Natuurlijk kapitaal Toestand, trends en perspectief
2014
Het kabinet introduceert met natuurlijk kapitaal een beleidsconcept waarin de baten van natuur centraal staan. Het stelt als doel dat in 2020 het natuurlijk kapitaal is behouden en duurzaam wordt benut. Natuurlijk kapitaal kan in verschillende ecosysteemdiensten voorzien. Daartussen treden uitruilen op, waardoor een keuze voor de ene ecosysteemdienst consequenties hee voor de andere. Het is daarom nodig dat het kabinet aangee welke keuzes het wil maken als het gaat om behoud en duurzaam gebruik van natuurlijk kapitaal.
Het aanbod van enkele van de ecosysteemdiensten die het natuurlijk kapitaal in Nederland levert, nam de afgelopen jaren af. Dit geldt voor de voorziening van drinkwater, gebruik van niet-drinkwater in bijvoorbeeld landbouw en industrie, bodemvruchtbaarheid, koolstof- vastlegging en plaagonderdrukking. Dit blijkt uit de eerste resultaten van de ‘Graadmeter goederen en diensten uit ecosystemen’, die het PBL en Wageningen UR ontwikkelen. Het kabinet wil de Nederlandse ecosysteemdiensten in kaart brengen om ze een volwaardige plaats te geven in de afwegingen van overheden en bedrijven. Daar kan deze graadmeter bij helpen.
De graadmeter laat zien dat ecosystemen in Nederland in verschillende mate in de vraag naar goederen en diensten vanuit de Nederlandse samenleving voorzien. In geen enkel geval voorzien zij in de volledige vraag. Goederen die transporteerbaar zijn, zoals voedsel en hout, worden aangevuld door ze te importeren uit ecosystemen buiten Nederland. Bij de regulerende en culturele diensten is import meestal geen optie. Daar wordt het aanbod uit ecosystemen aangevuld met alternatieve oplossingen, zoals dijken of chemische gewasbeschermingsmiddelen. Bij diensten waarvoor import niet mogelijk is en waar- voor geen technische alternatieven voorhanden zijn, is sprake van een onvervulde vraag.
Vooral klimaatverandering maakt dat de vraag naar verschillende ecosysteemdiensten sneller toeneemt dan het aanbod. Dit speelt bijvoorbeeld bij de vraag naar waterberging, kustbescherming, erosiebescherming en verkoeling in de stad. Ook leiden de klimaatdoelstellingen tot een toenemende vraag naar koolstofvastlegging.
Het is onduidelijk of tijdig in de groeiende vraag naar deze diensten kan worden voorzien.
De Nederlandse economie gebruikt veel grondsto en uit ecosystemen buiten Nederland. Dat maakt de Neder- landse economie a ankelijk van natuurlijke systemen in het buitenland en tegelijkertijd medeverantwoordelijk voor de wereldwijde aantasting ervan. De productie van biotische grondsto en gaat namelijk op veel plaatsen gepaard met aantasting van de ecosystemen en verlies van de biodiversiteit. Vooral de teelt van landbouw- producten hee een groot e ect, omdat daarvoor oor- spronkelijke natuur wordt omgezet in landbouwgrond en de gebruikte intensieve landbouwmethoden de resteren- de natuur schaden. De verwachting is dat de groeiende wereldeconomie zal leiden tot een verder toenemend beslag op de natuurlijke systemen. Daardoor kan de druk op die systemen zo groot worden dat bodemdegradatie, erosie en overstromingen de productie van biotische grondsto en in gevaar gaan brengen.
Een voorhoede van bedrijven maakt zich zorgen over haar a ankelijkheid en erkent haar verantwoordelijkheid.
In verschillende handelsketens worden stappen gezet in de richting van een verduurzaming van de productie. Een voorbeeld is de houthandel, die in staat bleek het markt- aandeel van hout uit duurzaam beheerde bossen in minder dan een decennium te vervijfvoudigen. Ook in andere sectoren, zoals de landbouw en de visserij, groeit het aandeel duurzaam geproduceerde producten.
In verschillende sectoren ondervinden duurzaam producerende bedrijven een concurrentienadeel ten opzichte van niet-duurzaam producerende bedrijven.
In zulke situaties kan het helpen een meer gelijk speelveld te creëren door, binnen de marges van de Wereldhandels- afspraken, minimumeisen te stellen aan producten die op de markt mogen worden gebracht.
Voor de bedrijven zelf blijkt inzicht in de impact die hun activiteiten hebben op het natuurlijk kapitaal te helpen productieprocessen te verduurzamen. Er zijn diverse initiatieven ontplooid om deze impact in rapportages op te nemen, maar het is nog geen gangbare praktijk.
Het Rijk zou kunnen overwegen de bestaande rapportageverplichtingen van ondernemingen uit te breiden met een rapportage over de impact van hun activiteiten op het natuurlijk kapitaal.
Het kabinet wil de landbouw verduurzamen.
De Nederlandse landbouw gebruikt het in Nederland beschikbare natuurlijk kapitaal namelijk bijzonder intensief. Dat leidt tot aantasting van natuurlijk kapitaal, terwijl de landbouw daar zelf ook weer a ankelijk van is. Voor sommige agrariërs is dat reden om hun bedrijfs- voering aan te passen en in te ze en op vormen van landbouw die minder impact hebben op het natuurlijk kapitaal. Behalve bekende vormen als de biologische landbouw, zijn ook meer gangbare bedrijven betrokken bij initiatieven om de landbouw te verduurzamen, zoals dat van de Stichting Veldleeuwerik. Het gaat echter om een, naar verhouding, nog klein gedeelte van de landbouwsector.
De hoofdstroom in de landbouw blij vooralsnog een intensieve. De intensiteit waarmee de landbouw het natuurlijk kapitaal gebruikt, beperkt de mogelijkheden om het voor iets anders te benu en dan voedsel- productie. En meer ruimte voor andere ecosysteem- diensten, zoals waterberging of recreatie, zal vaak ten koste gaan van die voedselproductie. De generieke ambitie van het Rijk om de landbouw te verduurzamen zou daarom ruimtelijk speci ek kunnen worden uitgewerkt. Dan kunnen ecosysteemdiensten worden geleverd op de plaats waar er vraag naar is en kan de landbouw zich elders blijven concentreren op de voedselproductie.
Een meer duurzame benu ing van natuurlijk kapitaal vraagt om innovatie van bijvoorbeeld productie- processen. Het Topsectorenbeleid, een belangrijke pijler onder het Nederlandse innovatiebeleid, richt de aandacht vooral op de grondstofe ciëntie. Dit is slechts één aspect van een duurzame benu ing van natuurlijk kapitaal. Meer ruimte voor andere vraagstukken op het gebied van een duurzame benu ing van natuurlijk kapitaal – zoals in de landbouw of de visserij – kan helpen de ambities van het kabinet te realiseren. Innovatietrajecten zouden bovendien meer gebruik kunnen maken van de ervarings- kennis van voorlopers, door in te ze en op de vorming van netwerken waarin kennisinstellingen, producenten, ketenpartijen en ngo’s kennis en ervaring kunnen delen. Het kabinet verwacht dat burgers en bedrijven die baat hebben bij natuurlijk kapitaal, erin zullen willen inves- teren om dit in stand te houden. In de praktijk blijkt dat echter nog nauwelijks te gebeuren. Want hoewel bedrijven stappen ze en op weg naar een meer duur- zaam gebruik van natuurlijk kapitaal, richten ze zich er vooral op de negatieve nevene ecten van hun activi- teiten te verkleinen. Dat is wat anders dan investeren in natuurlijk kapitaal. Zowel in Nederland als in de ons omringende landen blijken subsidies vooralsnog het belangrijkste instrument om bedrijven te stimuleren in natuurlijk kapitaal te investeren.