utrecht, 2009) is daar het beleidskader voor opgenomen en het bevat een samenhangend pakket aan maatregelen die momenteel uitgevoerd worden. Het belangrijkste doel van het ALU is het verbeteren van de luchtkwaliteit en het daarmee voldoen aan de Europese normen voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2).
Uit de monitoringsrapportage luchtkwaliteit 2011 blijkt dat in Utrecht steeds minder inwoners worden blootgesteld aan hoge concentraties PM10 en NO2 (Gemeente Utrecht, 2012b). Daarnaast is er de afgelopen jaren een landelijk dalende trend waarneembaar in gemeten concentraties en de verwachting is dat de concentraties de komende jaren verder afnemen (RIVM, 2012b). De gemeente Utrecht heeft op basis van de monitoring 2011 van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geconstateerd dat er in 2015 ondanks alle genomen en voorgenomen luchtkwaliteitmaatregelen, binnen Utrecht nog drie potentiële knelpuntlocaties zijn. De Rekenkamers van de G4-gemeenten hebben in 2011 een rapport uitgebracht (“Geen vuiltje aan de lucht”, Rekenmaker Utrecht, 2011) waarbij geconcludeerd is dat, gelet op de onzekerheidsmarges rond de grenswaarden, het niet zeker is dat in 2015 aan de gestelde grenswaarden voor NO2 wordt voldaan. De gemeente Utrecht heeft daarom besloten om een aanvullend pakket luchtkwaliteitmaatregelen te formuleren om enerzijds overal aan de norm te voldoen en anderzijds waar mogelijk marge onder de NO2-grenswaarde te realiseren, om daarmee eventuele tegenvallers op te vangen.
De gemeente Utrecht heeft de combinatie Royal HaskoningDHV2/TNO gevraagd een advies uit te brengen over mogelijke extra maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. De maatregelen in dit onderzoek zijn gericht op de vermindering van emissies van het wegverkeer, als meest dominante en naar verwachting meest schadelijke bron ten aanzien van gezondheid in relatie tot luchtkwaliteit. In de eerste plaats zijn bronmaatregelen beschouwd, gericht op het verschonen van het wagenpark. Daarnaast zijn ook volumemaatregelen beschouwd, gericht op het terugdringen van het aantal motorvoertuigen op wegvakniveau. Aanvullend zijn voor locaties waar na aanvullende bron- en volumemaatregelen nog sprake is van (bijna) knelpunten, locatiespecifieke verkeerskundige maatregelen kwantitatief beschouwd.
In de voorliggende rapportage zijn de resultaten van het onderzoek naar de effecten en kosten van mogelijke extra maatregelen opgenomen. Per maatregel is de kosteneffectiviteit in beeld gebracht op basis van de reductie van de NO2-concentratie. Daarnaast zijn de effecten op de PM10-concentraties in beeld gebracht en zijn op kwalitatieve wijze de haalbaarheid, de maatschappelijke kosten en het gezondheidseffect ingeschat. De maatregelen zijn geselecteerd op basis van een trechterend proces, waarin minder effectieve en niet haalbare maatregelen zijn afgevallen. In een tussentijdse rapportage van het onderzoek zijn de als meeste kosteneffectief geachte maatregelen uitgewerkt, waarbij een eerste inschatting is gemaakt van de effecten (zie DHV/TNO, 2012). Op verzoek van de gemeente Utrecht zijn de maatregelen uit de tussentijdse rapportage meer in detail onderzocht en is het totale effect van het complete aanvullende maatregelpakket op wegvakniveau berekend. De resultaten daarvan zijn de voorliggende rapportage opgenomen.

Instantie Royal Haskoning DHV
Auteur Robert van Bommel, Tijmen van de Poll
Soort instantie Adviesbureau
Datum 20 februari 2013
Publicatienr. MD-AF20130103
ISBN
Trefwoorden Auto, Duurzaam(heid), Emissie, Fijnstof, Gemeente, Luchtkwaliteit, Onderzoek, Stikstofdioxide, Verkeer

Terug naar bibliotheek