Monitoring van milieu- en gezondheidsindicatoren
26 augustus 2003
Welke mogelijkheden zijn er om gezondheidsrisico’s gerelateerd aan milieufactoren te monitoren? Dit was de vraag die de minister van VROM, stelde aan de Gezondheidsraad, mede namens de minister van VWS. Om deze vraag te beantwoorden, heeft de Gezondheidsraad in oktober 2001 de Commissie Monitoring Gezondheidsrisico’s Milieufactoren ingesteld. Ter ondersteuning van het werk van deze commissie is verzocht om een aparte rapportage waarin de criteria geformuleerd werden waaraan monitoringsprogramma’s moeten voldoen, en waarin een overzicht werd gegeven van bruikbare monitoringssystemen.
Alvorens monitoringssystemen geïnventariseerd kunnen worden, is het noodzakelijk aan te geven over welke indicatoren men gegevens behoeft. Deze indicatoren volgen uit een concrete monitoringsvraag. Deze concrete vraag bepaalt ook welke eisen gesteld worden aan de geografische dekking en de ruimtelijke detaillering van het monitoringssysteem. De adviesvraag is echter algemeen gesteld.
Allereerst zijn daarom op basis van algemeen geformuleerde doelstellingen van monitoring en een aantal algemene criteria indicatoren geselecteerd.
Hierbij zijn de volgende thema's belicht: verontreiniging van lucht, drinkwater en voeding, geluid, stank en straling. Indicatoren voor blootstelling, blootstellings- en effectbiomarkers en gezondheidsindicatoren zijn geselecteerd. Vervolgens zijn monitoringssystemen voor deze indicatoren geïnventariseerd. Bij de beoordeling van de bruikbaarheid van de monitoringssystemen is over het algemeen uitgegaan van een gewenste landelijke dekking en een laag ruimtelijk aggregatieniveau om een zo’n breed mogelijke toepassing mogelijk te maken.
Voor de blootstellingsindicatoren zijn er bruikbare monitoringssystemen voor buitenluchtverontreiniging, uitgezonderd benz(a)pyreen, de geluidbelasting, UV-straling en voeding. Voor de biomarkers is er een bruikbaar monitoringssysteem voor dioxinen en PCB’s in moedermelk en onder voorwaarde dat het monitoringprogramma voortgezet wordt ook voor zware metalen in bloed en urine. Voor de gezondheidsindicatoren zijn er voor ziekenhuisopname en sterfte door luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten en koolmonoxidevergiftiging en voor kanker bruikbare landelijke registratiesystemen met een laag ruimtelijk aggregatieniveau. Voor de overige blootstellings- en gezondheidsin- dicatoren zijn er veelal monitoringssystemen, die of landelijke dekking hebben of een laag ruimtelijk aggregatieniveau, maar geen combinatie hiervan.
Ondanks het grote aantal bestaande monitoring- en registratiesystemen, zijn er dus maar weinig systemen die zonder meer bruikbaar zijn voor monitoring gezondheidsrisico's van milieufactoren.
Voordat een nieuw monitoringssysteem wordt opgezet, moet echter worden bedacht of monitoring wel de meest geschikte methode is om antwoord op de vragen te geven. Om het probleem in kaart te brengen kan veelal worden volstaan met een pilotstudy gericht op een risicopopulatie of een hoog belaste situatie. Ook kan het zinvoller zijn om met een gericht (epidemiologisch) onderzoek de relatie tussen milieufactoren en gezondheidseffecten nader te onderzoeken alvorens deze factoren en effecten te monito- ren.