Monitoringsrapportage lucht 2014
3 maart 2015
Samenvatting
Gezonde lucht voor Utrecht. Dat doel willen we bereiken. De afgelopen jaren zijn er tal van maatregelen genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. In hoeverre we onze doelstelling hebben bereikt staat in deze Utrechtse Monitoringsrapportage 2014. Het rapport zoomt in op de uitkomsten uit de landelijke Monitoringsrapportage 2014 die de ontwikkelingen in de luchtkwaliteit beschrijft voor de jaren 2013, 2015 en 2020.
Jaarlijks wordt over de voortgang en de prognoses gerapporteerd aan de EU. Hiervoor is een landelijk monitoringsprogramma opgezet. Daarin worden de effecten van alle grote bouw- en infraprojecten meegenomen die in betekenende mate (IBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Daarnaast worden ook de effecten beschouwd van de maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Uit de landelijke Monitoringsrapportage komt naar voren dat er voor het jaar 2015 in Utrecht geen overschrijdingen zijn te verwachten van de EU-grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Ook is er een sterke afname van het aantal potentiële grenswaarde-overschrijdingen van stikstofdioxide. Voor fijn stof zijn er voor het jaar 2015 géén verwachte (potentiële) overschrijdingen van de grenswaarden. Door het gevoerde generieke beleid en gemeentelijke beleid, in combinatie met het effect op de luchtkwaliteit door achterblijvende ruimtelijke ontwikkelingen, zal naar verwachting het gewenste doel “het voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide” in 2015 worden gerealiseerd.
Vanuit het oogpunt van volksgezondheid is dit echter geenszins reden om achterover te leunen. De WHO beveelt voor fijn stof een jaargemiddelde grenswaarde aan van 20 μg/m3, terwijl de jaargemiddelde concentratie fijn stof in Utrecht langs drukke wegen nog circa 25 – 28 μg/m3 bedraagt. Terugdringing van de verkeersemissies zijn belangrijke (toekomstige) pijlers in het luchtbeleid van de gemeente Utrecht. Ook in het kader van Bouwen aan een gezonde toekomst is het wenselijk om de concentraties stikstofdioxide, fijn stof en roetdeeltjes te verminderen.
Voortgang maatregelen en projecten
Van de verschillende in het “Uitvoeringsprogramma 2013-2015, Gezonde Lucht voor Utrecht” opgenomen maatregelen ligt de meerderheid op schema of is reeds afgerond. Voor vier maatregelen geldt dat een deel van de uitvoering op schema ligt en een deel (enige) vertraging oploopt ten opzichte van de NSL-planning. Het betreft: ‘Vormgeving tunnelmond en luchtbehandeling’ (Stadsbaantunnel, Westpleintunnel), ‘Aanleggen nieuwe transferia en verbetering inzet transferia’, ‘Selectief verbeteren doorstroming’ en ‘Vrije busbaan Openbaar vervoer (VOV Overvecht)’.
Net als voorgaande jaren ondervinden de grote Utrechtse bouwprojecten veel effect van de economische crisis en lopen gedeeltelijke of gehele vertraging op. Uit de inventarisatie van de IBM- projecten blijkt dat slechts voor één IBM-project (Doorontwikkeling De Uithof) de uitvoering overeenkomt met de fasering van het project zoals opgenomen in het NSL. Op dit moment lopen vier ruimtelijke IBM-projecten vertraging op. Het betreft de ontwikkelingen Stationsgebied, Leidsche Rijn, Merwedekanaalzone en de Herstructurering Kanaleneiland. Daarnaast zijn er twee infra-projecten waarvan de realisatie van het project deels vertraagd is (Bereikbaarheid Utrecht West en de NRU). Van één project (Rijnenburg) is het onduidelijk wanneer dit project doorgang zal vinden.
In het voorjaar van 2014 zijn bij het ministerie van I&M meldingen gedaan inzake de vervanging van NSL- maatregelen, het vervallen van NSL-maatregelen en de toevoeging van nieuwe NSL-maatregelen. Op 8 mei 2014 is door het ministerie van I&M gereageerd dat zij kan instemmen met de gedane meldingen, met uitzondering van de melding inzake het vervallen van de groene golf Socrateslaan en het vervallen van de maatregel vormgeving tunnelmond Westpleintunnel (maatregel 16085) in verband met het niet tijdig realiseren van de Westpleintunnel. Te zijner tijd (als duidelijkheid is ontstaan over de uitvoering van de herinrichting van ’t Goylaan – Socrateslaan en de herinrichting van het Westplein) zullen deze maatregelen worden vervangen en zal een aanvullende melding plaatsvinden.
Uitkomsten landelijke Monitoringsrapportage 2014
Uit de landelijke Monitoringsrapportage 2014 blijkt dat de gemiddelde concentraties fijn stof en stikstofdioxide waar de bevolking aan wordt blootgesteld de afgelopen jaren zijn gedaald. In het grootste deel van Nederland liggen de concentraties onder de grenswaarden. Wel blijft in enkele gebieden, voor beide stoffen, sprake van een beperkt aantal hardnekkige overschrijdingen. Zo worden de grenswaarden voor fijn stof in gebieden met intensieve veehouderij of industrie op een beperkt aantal locaties overschreden. Hierdoor is Nederland er niet in geslaagd om in 2013 overal aan de Europese norm voor fijn stof te voldoen.
Voor stikstofdioxide worden voor 2015 nog een gering aantal overschrijdingen (van de jaargemiddelde grenswaarde van 40 μg/m3) berekend, vooral op binnenstedelijke wegen in de Randstad met veel verkeer. Het aantal (bijna) overschrijdingen in 2015 van de norm voor stikstofdioxide daalt in de Landelijke Monitoringsrapportage 2014 sterk t.o.v. van die in 2013. Ook neemt het aantal wegen af waarvoor de hoogste gehalten aan PM10, PM2,5 en roet zijn berekend. De afname van het aantal overschrijdingslocaties voor stikstofdioxide was te verwachten, omdat de prognoses inzake toekomstige achtergrondconcentraties overwegend gunstiger zijn geworden. Daarnaast was er een (lichte) verbetering van de luchtkwaliteit te verwachten, omdat het negatieve effect van grote projecten (IBM-projecten) langzamer gaat dan was aangenomen. Hierdoor stijgen de geprognosticeerde verkeersintensiteiten minder hard dan oorspronkelijk was voorzien.
Voor zowel NO2 als PM10 geldt dat de concentraties waaraan de bevolking wordt blootgesteld, de afgelopen drie jaar zijn gedaald. De landelijke gemiddelde bevolkingsgewogen NO2-concentratie voor Nederland als geheel blijft tussen 2013 en 2015 verder dalen. Vanwege de geprognosticeerde stijging tussen 2013 en 2015 in de grootschalige achtergrondconcentraties voor fijn stof vertonen de bevolkingsgewogen PM10-concentraties in geen enkele provincie een daling tussen 2013 en 2015.
Uitkomsten landelijke Monitoringsrapportage voor de gemeente Utrecht
Uit de landelijke Monitoringsrapportages 2014 komt naar voren dat er voor het jaar 2015 in Utrecht geen overschrijdingen zijn te verwachten van de grenswaarden voor stikstofdioxide. Ook is er in deze Monitoringsronde (ten opzichte van Monitoringsronde 2013) een sterke afname van het aantal potentiële grenswaarde-overschrijdingen van stikstofdioxide. We spreken van een dreigende of potentiële overschrijding als de berekende concentratie hoger is dan 38 μg/m3, maar lager dan de grenswaarde van 40,5 μg/m3.
Voor stikstofdioxide gaat het aantal in 2015 verwachte overschrijdingen van de jaargemiddelde grenswaarde (>40 μg/m3) van 26 naar nul en het aantal dreigende overschrijdingen (>38 μg/m3) van 80 naar 15. Naast de verbetering van de achtergrondconcentraties en de vertraging in de uitvoering van de IBM-projecten leiden de reeds genomen maatregelen en het aanvullend maatregelenpakket (Uitvoeringsprogramma 2013-2015, Gezonde lucht voor Utrecht) ertoe dat we naar verwachting in 2015 in Utrecht (gaan) voldoen aan de grenswaarden voor stikstofdioxide.
Op vier toetspunten, gelegen langs de Albert Schweitzerdreef, wordt er in de landelijke rapportage voor het jaar 2015 een overschrijding van de NO2-norm berekend. Op basis van eerder uitgevoerd windtunnelonderzoek, waarvan melding is gedaan in de landelijke rapportage, blijkt dat hier naar verwachting géén overschrijding zal optreden.
Langs acht wegen is er sprake van dreigende overschrijdingen (> 38 μg/m3) van de grenswaarde voor NO2. Dit zijn de Atoomweg, Albert Schweitzerdreef, Catharijnesingel, Cartesiusweg, Graadt van Roggenweg, Reactorweg, Stadsbaan en de Waterlinieweg.
Voor het jaar 2013 heeft een herberekening van de luchtkwaliteit plaatsgevonden met de NSL rekentool, omdat naast het aantal equivalentbussen (de emissie van een gelede bus of een dubbelgelede bus uitgedrukt als een “factor” maal de emissie van een standaardbus) ook een schalingsfactor (positieve of negatieve correctiefactor voor de emissie van het Utrechtse bussenpark t.o.v. de landelijke emissiefactoren) voor de bussen zijn ingevoerd in de Monitoringstool 2014. Dit is dubbelop, waardoor de uitkomsten voor het jaar 2013 met straten waar bussen rijden niet adequaat zijn opgenomen in de Monitoringstool 2014.
Op basis van de uitgevoerde berekeningen met de NSL-Rekentool kan worden geconcludeerd dat er in Utrecht in het jaar 2013 is voldaan aan de (tijdelijk verhoogde) jaargemiddelde grenswaarde (60 μg/m3) voor stikstofdioxide.
Voor PM10 (fijn stof) is er in Utrecht in het jaar 2013 voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarde en de 24-uursgemiddelde grenswaarde fijn stof. Voor 2015 worden er in de gemeente Utrecht géén (potentiële) overschrijdingen verwacht van de grenswaarden voor fijn stof noch voor de grenswaarden voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5).