TEEB voor gebieden

2014

Auteur(s): Kees Hendriks, Leon Braat, Charlotte Deerenberg, Petra van Egmond, Aris Gaaff, Martijn van der Heide, Ruud Jongbloed, Chris Klok, Hans Leneman, Dick Melman, Arjan Ruijs, Jacqueline Tamis
Instantie: Alterra Bekijk Download

Binnen het internationale TEEB-project is een benadering met globale stappen ontwikkeld waarmee de maatschappelijke betekenis van het natuurlijk kapitaal wordt geïllustreerd door ecosysteemdiensten te beschrijven (stap 1), te kwantificeren en (monetair) te waarderen (stap 2). Stappen 1 en 2 ver- schaffen inzicht in de gebruiksmogelijkheden van ecosystemen en biodiversiteit bij ruimtelijke ingrepen en kan vervolgens in gebiedsprocessen verzilverd worden (stap 3). Deze derde stap valt echter buiten het kader van dit onderzoek. De stappen van de TEEB-benadering beogen om de waarde van deze maatschappelijke welvaartseffecten te concretiseren en te hanteren in de praktijk. In dit rapport zijn de algemene stappen van de internationale benadering uitgewerkt voor de Nederlandse context en illustratief toegepast in drie Nederlandse cases: Peilverhoging IJsselmeer, Openhouden jachthaven Schiermonnikoog en Versterken groen-blauwe karakter van het Rijk van Dommel en Aa. De uitwerking noemen we in dit rapport de TEEB-aanpak.

De TEEB-benadering uitgewerkt
Het centrale idee achter de internationale TEEB-benadering omschrijft de relatie tussen ecosystemen en maatschappelijke welvaart. De benadering stelt dat ecosystemen worden gekenmerkt door biofysische structuren en processen. Ecosystemen leveren via deze processen en functies diensten waar mensen nut of voordelen (een maatschappelijk welvaartseffect) uit halen. Deze voordelen kunnen gewaardeerd worden in economische termen. Hierna wordt een samenvatting gegeven van de eerste twee stappen van de TEEB-aanpak.
Stap 1: Karteren van ecosysteemdiensten
Een eerste belangrijke stap bij het karteren is dataverzameling. Deze stap is specifiek gericht op het kwantificeren en lokaliseren van de ecosysteemdiensten. Bij het kwantificeren van de omvang van ecosysteemdiensten zal in de meeste gevallen worden uitgegaan van bestaande gegevens (databestanden en digitale kaarten), die echter vaak met andere doelstelling verzameld zijn. Dit vraagt een kritische analyse van de bruikbaarheid van beschikbare data en om uniformering zodat de data vergelijkbaar zijn. Door koppeling van databestanden aan digitale kaarten kunnen ecosysteemdiensten ruimtelijk op een kaart worden weergegeven.
Stap 2: Waarderen van de ecosysteemdiensten
In deze tweede stap worden de maatschappelijke welvaartseffecten van maatregelen op ecosysteem-diensten in beeld gebracht. Waarderingsmethoden staan centraal in deze stap. De welvaartseffecten worden in beeld gebracht door ontwikkelingsvarianten voor een gebied, met een verschil in gebruik van ecosysteemdiensten, te vergelijken. Als eerste worden de fysieke effecten van maatregelen op ecosysteemdiensten bepaald voor de verschillende varianten van ruimtelijke ingrepen. Vervolgens wordt bepaald welke veranderingen in ecosysteemdiensten de maatschappelijke welvaart beïnvloeden. Als derde stap wordt de omvang van de welvaartseffecten en de omvang van de betrokken doelgroep gekwantificeerd. Hier wordt geanalyseerd welke effecten ruimtelijke ingrepen en veranderingen in beheer van ecosystemen hebben op de levering van ecosysteemdiensten. Als vierde stap worden de welvaartseffecten gemonetariseerd. Hiervoor kan een scala aan waarderingsmethoden gebruikt worden. De monetaire waarden representeren de waardering van de betrokkenen voor welvaarts- veranderingen: hoe erg vinden ze de verandering of hoe graag willen ze deze hebben. Vervolgens worden deze monetaire waarden in een tabel geplaatst. De tabel geeft inzicht in de totale maat- schappelijke welvaartseffecten van de verschillende ontwikkelingsvarianten zodat ze onderling vergeleken kunnen worden en ook de bijdrage van ecosysteemdiensten aan de beleidsopgave inzichtelijk wordt.

De TEEB-benadering uitgewerkt
De TEEB-benadering zoals deze internationaal opgesteld is, omvat drie stappen: karteren van ecosysteemdiensten (stap 1), kwantificeren en waarderen van ecosysteemdiensten (stap 2), en verzilveren (stap 3). De centrale gedachte achter in deze TEEB-benadering is om een relatie te leggen tussen ecosystemen en maatschappelijke welvaart. De benadering stelt dat ecosystemen worden gekenmerkt door biofysische structuren en processen waarvan de mens profijt heeft. Om dit te illustreren met een voorbeeld: fotosynthese in de bladeren van bomen maakt het mogelijk dat ze groeien en hout vormen. Het biofysische proces fotosynthese ligt dus dat aan de basis ligt van de ontwikkeling van bossen en maakt het oogsten van hout mogelijk. Bovendien beïnvloeden bossen de omgeving, bijvoorbeeld door water vast te houden in de bodem en in hun loof. Dit helpt om stroomafwaarts steden en landerijen te beschermen tegen overstromingen. Ecosystemen leveren dus via processen en functies diensten waar mensen nut of voordelen uit halen. Deze voordelen hebben, net zoals diensten in de markt, voordelen in economische termen, ofwel een maatschappelijk welvaartseffect. Want bescherming tegen overstroming door van bossen voorkomt dat dure technische investeringen in bijvoorbeeld dijken nodig zijn. Figuur 2 illustreert deze centrale gedachte.

De drie stappen van de TEEB-benadering beogen om de waarde van deze maatschappelijke wel- vaartseffecten te concretiseren en te vertalen naar de praktijk. Deze generieke internationale TEEB- benadering bevat echter geen concrete methodische handvatten voor praktische nationale en regionale toepassingen. Dit is begrijpelijk immers nationale en regionale uitwerking vraagt maatwerk waarbij rekening gehouden moet worden met nationale beleidsdoelen en locatie specifieke omstandig- heden van landen en gebieden. De internationale TEEB-benadering moet dus voor ieder land hanteerbaar gemaakt worden in een nationaal toepasbare TEEB-aanpak.
Daarom beoogt dit onderzoek om de drie stappen en richtlijnen van de internationale TEEB-benadering uit te werken naar de Nederlandse praktijk van ruimtelijke planvorming met hulp van drie casestudiegebieden. Dit noemen we vanaf hier de TEEB-aanpak. In dit hoofdstuk worden de stappen en richtlijnen van de TEEB-aanpak toegelicht en wordt er gekeken naar beschikbare Nederlandse databronnen om deze stappen op regionaal niveau te doorlopen. Ook gaat dit hoofdstuk in op de keuze van de drie casestudiegebieden. De specifieke toepassing van de TEEB-aanpak wordt in de hoofdstukken 3, 4 en 5 per afzonderlijke case nader toegelicht en uitgewerkt.

Instantie Alterra
Auteur Kees Hendriks, Leon Braat, Charlotte Deerenberg, Petra van Egmond, Aris Gaaff, Martijn van der Heide, Ruud Jongbloed, Chris Klok, Hans Leneman, Dick Melman, Arjan Ruijs, Jacqueline Tamis
Soort instantie Onderzoeksinstituut
Datum 2014
Publicatienr. Alterra-rapport 2489
ISBN
Trefwoorden Baten, Biodiversiteit, Duurzaam(heid), Ruimtelijke inrichting, Ruimtelijke kwaliteit

Terug naar bibliotheek