Raamplan voor bodembeheer in gebieden met van nature verhoogde arseengehalten
18 april 2003
Aanleiding
Voor u ligt het raamplan “Beheer van gebieden met van nature verhoogde arseengehalten”. Dit plan gaat in op de vraag op welke wijze de kustprovincies invulling kunnen geven aan een uniform, samenhangend en verantwoord bodembeheer van arseenrijke gebieden (gebieden met van nature verhoogde gehalten in grond, grondwater en/of waterbodem).
Op basis van uitgebreid onderzoek concludeert de provincie Gelderland in 1989 dat arseen in bepaalde gebieden weliswaar frequent de normwaarden overschrijdt, maar dat geen sprake is van een verontreiniging. “Van sanering van deze gronden in het kader van de Interimwet bodemsanering kan daarom geen sprake zijn”. Het probleem van verhoogde arseengehalten is al langer bekend. Ondanks dat het bodembeleid in Nederland sinds 1989 een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt wordt de aanwezigheid van van nature verhoogde arseengehalten nog altijd als een knelpunt ervaren.
Knelpunten
De vraag blijft echter hoe met van nature arseenrijke gebieden om gegaan moet worden. Doordat deze vraag onbeantwoord is gebleven worden in de praktijk verschillende knelpunten ervaren. Deze knelpunten sluiten aan bij de volgende drie aspecten:
1. onduidelijkheid ten aanzien van de omvang van de problematiek: wat is de definitie van “van nature verhoogde arseengehalten” en hoe moet worden omgegaan met de begrenzing van arseenrijke gebieden?
2. onduidelijkheid ten aanzien van de beoordeling van de bestaande situatie: hoe moet worden omgegaan met normen en risico’s?
3. onduidelijkheid ten aanzien van de effecten van ingrepen binnen arseenrijke gebieden en de mogelijkheden om hierin te sturen.
In het algemene milieubeleid, maar ook in het bodembeleid, staan drie principes centraal:
1. Geen verslechtering van de bestaande milieukwaliteit als gevolg van emissies of verspreiding van stoffen in het milieu (stand still);
2. Waar wenselijk dan wel noodzakelijk streven naar kwaliteitsverbetering;
3. Geen onaanvaardbare risico’s voor mens en leefomgeving.
Status
Het raamplan heeft de status van een handreiking voor de bevoegde gezagen Wet bodembescherming: het raamplan levert bouwstenen voor de uitwerking van gemeentelijke, regionale of boven-regionale bodembeheerplannen met betrekking tot arseen.
Proces kennis
Er zijn meerdere typen arseen: het pyriet-type, het roest-type en het groenzand-type.Afhankelijk van het type arseen, vindt soms wel en dan weer geen verspreiding plaats. Om locale effecten van ingrepen te kunnen verspellen is inzicht noodzakelijk in welke type arseen zich in de bodem bevindt. Het type arseen is te koppelen aan de geologie van de ondergrond. Onder andere op basis daarvan zijn binnen Nabron verspreidingskaarten gemaakt.
Invulling geven aan bodembeleid
De feitelijke risico’s worden in hoofdlijnen bepaald door de processen in de bodem en het gebruik van het gebied. Zo zullen voor natuurfuncties andere risico’s een rol spelen dan bij landbouw of wonen het geval is.
Gebiedsgericht moet derhalve uitwerking worden gegeven aan bodembeleid. Daarbij is het hoogst toelaatbare risico per functie en per gebied verschillend. Dit zal dus ook per gebied vastgesteld moeten worden. Dit wordt gebiedsgericht beleid genoemd.
De huidige regelgeving biedt mogelijkheden om op die manier gebiedsgericht te werk te gaan. Het in ontwikkeling zijnde bodembeleid biedt hiervoor naar verwachting nog meer mogelijkheden.
Het proces
Dit vraagt om samenwerking tussen de lokale overheid en de provincie. De kaders van het beleid zullen veelal door de provincies worden vormgegeven. Dit sluit aan bij de natuurlijke rol om de bodem te beschermen.
De gemeenten zullen vaak het initiatief nemen om grondverzet te plegen, functies te wijzigen of om andere ingrepen uit te voeren. Inzicht in de actuele situatie van de bodem is van belang om de risico’s die op kunnen treden, in te kunnen schatten en te waarderen. De binnen Nabron ontwikkelde kaarten zijn behulpzaam bij het identificeren van gebieden waar de arseenproblematiek relevant is.