Tot op de bodem uitgezocht

2013

Auteur(s): Provincie Noord-Holland
Instantie: Provincie Noord-Holland Bekijk Download

In 2007 en 2009 deden de Unit Handhaving Omgeving en het Provinciaal Milieuteam van de provincie Noord-Holland inventariserend onderzoek naar niet-ernstig verontreinigde grondstromen. Daaruit bleek dat niet alles volgens de regels gebeurde. Dit was aanleiding voor het project Niet Ernstig.

Doelen
Het belangrijkste doel is gehaald: aan de hand van de praktijk aanbevelingen formuleren, de samenwerking tussen de provincie en haar handhavingspartners verbeteren, en meer zicht en grip krijgen op de grondstromen. Het project biedt ook inzicht in een noodzakelijke toekomstige werkwijze.

Aanpak en resultaten
Tussen oktober 2010 en juli 2011 voerde de provincie het project Niet-Ernstig uit in de regio
Haarlemmermeer, IJmond, Kop van Noord-Holland en Waterland, samen met de milieudiensten
IJmond, Kop van Noord-Holland en Waterland, de gemeente Haarlemmermeer, de Inspectie ILT (voormalige VROM-inspectie), de Inspectie SZW (voormalige Arbeidsinspectie), het Regionaal Milieuteam (RMT) en het Interregionaal Milieuteam (IMT). Inspecteurs van de provincie controleerden door zogeheten vrijeveldcontroles, soms samen met handhavers van de samenwerkende partners, 62 locaties met ontgravingen groter dan 50 m3 grond in de regio Haarlemmermeer, IJmond, Kop van Noord-Holland en Waterland. Zij beoordeelden deze locaties multidisciplinair aan de hand van de wet- en regelgeving.
90% van de onderzochte locaties voldeed niet aan de regels. Op 26% van die locaties had een illegale sanering van sterk verontreinigde grond plaatsgevonden. Daardoor is verontreinigde grond verspreid en zijn verschillende kwaliteiten grond gemengd. Dat leverde niet alleen ongezonde arbeidsomstandigheden op en directe risico’s voor mens, dier en milieu – het betekent ook concurrentievervalsing en onttrekking aan regelgeving.

Oorzaken en risico’s
De oorzaken zijn: onduidelijke wet- en regelgeving, slecht of onvoldoende onderzoek, verkeerd gebruik van informatie en een te kleine pakkans doordat toezicht, handhaving en vergunningverlening niet voldoen. Dat levert niet alleen reële gezondheids- en milieurisico’s op; door onvoldoende zicht en grip op de grondstromenketen lopen de provincie en haar partners zelf ook een groot risico op schade. Zowel financieel, als politiek en bestuurlijk.

Aanbevelingen
Uit het onderzoek blijkt dat het zicht en de grip die de provincie Noord-Holland en haar handhavingspartners hebben op de grondstromenketen, kan worden verbeterd door de problemen met ‘niet–ernstig’ verontreinigde grondstromen gezamenlijk, voortvarend, structureel en adequaat aan te pakken. Zo’n aanpak bevat de volgende componenten:

1 Duidelijker en eenvoudiger wet- en regelgeving
Uit het onderzoek blijkt dat de wet- en regelgeving voor het graven in verontreinigde grond niet uniform is en onduidelijk, o.a. door de aanwezigheid van allerlei uitzonderingsregels. Aanbevolen wordt om richting de rijksoverheid een traject in te zetten om hier verandering in te brengen.

2 Goed opdrachtgever- en opdrachtnemerschap
De overheid moet, als opdrachtgever voor het meeste grondverzet in Nederland, haar voorbeeldrol beter invullen en door beter ‘opdrachtgeverschap’ uitvoerende bedrijven stimuleren om volgens de regels te werken. Particuliere opdrachtgevers en opdrachtnemers beschikken vaak over te weinig kennis over wet- en regelgeving en milieu- en gezondheidsrisico’s en zijn soms onvoldoende gemotiveerd om volgens de regels te werken. Scholing en voorlichting en het maken van goede afspraken of convenanten tussen de betrokken partijen kunnen dit verbeteren.

3 Verbetering toezicht, handhaving en vergunningverlening:
Binnen de provincie, toekomstige RUD’s en andere bevoegde gezagen moet de wet- en regelgeving op gebied van werken in (niet ernstig) vervuilde grond meer prioriteit krijgen. De huidige werkwijze moet daarvoor op een aantal punten worden aangescherpt.

De provincie en haar partners in de Omgevingsdiensten zouden in Noord-Holland een integraal handhavingsteam Bodem moeten vormen, waarbij ook de andere handhavingspartners aansluiten. In aanvulling daarop moet het functioneel parket (Regionaal en Interregionaal Milieuteam), samen met de handhavingspartners, structureel en actief capaciteit inzetten voor de opsporing van milieudelicten via thematisch toezicht.

Instantie Provincie Noord-Holland
Auteur Provincie Noord-Holland
Soort instantie Provincie
Datum 2013
Publicatienr.
ISBN
Trefwoorden Bodemverontreiniging, Handhaving, Toezicht, Uitvoering

Terug naar bibliotheek