Ontspanning en Sociale Contacten Groeien in de Buurtmoestuin

9 mei 2014

Auteur(s): Babette Engelgeer
Instantie: Auteur Bekijk Download

Introductie: In stedelijke gebieden is steeds meer interesse in gezamenlijk tuinieren. Nieuwe buurtmoestuinen schieten letterlijk en figuurlijk uit de grond in stedelijke gebieden. Voedselproductie is slechts één van de doelen van een buurtmoestuin. In de literatuur worden veel positieve effecten toegeschreven aan gezamenlijk tuinieren (onder andere meer beweging, gezonde voeding en frisse buitenlucht), maar er is nog weinig bekend over de gepercipieerde (gezondheids)effecten van deelnemers. Ook is weinig bekend over de beweegredenen om deel te nemen aan een buurtmoestuin in Nederland. De voormalige GG&GD Utrecht heeft de opdracht gegeven te onderzoeken welke effecten het gezamenlijke tuinieren in drie nieuwe buurtmoestuinen (Food for Good, De Bram en de Sint Maartentuin) heeft op de gepercipieerde gezondheid van de deelnemers. In het kader van dit onderzoek is het begrip gezondheid breed opgevat. Een zestal dimensies staan hierbij centraal: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, een spirituele dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren.
Doelstelling: Dit onderzoek heeft als doel inzicht te verkrijgen in de beweegredenen om te gaan tuinieren en de gepercipieerde (gezondheids)effecten van tuinieren in een buurtmoestuin om bij te dragen aan de ontwikkeling en ondersteuning van gemeentelijk beleid gerelateerd aan stadslandbouw.
Onderzoeksmethoden: Om te achterhalen wat er al bekend was over gezondheidseffecten van een buurtmoestuin is literatuuronderzoek gedaan. Door middel van een documentanalyse zijn de ontstaansgeschiedenis, de organisatie, de deelnemers en de activiteiten van de drie buurtmoestuinen in kaart gebracht. Daarnaast zijn 21 interviews afgenomen met betrokkenen van deze tuinen. Bij Food for Good zijn acht interviews met deelnemers gehouden, één interview met een initiatiefnemer, en één interview met de coördinator. Bij de Bram zijn zeven interviews gehouden, waarvan één met een initiatiefnemer die tegelijkertijd deelnemer is. Bij de Sint Maartentuin zijn vier initiatiefnemers geïnterviewd. Alle getranscribeerde interviews zijn vervolgens geanalyseerd met behulp van Atlas.ti.

Resultaten: Food for Good is top-down ontstaan en alles is gemeenschappelijk. Twee belangrijke doelstellingen zijn voedsel verbouwen en de sociale structuur van de wijk verbeteren. Oogst is bestemd voor maatschappelijke instellingen en deelnemers. De Bram is bottom-up ontstaan met als doel voedsel te verbouwen en sociale contacten te bewerkstelligen. Oogst is voor de individuele deelnemers die hun eigen stukje land beheren. De Sint Maartentuin is overwegend top-down ontstaan met dezelfde doelstellingen als de Bram. Oogst is bestemd voor de hele buurt. Sociale beweegredenen blijken voor de meeste respondenten een rol te spelen om te gaan tuinieren. Ze vinden het tuinieren vooral gezellig en het biedt de mogelijkheid anderen te ontmoeten. Daarnaast zijn het verwerven van nieuwe vaardigheden (persoonlijke ontwikkeling) en gezonde voeding veel genoemd. Respondenten verwachten nieuwe dingen te leren in de tuin en gezond voedsel te oogsten. Maatschappelijke beweegredenen spelen alleen een rol bij respondenten in de tuinen waar de oogst wordt verdeeld. Vrijwel alle respondenten blijken ontspanning te ervaren in de tuin. Bovendien waarderen zij de sociale aspecten van het gezamenlijk tuinieren. Het gezamenlijk tuinieren draagt bij aan de kwaliteit van leven, want respondenten spreken over genieten, geluk beleven, lekker in je vel zitten, ervaren gezondheid en balans in hun leven in relatie tot de tuin. Daarnaast zijn de maatschappelijke meerwaarde, de oogst en lichaamsbeweging volgens de respondenten belangrijke opbrengsten van het samen tuinieren in een buurtmoestuin. Tot slot geven enkele respondenten van vooral de goed functionerende tuinen aan dat het bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling en hun geestelijke gezondheid. De buurtmoestuin betekende voor een aantal respondenten ook een stukje jeugdsentiment.

Conclusies: Respondenten noemen diverse gezondheidsopbrengsten. Opvallend hierbij is dat niet de lichamelijke, maar juist de sociale en geestelijke gezondheid centraal staan. Concluderend blijken kwaliteit van leven en sociaal-maatschappelijke participatie belangrijke opbrengsten voor de betrokkenen bij de buurtmoestuinen.
Aanbevelingen: Voor de praktijk wordt aanbevolen om sociale activiteiten in een buurtmoestuin te faciliteren. Goede begeleiding bij het tuinieren aan het begin van een nieuw tuinproject lijkt essentieel om nieuwe deelnemers te trekken. Daarnaast wordt aanbevolen onderzoek te doen naar beweegredenen en gepercipieerde resultaten van verschillende doelgroepen en naar economische opbrengsten van de buurtmoestuinen. Ook zou een procesevaluatie van de drie Utrechtse buurtmoestuinen meer inzicht kunnen verschaffen in de succesfactoren van buurtmoestuinen. Tot slot zou een effectonderzoek met objectieve gezondheidsmaten (BMI, beweeggedrag, bloeddruk etc.) een waardevolle aanvulling op dit onderzoek kunnen zijn om meer zicht te krijgen op fysieke gezondheidseffecten.

Instantie Auteur
Auteur Babette Engelgeer
Soort instantie Auteur
Datum 9 mei 2014
Publicatienr. HSO-80333
ISBN
Trefwoorden Buurt, Gezondheid, Maatschappelijk, Participatie, Sociaal, Stadslandbouw, Volkstuin

Terug naar bibliotheek