Proactief Meten van Verkeersveiligheid - ProMeV

2014

Auteur(s): Dr. L.T. Aarts, dr. C.A. Bax, dr. ir. A. Dijkstra
Instantie: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Bekijk Download

Gebrek aan betrouwbare ongevallengegevens is de aanleiding geweest om samen met decentrale overheden te verkennen wat de alternatieven zijn om verkeersveiligheidsbeleid op te baseren. Naast ongevallengegevens blijken ook intermediaire indicatoren van verkeersveiligheid – de zogeheten ‘Safety Performance Indicators’ (SPI’s) of risicofactoren – interessante aanknopings- punten te bieden voor beleidsmakers. Beleidsmakers kunnen deze SPI’s gebruiken om meer risicogestuurd en proactief problemen aan te duiden, te prioriteren en beleid te formuleren. Risicogestuurd wil in dit geval zeggen: focussen op situaties, groepen of locaties die gevaarlijker zijn dan andere.
Deze ontwikkelingen en inzichten zijn aanleiding geweest voor een opdracht van het Interprovinciaal Overleg (IPO) aan SWOV om een instrument te ontwikkelen waarmee beleidskeuzen kunnen worden gemaakt voor de inrichting van wegen en het wegennetwerk. Met dit instrument moeten veiligheidsproblemen gerelateerd aan wegen en wegennetwerk, proactief in kaart kunnen worden gebracht en geprioriteerd. Tevens dient gebruik te worden gemaakt van wetenschappelijk zo goed mogelijk onderbouwde methoden. Het project is Proactief Meten van Verkeersveiligheid (kortweg ProMeV) genoemd. Het ProMeV-instrument is in eerste instantie ontwikkeld op basis van bestaande proactieve methoden voor beleidsprioritering. ProMeV bevat niet alleen methoden voor analyse van infrastructurele knelpunten, maar ook van verkeersgedrag dat samenhangt met de inrichting van de weg of het wegennetwerk. Tevens zijn er suggesties gedaan hoe burgerparticipatie in ProMeV kan worden geïmplementeerd.
Om tot keuzen voor een goed ProMeV-instrumentarium te komen, zijn eerst de bestaande proactieve prioriteringsmethoden in kaart gebracht. Vervolgens is samen met het IPO en overige geïnteresseerde overheden – de klankbordgroep – een programma van eisen en aanvullende wensen opgesteld. Aan de hand hiervan zijn de methoden voor ProMeV geselecteerd op drie ruimtelijke niveaus (netwerk-, route- en wegvak- /kruispuntniveau). In overleg met de klankbordgroep is ervoor gekozen om de volgende methoden in ProMeV op te nemen:
• De kernenmethode (netwerkniveau) bepaalt via welke wegtypen kernen met elkaar verbonden zouden moeten zijn en vergelijkt deze met de actuele situatie.
• De routetoets (routeniveau) bekijkt in hoeverre routes tussen twee locaties voldoen aan veiligheidseisen en of de hoofdroute daarvan de veiligste is.
• De Duurzaam Veilig-meter (DV-meter) en het instrument Veilige Snelheden, Geloofwaardige Snelheidslimieten (VSGS) (wegvak- /kruispuntniveau in combinatie met gedrag). De DV-meter geeft aan in hoeverre wegvakken en kruispunten de afgesproken Duurzaam Veilig- kenmerken hebben. De VSGS-methode toetst in hoeverre wegen een veilige snelheid hebben gezien de inrichting en het gebruik van de weg en in hoeverre de snelheidslimiet geloofwaardig is.
Daarnaast is besloten de mogelijkheid te bieden om gegevens over overige relevante locaties (zoals horeca, scholen en schoolroutes) en eventueel burgerpeilingen in te voeren. De bovengenoemde methoden en de ‘extra laag’ voor aanvullende gegevens zijn uitgewerkt in het geografisch informatiesysteem ArcGIS. Deze uitwerkingen zijn te raadplegen in aparte handleidingen.
Aanbevelingen voor de toekomst zijn gelegen in het in de praktijk brengen, verfijnen en zo mogelijk uitbreiden van ProMeV, in samenwerking met de overheden als gebruikers. Verdere aandachtspunten zijn de verzameling van data om ProMeV optimaal te benutten, en het uitdragen van de proactieve en risicogestuurde aanpak. Voor een goed vervolg van professioneel decentraal verkeersveiligheidsbeleid is kennis en begrip van deze aanpak belangrijk. Bovendien lijkt de tijd rijp voor nog meer sturing op systeemkwaliteit. Dat wil zeggen dat beleidsmakers:
• hun beleid niet meer baseren op ongevallenconcentraties (géén AVOC);
• de omvang en ontwikkeling van SPI’s gaan monitoren, zoals gevaarlijke gedragingen, gebruik van beveiligingsmiddelen en verlichting, de kwaliteit van het wegennet en traumazorg;
• de accenten in hun beleid vooral leggen bij het tegengaan van kenmerken en gedragingen met een ongewenste omvang en/of ontwikkeling.

De provincies en enkele andere decentrale overheden lopen nu voorop in een dergelijke proactieve en risicogerichte sturing op kwaliteit van het verkeerssysteem.

Instantie Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
Auteur Dr. L.T. Aarts, dr. C.A. Bax, dr. ir. A. Dijkstra
Soort instantie Stichting
Datum 2014
Publicatienr. R-2014-10A
ISBN
Trefwoorden Meten, Monitoring, Verkeersveiligheid

Terug naar bibliotheek