Mest(co)vergisting en biogas/ groengas productie in Overijssel: Ervaringsproblemen, kansen & verbeterstrategieën

2013

Auteur(s): Ir. J. (John) Vos,Dr. K.B. (Kor) Zwart
Instantie: Alterra Bekijk Download

In 2020 verwacht provincie Overijssel een belangrijke bijdrage van bio-energie aan de duurzame energieproductie. Mest(co-)vergisting speelt hierin een belangrijke rol maar de implementatie hiervan loopt achter. Door BTG en Alterra (Wageningen UR) zijn kansen en mogelijke verbeterstrategieën voor mest(co)vergisting in Overijssel in een breder maatschappelijk kader geanalyseerd.
Vingeroefeningen laten zien dat als werkelijk alle stalmest in Overijssel via mono- vergisting wordt omgezet in theorie in 8% van de totale provinciale behoefte aan elektriciteit en warmte kan worden voorzien. En als aan alle stalmest een zelfde hoeveelheid cosubstraten (snijmaïs plus berm- en natuurgras) wordt toegevoegd kan in theorie een nog veel grotere bijdrage worden gerealiseerd. Maar omdat in de praktijk lang niet alle agrariërs vergisting zullen overwegen, en ook niet altijd de volledige in theorie haalbare biogasopbrengst zullen realiseren, ligt de realistische bijdrage van mest(co-)_ vergisting lager. Een realistische hoeveelheid is ergens tussen de 1.2% en 7%. Het grootste deel van een dergelijke bijdrage is gerelateerd aan rundveemest, dat in aanzienlijk grotere hoeveelheden dan varkensmest beschikbaar is in Overijssel.
In Overijssel zijn enkele mest(co-)vergisters operationeel, en er zijn tientallen initiatieven om te komen tot nieuwe vergistinginstallaties, waaronder veel kleinschalige. Echter bij de huidige marktprijzen is mest(co-)vergisting bedrijfseconomisch amper of niet rendabel en zal daadwerkelijke realisatie van nieuwe mest(co-)vergisters slechts mondjesmaat, of niet, tot stand komen. En bestaande installaties zullen niet op hun maximale capaciteit opereren.
De ervaring met bestaande mest(co)vergisters wordt besproken aan de hand van drie invalshoeken: 1. Technische/praktische problemen; 2. Rentabiliteit (praktijkcijfers én modelberekeningen) en 3. Wet- en regelgeving: huidig kader en verwachte aanpassingen.
In recent onderzoek onder het bestaande vergisterpark in Nederland concludeert Organic Waste Systems dat mestvergisters gericht op de productie van elektriciteit en warmte steeds minder rendabel zijn. Vergisters met kleinere capaciteit doen het daarbij in het algemeen wat beter, omdat substraten gemiddeld wat goedkoper zijn (groter aandeel eigen materiaal) en de geproduceerde duurzame energie gemiddeld wat meer oplevert (vermijden van eigen energie inkoop i.p.v. levering van duurzame energie aan het net). Op basis van de vigerende terugleververgoedingen voor duurzame elektriciteit en warmte (SDE-plus) en de ontwikkeling van de substraatprijzen concludeert Rabobank Food & Agri evenwel dat het economisch perspectief voor vergisters op basis van mest (mono- of covergisting) vooralsnog somber blijft. De productie van groen gas als aardgas substituut lijkt betere papieren te hebben, met name in grootschalige projecten (schaalvoordelen!) van partijen die zelf over biomassa (anders dan mest) beschikken.
De bredere milieukundige en maatschappelijke effecten van mest(co-)vergisting zijn beschouwd. (Co-)vergisting van mest heeft grote invloed op de reductie van broeikasgasemissies en kan een bijdrage leveren aan het sluiten van kringlopen van stikstof en fosfaat, en de bodemvruchtbaarheid en –structuur verbeteren.
De relevante trends en ontwikkelingen van de landbouw richting duurzame veehouderij zijn belicht aan de hand van visies van resp. Trendbureau Overijssel, Wageningen UR en LTO Nederland. Centrale vraag hierbij is hoe mestvergisting past binnen de duurzame veehouderij als bron van duurzame energie, als bron van nutriënten en als instrument voor broeikasgas reductie. Het wenkend perspectief is de productie en benutting van zowel mineralen (“groene meststoffen”), organische stoffen en duurzame energie op basis van mest. Vergisting kan hier een integraal onderdeel van uitmaken.
Verschillende manieren om mest(co-)vergisting als techniek voor het produceren van duurzame energie. te verbeteren en te optimaliseren worden besproken, zoals verlaging van de investeringskosten of van de grondstofgerelateerde kosten; verhoging van de specifieke biogasproductie, elektriciteitsproductie of biogas / groengas revenuen; en de benutting en valorisatie van nevenproducten, zoals koolstof dioxide. In proefinstallaties worden soms aanzienlijke opbrengstverbeteringen gerealiseerd. Hier staan de kosten van de aanpassingen en verbeteringen tegenover. Goed in de gaten moet worden gehouden in hoeverre het doorvoeren van aanpassingen en verbeteringen kosteneffectief is en een wezenlijk verschil betekenen in de rentabiliteit van de mestvergister.
Vervolgens worden verschillende innovatieve technieken en concepten, die niet zozeer energieproductie tot hoofddoel hebben maar waarbij ook mestvergisting wordt, of kan worden, toegepast belicht, zoals (a) mestverwerking, (b) mest- en bioraffinage en (c) integraal stalontwerp. Een dergelijke totaalbenadering, waarin mestvergisting en duurzame energieproductie worden geïntegreerd, biedt kansen om een groter deel van de op een boerderij benodigde producten (meststoffen, energie) in eigen beheer te produceren en de afhankelijkheid van extern aangevoerde producten te verminderen. Tevens kunnen aanzienlijke reducties in het mestoverschot en in emissies (methaan, ammoniak) worden gerealiseerd. Het wachten is op marktrijpe installaties/applicaties (onafhankelijk getest) met een realistische exploitatie.
Er is een analyse gemaakt van de wijze waarop de positieve effecten en meerwaarde van mestvergisting kunnen worden vertaald in een grotere (financiële) haalbaarheid van mest(co)vergisting. Toepassingen die kansen bieden om mest(co)vergisting bedrijfs- economisch rendabeler te maken zijn:
 Inzet van vergiste mest als kunstmest
 Waarderen van broeikasgas emissiereducties
 Stimuleren van het gebruik van emissiearme stallen
 Stimuleren gebruik dikkere fractie in ligboxen en/of als bodemverbeteraar

Met uitzondering van de laatste toepassing, die in de praktijk reeds zichtbaar is, zijn deze routes technisch nog onvoldoende ontwikkeld en/of korte termijn niet kosteneffectief. Om de routes tot wasdom te brengen vraagt enerzijds (verdere technische) innovatie, en anderzijds (financiële) waardering van de nevenvoordelen.
Tenslotte worden enkele aanbevelingen gedaan voor de provincie om dergelijke innovaties en nieuwe (regionale) ketens rond verwerking en verwaarding van mest en andere biomassa te stimuleren, in aansluiting op de inspanningen die nu reeds worden getroost om de verwaarding van drijfmest en/of de implementatie van biogas en groen gas projecten te versnellen. Hierbij valt te denken aan o.a.:
 het uitvoeren van een verdiepingsslag om de economische voordelen van mestvergisting voor de regio te kwantificeren,
 het hanteren van een CO2-prestatieladder bij aanbestedingen,
 het lobbyen bij het Rijk voor betere condities voor biogas/groen gas,
 het onderzoeken van de impact van het verdwijnen van het melkquotum op de
melkproductie en daaraan gerelateerd het mestoverschot, de voerbehoefte en de beschikbaarheid van maïs voor co-vergisting,
 het onderzoeken bij welke prijs het aantrekkelijk wordt om het mestoverschot in Overijssel via de route “verwerking in combinatie met vergisting” aan te pakken, en
 het bieden van directe ondersteuning (zowel organisatorisch en financieel als in de
vorm van het toestaan/stimuleren van experimenten).

Aanbevolen wordt de bestaande provinciale subsidieregeling te verbreden zodat mestvergisting pilots expliciet financieel ondersteund kunnen worden.

Instantie Alterra
Auteur Ir. J. (John) Vos,Dr. K.B. (Kor) Zwart
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2013
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Bio-energie, Duurzaam(heid), Energie, Evaluatie, Groengas, Landbouw, Mest, Vergisten

Terug naar bibliotheek