Ontwerp voor een nationale adaptatiemonitor

2015

Auteur(s): Jelle van Minnen (PBL), Eva Kunseler (PBL), Mike Harley (Climate Resilience), Judith Klostermann (WUR), Willem Ligtvoet (PBL)
Instantie: Planbureau voor de Leefomgeving Bekijk Download

De komende Nationale Adaptatie Strategie vraagt een adequaat monitoring- en evaluatiesysteem
Het kabinet geeft in de Klimaatagenda ‘Weerbaar, welvarend en groen’ uit 2013 aan in 2016 een Nationale Adaptatie Strategie (NAS) uit te zullen brengen. Het kabinet benoemt in deze klimaatagenda ook acties en beleidsondersteunend onderzoek die een basis zullen vormen voor de NAS. Dit rapport sluit aan op één van die acties: het opzetten van een monitoring- en evaluatiesysteem (M&E-systeem). Door een adequaat M&E-systeem kunnen beleid, plannen en maatregelen voor de aanpassing aan klimaatverandering worden gevolgd, en zo nodig tijdig worden bijgesteld als gevolg van vastgestelde belemmeringen en ontwikkelingen.

Ontwerp M&E-systeem
Op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het PBL een eerste breed ontwerp ontwikkeld voor een M&E-systeem voor de NAS. Het ontwikkelen van een dergelijk systeem vraagt een omgeving waar relevante partijen bij betrokken zijn, samenwerken en gezamenlijk willen leren.
Dit rapport beschrijft een eerste uitwerking voor dat systeem. Het is tot stand gekomen in interactie met verschillende ministeries en beperkt zich daarmee vooralsnog tot het rijksniveau. De verdere ontwikkeling vraagt betrokkenheid en commitment van andere relevante partijen, zoals provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, ook omdat uiteindelijk ook van hen inspanningen verwacht worden. Deze verbreding en participatie van andere partijen moet dus nog gestalte krijgen.
Bij een verdere uitwerking van het M&E-systeem ligt een afstemming met het Deltaprogramma voor de hand. Het Deltaprogramma omvat met de thema’s waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie essentiële domeinen voor de NAS en heeft daaraan gekoppeld een belangrijk netwerk van betrokken partijen opgezet.

Adaptatie: integratie in bestaande beleidstrajecten
Kenmerkend voor klimaatadaptatie is dat het in veel bestaande beleidstrajecten geïntegreerd moet worden. Dit is ook het uitgangspunt voor het ontwerp van het M&E-systeem (figuur 1). We onderscheiden in het integratietraject drie hoofdfases: I beleidsvoorbereiding, II beleidsbepaling en III beleidsuitvoering. De beleidsvoorbereiding gericht op adaptatie staat daarbij niet los van het al bestaande beleid. Na de beleidsbepaling worden de adaptatieopgaven in de beleidsuitvoering geïntegreerd. In de beleidsuitvoering ontwikkelen de onderdelen zich door continue aanpassing en heroverweging, omdat problemen en oplossingen veranderen onder invloed van maatschappelijke dynamiek, nieuwe kennis en nieuwe technologie. Het blijft steeds schakelen in de praktijk. In het Deltaprogramma is voor de thema’s waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie het traject van beleidsvoorbereiding doorlopen, resulterend in beleidsbeslissingen gepubliceerd in 2014. Het Deltaprogramma gaat nu de uitvoeringsfase in. Veel andere rijksdossiers bevinden zich nog in de fase van beleidsvoorbereiding.

M&E-systeem specifiek voor adaptatiebeleid: strategische signposts
Specifiek voor het adaptatiebeleid is de verbinding tussen de kortetermijnbeslissingen en de langetermijnopgaven. Klimaatverandering speelt immers op een lange tijdschaal (tot 2100 en daarna) maar vraagt ook op korte termijn om inzet. Omdat ook de maatschappelijke setting van het beleid in de tijd verandert, er nieuwe kennis en technologieën beschikbaar komen en er ook bestuurlijke en financiële veranderingen kunnen optreden, is het van belang dat het ontwikkelde beleid adaptief is. In het voorgestelde M&E-systeem zijn zes strategische signposts geïntroduceerd die van belang zijn voor het tijdig kunnen inspelen op veranderingen, en de verbinding tussen kortetermijninzet en langetermijnopgaven leggen (figuur 1). Zij hebben een signaalfunctie bij de monitoring en evaluatie: ‘doen we nog wel de goede dingen?’ Oftewel: is er op basis van nieuwe inzichten in klimaatverandering en andere belangrijke omgevingsfactoren aanleiding om de beleidsuitvoering of strategie aan te passen? De specifieke invulling van de signposts verschilt per beleidsdomein en dient bij het vaststellen van doelen/beslissingen door de betrokken partijen gespecificeerd te worden.

Toepassing voorgesteld M&E-systeem op vijf beleidsthema’s werkt goed
Het voorgestelde M&E-systeem en de uitwerking in concrete indicatoren en signposts zijn samengevat in de ‘adaptatiemonitor’. De monitor is in deze fase getest op vijf beleidsthema’s: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, ruimtelijke adaptatie (ook gerelateerd aan het Deltaprogramma), natuur en landbouw. Uit de exercitie komt naar voren dat de indicatorenset de bestaande verschillen in beleidsontwikkeling, beleidsbepaling en beleidsuitvoering bij de onderzochte beleidsdossiers goed weerspiegelt. Naar verwachting kan het voorgestelde M&E- systeem dan ook gebruikt worden om de ontwikkelingen op de verschillende beleidsdossiers bij de uitvoering van de NAS te volgen en onderling te vergelijken.

Zorgen voor een periodieke, brede rapportage over de klimaateffecten en -risico’s in Nederland
De waargenomen en mogelijke toekomstige klimaatverandering in Nederland worden onderzocht en periodiek gerapporteerd door het KNMI. Er vindt echter geen systematische en periodieke monitoring plaats van de klimaateffecten in Nederland en de daaruit voortvloeiende klimaatrisico’s voor de economie (schades), personen (gezondheidseffecten) en milieu en natuur. Een gedegen wetenschappelijke kennis van gemeten en mogelijke toekomstige effecten en risico’s van de klimaatverandering in Nederland en elders in de wereld vormt een belangrijke basis voor het beoordelen van de toekomstige resultaten van de NAS, voor de klimaatgerelateerde signposts in het M&E-kader en daarmee voor het regelmatig herijken van prioriteiten in de NAS.

Leren door doen: organiseren van pilots
Uitgaande van een opbouw in stappen en zoeken naar adequate oplossingen, kunnen ervaringen opgedaan in gerichte pilots een belangrijke bijdrage leveren aan het doorontwikkelen van de adaptatiemonitor. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen pilots die informatie verschaffen over het beleidsproces binnen de sectoren, en pilots voor de integrale insteek van de NAS.

Belangrijke afstemmingstrajecten: Europese adaptatiestrategie
Vanuit Europa wordt in het kader van de EU-Adaptatiestrategie het EU-scoreboard gebruikt voor het monitoren van de nationale beleidsstrategieën. Het ontwikkelde M&E-systeem en de indicatoren in voorliggende studie sluiten aan bij de opzet die de Europese Unie gebruikt. Informatie verzameld voor de NAS is derhalve ook direct bruikbaar voor dit scoreboard. In aanvulling op het EU-scoreboard dat zich vooral richt op monitoring en evaluatie van het beleidsproces, omvat het M&E-systeem voor de NAS ook indicatoren voor de toetsing van de beleidsresultaten (output en outcome) en een toetsing van de strategische doelen aan de hand van de strategische signposts.

Instantie Planbureau voor de Leefomgeving
Auteur Jelle van Minnen (PBL), Eva Kunseler (PBL), Mike Harley (Climate Resilience), Judith Klostermann (WUR), Willem Ligtvoet (PBL)
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2015
Publicatienr. PBL-publicatienummer: 1640
ISBN
Trefwoorden Evaluatie, Klimaatadaptatie, Monitoring

Terug naar bibliotheek