Nationaal Milieubeleidsplan (NMP)
1989
In het IMP-Milieubeheer '86-'90 werd de risicobenadering geïntroduceerd. Sedertdien heeft zich een aantal ontwikkelingen voltrokken die het rechtvaardigen dit onderwerp opnieuw te behandelen.
Mensen nemen vaak vrijwillig hoge risico's op grond van persoonlijke beslissingen. Ze beoordelen de voordelen (leuke wintersportvakantie) vaak groter dan de nadelen (botbreuk), omdat ze zelf die risico's denken te kunnen beïnvloeden. De aard en omvang van de risico's zijn vaak niet voldoende bekend, omdat het risico vaak pas op lange termijn speelt (longkanker door roken, gevolgen van onevenwichtige voeding). De risico's, die door het milieubeleid beheerst moeten worden zijn daarentegen onvrijwillig en doorgaans niet waarneembaar of te beïnvloeden. Dergelijke risico's worden vaak als nadeliger ervaren. De risico's kunnen ook een ongewoon groot ongewenst effekt met zich meebrengen. Soms is het nut van een aktiviteit onduidelijk of is er een alternatief.
Uitgangspunt van het milieubeleid is het streven naar een duurzame ontwikkeling waarbij mensen, dieren, planten, ecosystemen en goederen worden beschermd. Het milieubeleid kent voor de concretisering voor deze doelen twee sporen van beleid, het brongerichte en het effektge- richte beleid. Uitgangspunt van het brongerichte beleid is dat onnodige milieuverontreiniging wordt voorkomen. Uitgangspunt van het effektge- richte beleid is dat de kans op nadelige effekten voor mensen, dieren, planten, ecosystemen, milieufunkties en goederen verwaarloosbaar is. In deze notitie wordt de methodiek uitgewerkt van de risicobenadering.
Voor het effektgerichte beleid wordt per agens getalsmatig invulling gegeven aan het begrip «geen nadelige effekten» in de risicobenadering. De risicobenadering treedt niet in plaats van het brongericht beleid, maar vormt de grondslag voor het effektgerichte beleid en is de maatlat om de nadelige effekten van milieubelasting te kunnen vaststellen en voorspellen door middel van toetsing van kwantitatieve risicoschattingen aan risicogrenzen.
Het is de taak van de overheid om vanuit het effektgerichte beleid aan te geven om welke risico's het gaat, boven welke grens het risico onaanvaardbaar is (maximaal toelaatbaar niveau) en beneden welke grens het risico verwaarloosbaar is.
Voor risico's voor de mens op overlijden door grote ongevallen en blootstelling aan stoffen en straling is het uitgangspunt dat voor elk van deze drie deelterreinen het maximaal toelaatbaar niveau voor het totaal
5
van de risico's gelijk is aan een kans op overlijden van 10 /jaar. Per
6
aktiviteit of per stof is het maximaal toelaatbaar niveau 10 /jaar. Voor
ziekte (effekten met drempelwaarde) zijn vergelijkbare niveau's gegeven, evenals voor hinder ten gevolge van geluid of stank.
Voor risico's voor ecosystemen wordt uitgegaan van een modelmatige benadering. Berekening vanuit standaardtoetsen met een extrapolatie (veiligheids)factor geeft een maximaal toelaatbaar niveau. Daarbij wordt er vooralsnog van uitgegaan dat de functie van het ecosysteem wordt beschermd als er voor 95% van de soorten géén nadelige effekten zijn. De risicobenadering voor ecosytemen richt zich nu nog alleen op de algemene milieukwaliteit en niet op de bijzondere milieukwaliteit.
Zowel voor de risico's voor de mens als voor ecosystemen geldt dat het niveau van het verwaarloosbare risico waar mogelijk in principe gesteld is op 1% van het maximaal toelaatbaar niveau om voldoende rekening te kunnen houden met meervoudige blootstelling (additiviteit van risico's en combinatiewerking), onzekerheden in de risicoschattingen (beperkte toetsing en specifieke gevoeligheid) en om voldoende ruimte te hebben om maximaal toelaatbaar en verwaarloosbaar niveau te kunnen onderscheiden.
Bij het toetsen aan risicogrenzen wordt in het algemeen onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe aktiviteiten. Voor bestaande aktivi- teiten vindt bij overschrijding van de risicogrenzen een maatschappelijke afweging plaats bij het vaststellen van het tempo van het terugdringen van risico's. Nieuwe aktiviteiten moeten direkt voldoen aan de grenzen. Na verloop van tijd zal de methodiek, met inbegrip van de aangehouden waarden, worden geëvalueerd. Tot 2000 zal verder invulling worden gegeven aan de beoordeling van risico's voor ecoysystemen en wordt onderzoek verricht naar risicogrenzen in termen van geld voor de aantasting van economische functies van delen van het milieu, zoals landbouwgrond of grondwater voor drinkwaterbereiding.
Tenslotte zal er zoveel mogelijk naar worden gestreefd om ook in inter- nationale kaders het risicobeleid verder ingang te doen vinden en beslis- singen te nemen op basis van kwantitatieve risicoschattingen en toetsing van risicogrenzen.