Omgaan met de perceptie van overlast en verloedering

2010

Auteur(s): Marnix Eysink Smeets, Hans Moors, Koen van ’t Hof, Esther van den Reek Vermeulen
Instantie: IVA beleidsonderzoek en advies Bekijk Download

Nog geen twee jaar geleden bestormde de Amerikaanse hoogleraar gedragseconomie Dan Ariely de wereldwijde bestsellerlijsten met zijn boek Predictably Irrational, the hidden forces that shape our decisions (Ariely, 2008). In zijn boek maakt hij voor een groot publiek inzichtelijk dat onze beslissingen een stuk minder rationeel zijn dan wij onszelf graag doen geloven. Net als onze waarnemingen overigens: ogenschijnlijk objectief en rationeel, maar in de praktijk beïnvloed door allerlei factoren waarvan wij ons volstrekt niet bewust zijn. In ons handelen en ons waarnemen zijn wij dan ook niet rationeel, stelt Ariely, maar irrationeel. Gelukkig kent die irrationaliteit wel vaste patronen, zo stelt Ariely, waardoor je zou kunnen spreken van voorspelbare irrationaliteit.
De Nijmeegse hoogleraar Ap Dijksterhuis komt in zijn boek Het slimme onbewuste tot vrijwel dezelfde conclusie. ‘We denken dat het bewustzijn alles aanstuurt en dat ons gedrag begint met bewust genomen beslissingen. Dit is niet zo: bij verreweg het grootste deel van ons gedrag [speelt] ons bewustzijn geen enkele rol.’ Onbewuste processen worden volgens hem schromelijk onderschat. Het tegendeel geldt voor het belang dat we aan bewuste processen hechten (Dijksterhuis, 2007).
Net als Ariely benadrukt Dijksterhuis dat niet alleen ons gedrag onder invloed van veel onbewuste processen staat, maar dat ook waarneming grotendeels onbewust is. Op basis van wetenschappelijk (experimenteel) onderzoek laat Dijksterhuis daarbij zien hoe mensen bewust slechts een heel klein deel van de werkelijkheid waarnemen, terwijl ons onbewuste veel meer ziet. En van dat ‘meer’ maken we vervolgens ook nog eens onbewust gebruik in het dagelijkse leven.
Ariely en Dijksterhuis waarschuwen ons dus beide voor het óverschatten van de invloed van rationele processen en voor het ónderschatten van de kracht van onbewuste, irrationele processen. Dat lijkt een waarschuwing die ook relevant is voor de veiligheidszorg. Want goed beschouwd is de hedendaagse veiligheidszorg – meest impliciet - gebaseerd op heel rationele aannames ten aanzien van menselijk gedrag en menselijk gevoel. En keer op keer zijn wij teleurgesteld als die aannames niet blijken te kloppen.
Groot is bijvoorbeeld onze verbazing, als de criminaliteit daalt, maar de bevolking zich niet navenant veiliger gaat voelen . Met verwondering constateren we ook keer op keer dat de mate waarin mensen bang zijn voor bepaalde risico’s, absoluut niet klopt met de risico’s die mensen ook daadwerkelijk lopen. Bijna geïrriteerd kunnen professionals uit de veiligheidzorg er op wijzen dat mensen die de meeste angst voor
criminaliteit hebben, nogal eens juist het laagste slachtofferrisico blijken te hebben. En terwijl uit objectieve metingen blijkt dat de hoeveelheid zwerfafval op straat ver- mindert, komt uit bevolkingsonderzoek naar voren dat we Nederland eerder viezer dan schoner vinden. Behalve als gevraagd wordt naar onze eigen buurt, want dáár is het natuurlijk wél schoner geworden (Senter Novem, 2007).
Tussen de gemeten werkelijkheid en onze percepties daarvan bestaan dus forse verschillen. Er is sprake van perception gaps, zoals deze verschillen in de internationale literatuur over leefbaarheids- en veiligheidsvraagstukken wel worden genoemd. In Nederland – maar ook elders, zoals in het Verenigd Koninkrijk – bestaat daarover toenemende zorg. Door vele partijen wordt immers landelijk en lokaal hard gewerkt om de veiligheid en leefbaarheid voor de bevolking te verbeteren. Maar in toenemende mate wordt daarbij duidelijk dat daadwerkelijke – effectief meetbare – verbeteringen niet altijd doordringen in de beleving van de burger. Als burgers niets mer- ken van het positieve effect dat beleid en maatregelen sorteren, trekt dat een wissel op het vertrouwen dat zij hebben in de overheid als de eerst aangewezen actor om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren.

Relevant voor overlast en verloedering?
Van perception gaps zou ook wel eens sprake kunnen zijn bij overlast en verloedering, zo constateerde het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onlangs. Het ministerie constateerde immers dat de ontwikkeling van de meetscores op ernstige overlast en fysieke verloedering zich minder gunstig ontwikkelden dan veel andere scores op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. De gebruikelijke beleidsreactie is vaak om er dan nóg maar een schepje bovenop te doen en de maatregelen gericht op het tegengaan van overlast of verloedering te intensiveren. In het licht van wat we hierboven opmerkten, is het echter de vraag of dat werkt. De scores op het gebied van veiligheid en leefbaarheid meten goed beschouwd namelijk de percepties van (een zo representatief mogelijk deel van) de bevolking ten aanzien een aantal van de meest voorkomende vormen van overlast en verloedering. Zou het, zo was de gedachte bij BZK, dan niet minstens zo verstandig zijn om naast het aanpakken van de overlastgevende fenomenen zelf (i) beter te gaan begrijpen hoe deze percepties van overlast en verloedering tot stand komen, om vervolgens te bezien (ii) in hoeverre ook die percepties beïnvloed kunnen worden?

Adviesvraag
Het ministerie van BZK heeft daarom aan een consortium van IVA Beleidsonderzoek en Advies (een sociaalwetenschappelijk onderzoeksbureau verbonden aan de Universiteit van Tilburg), adviseur Marnix Eysink Smeets en het Public Reassurance Centre van de Hogeschool INHolland gevraagd om advies te geven ten aanzien van de praktische beïnvloedbaarheid van percepties van overlast en verloedering. Dat advies moest in een beperkte doorlooptijd van twee maanden worden opgesteld, reden waarom het onderzoek dat er aan ten grondslag ligt zich tot hoofdlijnen heeft moeten beperken.
De ontwikkeling van het advies vond plaats onder supervisie van een begeleidingscommissie, waarin vertegenwoordigers van ministerie van BZK, VNG en gemeente Rotterdam zitting hadden. De samenstelling van de commissie is gegeven in bijlage 2.

Instantie IVA beleidsonderzoek en advies
Auteur Marnix Eysink Smeets, Hans Moors, Koen van ’t Hof, Esther van den Reek Vermeulen
Soort instantie Onderzoeksbureau
Datum 2010
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Onderzoek, Overlast, Perceptie, Verloedering

Terug naar bibliotheek