TNO-onderzoek effect milieuzone Utrecht

24 juni 2016

Meten is weten

Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente Utrecht een milieuzone. Om het effect van de milieuzone te bepalen is monitoring noodzakelijk. Hiertoe heeft de gemeente Utrecht aan TNO gevraagd om de effecten van de maatregelen vast te stellen. 

Op 25 maart 2016 heeft TNO haar rapport definitief gemaakt en gepubliceerd. Het betreft het rapport 'Effectmeting milieuzone personen- en bestelverkeer in Utrecht' (TNO, 2016). Hierin is door middel van metingen getoetst of het beleid in de praktijk een meetbaar effect sorteert. Twee tabellen in het rapport zijn dan belangrijk.

Hierin zijn de resultaten van de metingen samengevat. TNO schrijft in haar rapport over de meetresultaten: "Met behulp van modellen is getracht het effect van de milieuzone nader inzichtelijk te maken. Indien de vastgestelde afname van 16% wordt gecorrigeerd voor veranderingen in windsnelheid, verkeersintensiteit, en de autonome verschoning leidt dit tot een niet significant verschil van minder dan 1%. Met andere woorden: via deze analyse kan de vastgestelde afname van de verkeersbijdrage aan de lokale EC concentratie niet worden toegerekend aan de milieuzone personen- en bestelverkeer. De som van de correcties en de onzekerheden daarin heeft een groot effect op het uiteindelijke resultaat." 

Conclusies

Verder schrijft TNO: "De wagenparkscan heeft laten zien dat de samenstelling van het lichte wagenpark na invoering van de milieuzone personen- en bestelverkeer sterker is vernieuwd dan op grond van autonome trends mag worden verwacht. Het effect hiervan op de emissies van stikstofoxiden is verwaarloosbaar, maar er is wel een substantieel gunstig effect op de emissies van verschillende fijnstof-componenten, waaronder EC. Op grond hiervan is het zeer aannemelijk dat de milieuzone voor licht verkeer in Utrecht een positief effect heeft op de concentraties van fijnstof en EC.

Het feit dat in de steden Rotterdam en Amsterdam, waar nog geen milieuzone voor personen- en bestelverkeer was ingevoerd, de afname van de gemeten EC concentraties minder groot is dan in Utrecht lijkt deze conclusie te ondersteunen.

De resultaten van de analyse van de EC metingen laten zien dat de lokale verkeersbijdrage aan de EC concentratie op de Catharijnesingel gemiddeld met 16% is afgenomen. Via de in dit onderzoek toegepaste complexe analyse methodiek kan de vastgestelde afname van de verkeersbijdrage aan de lokale EC concentratie echter niet worden toegerekend aan de milieuzone personen- en bestelverkeer." 

Aanbevelingen

TNO geeft de volgende aanbevelingen:

  • Voer wagenparkscans uit in combinatie met prognoses voor autonome verschoning om zicht te krijgen op de verdere ontwikkeling van de vernieuwing/verandering van het wagenpark
  • Combineer de uitkomsten van de wagenparkscan met berekeningen van de effecten op voertuigemissies en eventueel concentraties om verdere verschoning te monitoren
  • Voer EC metingen uit over langere perioden op een stadsachtergrondlocatie en een of meerdere verkeersbelaste locaties om gemeten concentratieniveaus te vergelijken met metingen uit het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, in Amsterdam en Rotterdam. Daarnaast moeten dan ook de lokale omstandigheden in de andere steden, zoals eventuele veranderingen in verkeersintensiteiten meegenomen worden in deze analyses. Langdurige monitoring geeft inzicht in de algemene ontwikkeling van de concentraties van EC in de stad.