Structuurvisie Fryslân Windstreek 2014 IJsselmeer

21 februari 2014

Auteur(s): Provincie Fryslân
Instantie: Provincie Fryslan Bekijk Download

Aanleiding
In de wereld van windenergie is veel veranderd sinds de vaststelling van het vorige ruimtelijke beleid voor windmolens in Fryslân ‘Windstreek 2000’. De urgentie om energie duurzaam op te wekken is toegenomen, de techniek van de windmolens is verder ontwikkeld en de aandacht voor de kwaliteit van de leefomgeving in Fryslân is toegenomen. Als gevolg hiervan voldoet Windstreek 2000 niet meer als ruimtelijk kader.
In januari 2013 hebben de gezamenlijke provincies afspraken met het rijk gemaakt over windenergie. Afgesproken is dat de provincies er voor zorgen dat er ruimte gereserveerd wordt om de doelstelling van het rijk van 6000 MW windenergie op het land te halen. Het IJsselmeer wordt hierbij bij het land gerekend. Binnen deze afspraak zal Fryslân 530,5 MW bijdragen.
Het verouderde Windstreek, de afspraken met het Rijk, tezamen met provinciale doelen op het gebied van duurzaamheid zijn de aanleiding om nieuw beleid voor windenergie op te stellen. Met dit beleid willen we ruimte bieden aan windenergie op het IJsselmeer. En met het vaststellen van deze structuurvisie ontstaat voldoende planologische ruimte voor windenergie om te voldoen aan de afspraken die met het rijk gemaakt zijn.
1.2 Voorgeschiedenis
Het streekplan Windstreek 2000 - in 2000 door Provinciale Staten vastgesteld - zet in op de realisatie van 200 MW in 2010 én op het saneren van solitaire molens. Voor de realisatie van de 200 MW is met name ingezet op een windpark in de omgeving van de Afsluitdijk, het Interprovinciaal Project Windpark Afsluitdijk (IPWA). Aan dit park is door het rijk, de provincies Noord-Holland en Fryslân en door 5 gemeenten tussen 1997 en 2002 gewerkt. Uiteindelijk is er bij het rijk onvoldoende draagvlak gebleken voor dit plan en is het niet doorgegaan.
Voor het saneren van solitaire molens werd ingezet op realisering van opschalingsclusters. Per gemeente werd 1 (opschalings)cluster toegestaan met windmolens van 40 of 60 meter masthoogte.
In 2007 is het beleid uit Windstreek 2000 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie hebben Provinciale Staten in 2008 besloten om een nieuw beleid voor windenergie op te stellen. Provinciale Staten hebben hierbij aangegeven meer ambitie, verdere opschaling en regionalisering als belangrijke uitgangspunten te zien.
In 2009 is een startnotitie voor het nieuwe windbeleid besproken in de Statencommissie Lân Loft en Wetter. Op basis van de discussie is gestart met de uitwerking van de visie voor het nieuwe beleid.
Dit heeft eind 2010 geleid tot het visiedocument “Houtskoolschets Windstreek 2011”. Aan de hand van deze Houtskoolschets is met Friese gemeenten, belangengroepen en ministeries gediscussieerd over een nieuw windbeleid. Het visiedocument heeft hiermee de functie van voorontwerp structuurvisie gehad.
Begin 2011 hebben Provinciale Staten op hoofdlijnen ingestemd met dit visiedocument.
Na de verkiezingen van maart 2011 zijn er in het coalitieakkoord ‘Nije enerzjy foar Fryslân (2011-2015)’ nadere afspraken gemaakt over windenergie. Met name over de plekken waar nieuwe windmolens geplaatst kunnen worden, heeft er een aanscherping van de Houtskoolschets Windstreek 2011 plaatsgevonden.
3
De Houtskoolschets en het Coalitieakkoord vormden de basis voor de ontwerp structuurvisie Fryslân Windstreek 2012.
1.3 Proces en reikwijdte structuurvisie
De ontwerp structuurvisie Fryslân Windstreek 2012 is in september 2012 ter inzage gelegd.
Dit heeft ruim 1200 reacties opgeleverd. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in de Reactienota. Daarnaast zijn er 2 petities aangeboden, een met 350 handtekeningen en een met 2400 handtekeningen.
De reacties op de ontwerp structuurvisie maken duidelijk dat er bij bewoners uit de aangewezen zoekgebieden veel vragen leven en dat er zorgen zijn over de mogelijke plaatsing van windmolens in hun omgeving. Dit heeft er mede toe geleid dat er geen bestuurlijk draagvlak is binnen de twee gemeenten waar de zoekgebieden zich bevinden. Wij denken dat dit voor een belangrijk deel te maken heeft met het abstractieniveau van de ontwerp structuurvisie en de wijze waarop wij deze geïntroduceerd hebben.
Aan de hand van de reacties is de ontwerp structuurvisie tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen van het ontwerp. De belangrijkste aanpassing is dat we onderscheid maken tussen het beleid voor windmolens in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk en windmolens op het vasteland van Fryslân.
In deze structuurvisie wordt alleen het beleid voor windmolens in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk vastgelegd, met de voorwaarden die daarbij horen. Het proces om te komen tot een goede invulling van windmolens op het vasteland willen wij opnieuw vormgeven. Daarom maken wij voor windmolens op het vasteland in de besluitvorming eerst een pas op de plaats.
Een andere belangrijke aanpassing is dat het gebied in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk dat wordt aangewezen voor windmolens is aangepast ten opzichte van het ontwerp. Het gebied is verder van de Friese kust komen te liggen maar steekt wel verder het IJsselmeer in.
Het onderscheid tussen het IJsselmeer en het vasteland biedt de mogelijkheid om én voortgang te maken met betrekking tot de afspraken die met het rijk gemaakt zijn én om het proces om te komen tot een goede invulling van windmolens op het vasteland opnieuw vorm te geven.
In deze structuurvisie leggen wij dus alleen het ruimtelijke beleid voor windmolens in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk vast. Voor dit ruimtelijke beleid is het belang van het opwekken van windenergie afgewogen tegen andere belangen zoals ruimtelijke kwaliteit, natuur, leefomgeving, recreatie en toerisme, etc. Het beleid in deze structuurvisie zal worden geborgd in de Verordening Romte.
Vanuit Flevoland verrijzen er in het Friese deel van het IJsselmeer nabij Lemmer ook windmolens. Voor deze molens is de procedure via een rijksinpassingsplan afgerond. Dit gebied wordt niet meegenomen in deze structuurvisie maar telt wel mee voor de afspraken die met het rijk gemaakt zijn.
Kleine windturbines (windmolens met een wiek kleiner dan 3,5 meter) maken geen deel uit van deze structuurvisie. Voor deze kleine windturbines is een apart beleidskader vastgesteld, dat inmiddels vertaald is in de Verordening Romte. Binnen de bebouwde kom mag de gemeente bepalen hoe zij om wil gaan met deze categorie windmolens. Buiten de bebouwde kom zijn ze in principe niet toegestaan maar kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen voor pilots met een innovatief karakter.
Wind op zee maakt ook geen deel uit van deze structuurvisie. In de Waddenzee zijn windmolens op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) niet toegestaan en voor de Noordzee is het rijk bevoegd om ruimtelijke plannen vast te stellen. Binnen andere provinciale beleidskaders willen we wel onderzoeken hoe wij er aan kunnen bijdragen dat inwoners van Fryslân en Friese gemeenten kunnen investeren in wind op zee.

Instantie Provincie Fryslan
Auteur Provincie Fryslân
Soort instantie Provincie
Datum 21 februari 2014
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Beleid, Duurzaam(heid), Provinciaal, Structuurvisie, Windenergie, Windmolen

Terug naar bibliotheek