Het verborgen klimaateffect van biobrandstoffen

2010

Auteur(s): Willem Wiskerke, Jeroen Winckers
Instantie: Stichting Natuur en Milieu Bekijk Download

Aanleiding
De Europese en Nederlandse overheid stimuleren het gebruik van biobrandstoffen om de uitstoot van CO2 te verminderen. Het risico is groot dat het gebruik van biobrandstoffen juist leidt tot een enorme extra uitstoot van broeikasgassen en dat klimaatverandering wordt versneld. Dit komt omdat de huidige duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen geen rekening houden met een verborgen klimaateffect: Veranderingen in landgebruik die ontstaan door de enorme vraag naar landbouwgrond voor biobrandstoffen. Eind 2010 besluit de Europese Commissie over aanvullende duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen.

Bio-energie is inefficiënt
Planten zijn weinig efficiënt in het vastleggen van zonne-energie. Zo leveren zonnecellen op 1 hectare evenveel energie op als 421 hectare koolzaad voor biodiesel. Om Nederland te kunnen voorzien van 10% biobrandstoffen is minimaal een oppervlak nodig ter grootte van Noord-Holland. Bij gebruik van minder efficiënte biobrandstoffen is al snel één derde van Nederland nodig. Er ontstaat dus een enorme extra vraag naar landbouwgrond door stimulering van biobrandstoffen. Deze groot- schalige productie van biobrandstoffen vermindert de Nederlandse CO2-uitstoot met slechts 1%, mits er geen broeikasgassen vrijkomen bij het vrij- maken van de benodigde extra landbouwgrond.

Koolstofreservoirs in natuurgebieden
In natuurlijke ecosystemen zitten grote hoeveel- heden koolstof opgeslagen in planten, bomen en in de bodem. Bij boskap en het cultiveren van natuurgebieden komt deze koolstof vrij in de vorm van broeikasgassen. Als de productie van biobrand- stoffen leidt tot vernietiging van natuurgebieden, duurt het tientallen tot honderden jaren voordat deze uitstoot van broeikasgassen is „terugverdiend‟ met de productie van biobrandstoffen. Pas daarna levert biobrandstof klimaatwinst op.

Verborgen klimaateffect
De grote vraag naar landbouwgrond voor biobrandstoffen moet worden ingepast in de mondiale landbouwmarkt. Daarin is door de sterk stijgende voedselvraag geen landbouwgrond „over‟. Stimuleringsbeleid voor biobrandstoffen leidt daarom altijd tot uitbreiding van het mondiale landbouwoppervlak. Dit gaat gepaard met wereldwijde ontbossing, waarbij veel broeikasgassen vrijkomen. Als bestaande landbouwgronden onttrokken worden aan voedselproductie ontstaat een schaarste aan voedsel. Via het mechanisme van vraag en aanbod op de mondiale voedselmarkt ontstaat vraag naar nieuwe landbouwgrond en zullen ergens in de wereld nieuwe landbouwgronden ontgonnen worden, ten koste van natuurgebieden. Omdat niet precies is aan te wijzen waar dit gebeurt, noemen we dit het verborgen klimaat effect. In het Engels wordt het aangeduid met Indirect Land Use Change (ILUC). Certificering lost dit probleem niet op, omdat het onlosmakelijk verbonden is met de extra vraag naar biobrandstoffen die overheden creëren.
Groot risico op klimaatschade
Omdat bij het vernietigen van natuurgebieden veel broeikasgassen vrijkomen, is al bij een zeer geringe aantasting van natuurgebieden de klimaat-winst van biobrandstoffen verdwenen. Als bijvoorbeeld voor een palmolieplantage 100 hectare grond in gebruik wordt genomen, is het klimaateffect van biobrandstof al negatief als dit direct of indirect leidt tot de kap van slechts 4,6 hectare tropisch bos.

Conclusie
Het is onverantwoord om biobrandstoffen te stimuleren waarvoor landbouwgrond nodig is, want ze verminderen de CO2-uitstoot niet. De kans is groot dat ze juist leiden tot extra uitstoot van broeikasgassen. Het stimuleringsbeleid voor bio- energie heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het biobrandstoffenbeleid slaagt daar niet in en is dus volkomen ondoelmatig. De legitimiteit van dit klimaatbeleid is verdwenen, terwijl mensen meer moeten betalen bij de benzinepomp en aan belastingen.
Wereldwijd moet de CO2-uitstoot binnen veertig jaar halveren om klimaatverandering onder de twee graden temperatuurstijging te houden. Vanwege de lange „terugverdientijd‟ van de broeikasgasuitstoot die ontbossing veroorzaakt, vormt de grootschalige teelt van biobrandstoffen eerder een bedreiging dan een oplossing voor dit doel.

Aanbevelingen
 Het stimuleren van biobrandstoffen uit energiegewassen waarvoor landbouwgrond nodig is moet direct worden opgeschort, tot zeker is dat het verborgen klimaateffect voorkomen wordt.
 De officiële Europese berekeningsmethode voor de netto CO2-reductie van biobrandstoffen moet ook de indirecte uitstoot van broeikasgassen opgenomen worden.
 Duurzame biobrandstoffen kunnen nu al wel geproduceerd worden met reststromen uit industrie, duurzaam bos- en landschapsbeheer en landbouw. Omdat die reststromen vaak al bestaande toepassingen hebben, is het aanbod voor energietoepassingen beperkt.

Instantie Stichting Natuur en Milieu
Auteur Willem Wiskerke, Jeroen Winckers
Soort instantie Stichting
Datum 2010
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Bio-energie, Biomassa, CO2, Duurzaam(heid), Klimaatbestendig, Klimaatverandering, Maatschappelijk

Terug naar bibliotheek