Onkruidbestrijding
Samengevat
Onkruid kan het beste worden beschreven als planten die groeien op een plaats waar je ze niet wilt hebben. In een gazon wil men gras hebben, dan is het geen onkruid. Als datzelfde gras tussen de straatstenen groeit, is het onkruid. Wat onkruid is, is afhankelijk van de situatie. Er bestaat geen sluitende definitie van wat onkruid is. Onkruid is ongeveer het tegenovergestelde van groen verbindt.
Bij het beheer van de openbare ruimte gaat het wat onkruid betreft in vrijwel alle gevallen over:
- Ongewenste vegetatie in het gazon
- Ongewenste vegetatie in beplantingen en boomspiegels
- Ongewenste vegetatie in (half)verhardingen
- Ongecoördineerde groei van planten.
Onkruid leidt tot ergernis.
http://www.youtube.com/watch?v=MU248Z75iLI
Technieken
Het onkruid moet verwijderd worden door de beheerder van de ruimte. De meest gebruikte technieken voor het bestrijden van onkruid zijn:
- Handmatig zoals schoffelen en borstelen
- Chemisch met een bestrijdingsmiddel
- Borstelen met een onkruidborstel(machine)
- Branden met een brander en/of infrarood
- Heet (kokend) water
- Stomen of hete lucht
De keuze van een techniek wordt onder andere bepaald door locatie waar onkruid bestreden moet worden, soort onkruid, randvoorwaarden zoals duurzaamheid, kosten en overlast. Hier geldt dat het beleid ten aanzien van duurzaam beheer richtinggevend is.
Verbod chemische bestrijding
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (en het bijbehorende besluit en regeling) is het juridische kader. Het overheidsbeleid staat in 'Gezonde Groei, Duurzame Oogst' (2013).
Op grond van de wetgeving is onkruidbestrijding met chemische middelen verboden. In 2016 is het gebruik van chemische onkruidbestrijding deels verboden. Het volgende schema is van toepassing:
Particulier | Professioneel | |
---|---|---|
Verhard | Geen verbod | Verboden in 2016 |
Onverhard | Minimaliseren gebruik en risico's | Verboden in november 2017 |
De invoering van dit verbod staat onder druk. Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden is hiervoor gewijzigd. Tegelijkertijd is er veel discussie of glyfosaat wel of niet kankerverwekkend is. Zie 'Glyfosaat toegestaan voor particulieren?'.
De European Food Safety Authority (EFSA) heeft besloten dat glyfosaat niet op de lijst van kankerverwekkende stoffen komt (zie EFSA: 'Conclusion on pesticide peer review' (2015)). Dit in tegendeel tot een eerdere uitspraak van WHO’s International Agency for Research on Cancer die glyfosaat ‘potentieel kankerverwekkend’ aanmerkte in 'Glyphosate' (2014). Het Nederlandse College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) onderschrijft in 'Inhoudelijke onderbouwing Ctgb advies glyfosaat ten behoeve van SCoPAFF d.d. 28 feb 2016' (2016) de conclusies die EFSA trekt in 'EFSA: 'Conclusion on pesticide peer review' (2015).
De Europese Unie heeft de beslissing over goedkeuring van glyfosaat voor onkruidbestrijding op 8 maart uitgesteld.
Herkennen van onkruid
Voor het herkennen van onkruid voor de niet-deskundigen, zijn er allerlei hulpmiddelen, onder andere hier. Voor het beoordelen of er sprake is van (overmatig) onkruid, kan gebruik worden gemaakt van de methode van beeldkwaliteit die door het CROW is ontwikkeld.
Ontwerp
Een goed ontwerp van de openbare ruimte kan de onkuidbestrijding aanzienlijk beperken: beheervriendelijk ontwerpen. Met participatie kunnen bewoners en bedrijven worden betrokken bij de werkzaamheden. Een veel gebruikte methode om vast te stellen of de onkruidbestrijding voldoet aan de eisen, is beeldkwaliteit.
Wetgeving
De wetgeving voor onkruidbestrijding betreft verschillende onderdelen. Daarvan is de aandacht voor de chemische onkruidbestrijding het grootste.
Voor het bestrijden van onkruid zijn de volgende stukken regelgeving van belang:
- Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG): Met de Kaderrichtlijn Water worden de lidstaten verplicht om door middel van actieprogramma's te zorgen voor een goede chemische kwaliteit en goed ecologisch potentieel van het water. Bestrijdingsmiddelen in het grond- en oppervlaktewater zijn tegengesteld aan het doel van de Kaderrichtlijn
- Europese Richtlijn 2009/128/EG: hierin is geregeld dat indien het mogelijk is om onkruid te bestrijding zònder chemische middelen, dit moet worden gedaan. Deze richtlijn is niet vrijblijvend. Het is een verplichting voor de Europese lidstaten. Deze verplichting vindt in 2015 en 2017 zijn daadwerkelijke uitvoering in Nederland
- Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: De regelgeving rond het toelaten van bestrijdingsmiddelen in Nederland is gebaseerd op de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Deze wet is op 17 oktober 2007 in werking getreden (zie Staatsblad 386, 2007) en vervangt de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. De Wgb stelt algemene regels voor de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland, zowel uit een oogpunt van deugdelijkheid voor het doel waarvoor zij bestemd zijn, als uit een oogpunt van veiligheid en gezondheid van mens en dier, waarvan instandhouding gewenst is.
In de Wgb zijn bepalingen opgenomen ter uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en ter uitvoering van Richtlijn 98/8/EG van het Europese Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen voor het op de markt brengen van biociden. De bepalingen van de wet worden nader uitgewerkt in het Besluit nadere regels voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Bgb) en in de Regeling houdende nadere regels omtrent gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb).
Dit besluit en deze regeling komen in de plaats van zo’n 50 besluiten en regelingen die onder het oude recht golden. Alleen de Regeling residuen van bestrijdingsmiddelen blijft als zelfstandige regeling bestaan. Het CTGB heeft regels opgesteld omtrent de wijze waarop het de wet zal uitvoeren. Deze regels zijn vastgelegd in het Bestuursreglement regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden Ctgb 2007, het Besluit aanvulling bestuursreglement toelating gewasbeschermingsmiddelen Ctgb 2011 en in het Besluit Tarieven Ctgb. CTGB staat voor 'College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden'.
De wetgeving houdt in dat alleen gewasbestrijdingsmiddelen gebrukt mogen worden die door het CTGB zijn toegelaten. Alleen dan mogen de middelen verkocht en gebruikt worden. De eisen waaraan de bestrijdingsmiddelen moeten voldoen, zijn vermeld op de website van het CTGB.
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is in 2016 aangepast om een verbod op de toepassing van glyfosaat mogelijk te maken. Op 9 maart is het 'Besluit van 9 maart 2016 tot wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met het niet toestaan van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw' gepubliceerd. Dit verbiedt toepassing van gewasbeschermingsmiddelen op een verhard oppervlak (gaat direct in werking) en verbiedt toepassing buiten de landbouw (gaat in werking op 1 november 2017).
Hierover is (maart 2016) nog veel discussie. Zie 'Glyfosaat toegestaan voor particulieren?'.
- Arbeidsomstandighedenwet: dan gaat het om fysieke belasting tijdens de werkzaamheden. Denk daarbij aan veelvuldig moeten bukken of werken op de knieën en de effecten op rug en schouders tijdens schoffelen. Bij onzorgvuldig werken kunnen bestrijdingsmiddelen via inademing, via de huid of via inslikken in het lichaam terechtkomen. Dat kan ook door roken of eten tijdens het werk. Dat zijn blootstellingsrisico's. Blootstelling kan plaatsvinden tijdens het klaarmaken van het middel, mengen/laden, en toepassen en reinigen van gebruikte apparatuur of persoonlijke beschermingsmiddelen. Daarnaast kan blootstelling optreden door het betreden van een behandelde ruimte of door contact met behandelde artikelen of plantaardige producten. Om het risico te beperken zijn (in volgorde van arbeidshygienische strategie) gebruik worden gemaakt van:
- Bronmaatregelen: beperk of verhinder de verspreiding van het middel aan de bron, onder andere door de keuze van het middel en de aard van de formulering. En kies voor een bestrijding zonder chemische middelen.
- Organisatorische maatregelen: zorg bijvoorbeeld voor roulatie van werkzaamheden en voor voorlichting en training van de werknemers.
- Technische maatregelen: kies bijvoorbeeld de juiste spuitdop of toepassingstechniek of gebruik een tractor met gesloten cabine.
- Persoonlijke beschermingsmiddelen: besteed aandacht aan de inherente effectiviteit van de maatregel en het feitelijk gebruik ervan (persoonlijke hygiëne). Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn bijvoorbeeld handschoenen, beschermende kleding en adembescherming.
- Belasting van werknemers door het werken met bestrijdingsmiddelen kan verder ontstaan door:
- gevaren van hitte bij branden en werken met heet water
- stof en rondvliegende steentjes, grond, et cetera tijdens het borstelen.
In 2004 is door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geconstateerd in een brief aan de Tweede Kamer dat het kennisniveau van de werknemers vaak laag is. Een laag kennisniveau vergroot de risico's.
- Wet milieubeheer: Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is voor een aantal stoffen verboden. Een veel gebruikte stof is glyfosaat. Het middel bestrijdt eenjarige breedbladige onkruiden en grassen. Er zijn landbouwgewassen ontwikkeld die resistent zijn tegen deze stof. In de loop van de tijd zijn er echter ook onkruiden ontstaan die resistent zijn tegen glyfosaat. Glyfosaat wordt veel gebruikt in de onkruidbestrijding in de openbare ruimte.
Vanwege de milieuhygienische nadelen van Glyfosaat is er door de heer Grashoff een motie ingediend in de Tweede Kamer om de Wet gewasbestrijdingsmiddelen te wijzigen. De wijziging houdt in dat glyfosaat op termijn wordt verboden voor niet-commerciele doeleinden. De toenmalige staatssecretaris heeft aangegeven deze motie te zullen uitvoeren. Daarbij constateert de staatsecretaris dat het begrip ‘niet-commerciële doeleinden’ niet scherp is omlijnd en dat geeft gemakkelijk aanleiding tot onduidelijkheid in de praktijk. Daarom heeft hij in de reactie op de motie aangekondigd om de motie breder te interpreteren, ‘namelijk gericht op het bevorderen van niet-chemisch beheer van de openbare ruimte.’ Dat is ook wat nu gebeurt. De consequentie is dat het gebruik van glyfosaat voor onkruidbestrijding door overheden, wordt ingeperkt.
In het 'Nederlands actieplan duurzame gewasbescherming' uit 2013 is aangegeven hoe de Nederlandse overheid duurzame gewasbescherming wil bevorderen. In de tweede nota duurzame gewasbescherming met de titel 'Gezonde groei, duurzame oogst' is het volgende tijdschema opgenomen.
Dit bovenstaande tijdschema is inmiddels achterhaald. Op 6 februari 2014 heeft staatsecretaris Mansveld een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (kamerstuk 27858-227) waarin een versneld schema wordt aangekondigd voor toepassingen buiten de landbouw. Dat schema staat hieronder.
Daarmee wordt chemische onkruid bestrijding versneld verboden. Het gebruik van 'laag impact' bestrijdingsmiddelen blijft wel mogelijk. Dat wordt beschouwd als een natuurlijk onderdeel van de ontwikkeling naar duurzame gewasbescherming en duurzaam beheer.
Wat betreft de overige terreinen buiten de landbouw onderkent de staatsecretaris dat op die terreinen zich plagen kunnen voordoen, die alleen door inzet van chemische bestrijding voldoende kunnen worden beheerst. Het gaat dan om plagen zoals de eikenprocessierups, die schadelijk kan zijn voor de menselijke gezondheid, of de Amerikaanse vogelkers die ernstige schade kan toebrengen aan het ecosysteem ter plaatse. Een uitzondering voor dergelijke lastige situaties is noodzakelijk. Daarnaast zijn er terreinen met een specifieke functie, waar onkruid veel minder wordt getolereerd dan op andere terreinen. Het gaat dan om sport- en golfterreinen, en om siertuinen, zoals een rosarium.
Met bovenstaand tijdschema betekent dit dat toepassing van de barometer 'duurzaam terreinbeheer van de stichting Milieukeur' na verloop van tijd achterhaald raakt voor zover het chemische bestrijding betreft. Met de motie 'Van Tongeren' van 20 februari 2014 is geregeld dat uitzonderingen voor laag-risico stoffen alleen zijn toegestaan voor beheerders die voldoen aan de criteria 'zilver' of 'goud' van Milieukeur. Op 1 juli 2015 heeft staatssecretaris Mansveld een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (klik hier voor de brief). De conclusie is de brief is dat laag-risico stoffen niet meer generiek worden uitgezonderd. Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt hier op aangepast.
Gemeentelijke verordening
Het staat de gemeente vrij om voor de bestrijding van onkruid een verordening op te stellen. Zo kunnen bijvoorbeeld specifieke soorten onkruid (akkerdistel of zaadverspreidend onkruid) gericht worden bestreden, afgestemd op de eigen situatie. Een voorbeeld van zo'n verordening is deze verordening van de gemeente Graft-De Rijp.
Beleid
Een goed ontwerp is bij onkruidbestrijding het halve werk. Maatregelen die onkruid sterk beperken en bij het ontwerp meegenomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld:
- toepassen van gesloten verhardingen zoals asfalt en grotere elementen zodat er minder voeglengtes zijn en voegvullingen zodat onkruid voorkomen kan worden
- geen hoeken in het ontwerp die met straatveger lastig te bereiken zijn
Een onkruidwerend ontwerp hoeft in de aanleg niet meer kosten. In het beheer worden kosten bespaard.
Onderzoek naar de mogelijkheden
Het ontwerp van de openbare ruimte, in combinatie met de beleidsmatig gemaakte keuzes van een overheid bepalen samen hoe de onkruidbestrijding gedaan kan c.q. moet worden. Ten aanzien van beleid kan een keuze zijn gemaakt om geheel zonder chemische bestrijdingsmiddelen te werken. Er zijn diverse onderzoeken en verkenningen gedaan naar de mogelijkheden:
- IVAM: 'LCA-quickscan vergelijking onkruidbestrijdingsmethoden' (2012)
- Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden: 'Omstreden bestrijding' (2013)
- Landbouw Economisch Instituut (LEI): 'Gewasbescherming en de balans van milieu en economie' (2012)
- Onderzoekcentrum voor de wegenbouw: 'Preventief onkruidbeheer op verhardingen' (2012)
- Gemeente Purmerend: 'Onkruidbestrijding' (2012)
- TAUW: 'Inventarisatie onkruidbestrijding op verhardingen' (2013)
Ontwerp van de openbare ruimte
Hoe de openbare ruimte is ontworpen/aangelegd is in hoge mate bepalend of en hoe er onkruid kan komen. Het ontwerp van de openbare ruimte is mede bepalend hoe onkruid bestreden moet worden. Zo vragen halfverhardingen om een andere aanpak dan straatstenen of bloemperken. Hierover zijn meerdere rapportages beschikbaar:
- CROW: presentatie over onkruidwerend ontwerpen (2013)
- CROW: 'Eindrapport Combinatie van veegbeheer en onkruidbestrijding' (2012)
- CROW: 'Eindrapport Onkruidbestrijding op verhardingen met UV licht' (2012)
- Oranjewoud: 'Afwegingen en keuzes voor onkruidbestrijding op verhardingen gemeente Assen' (2011)
- TAUW: 'Eindrapport Onkruidwerende en waterzuiverende verhardingen' (2012)
- Sven Bogaert (Universiteit Gent): 'Eco-efficiente en effectieve onkruidbestrijding met heet water' (2013)
- Stad Gent: 'Beheer van kruidgroei op verhardingen' (2002)
Methoden van bestrijding
Er zijn zes hoofdmethoden om onkruid te bestrijden:
- Handmatig zoals schoffelen en borstelen
- Chemisch met een bestrijdingsmiddel. Er zijn daarvoor verschillende middelen beschikbaar. In plaats van middel met glyfosaat worden nu middelen met zuur (= azijn) gebruikt.
http://www.youtube.com/watch?v=nPFdZlsQaUg
- Branden met een brander en/of infrarood
http://www.youtube.com/watch?v=hZ4XwP_wgX4
- Heet (kokend) water
http://www.youtube.com/watch?v=cSQfCCW4nr8
http://www.youtube.com/watch?v=byexgnU7mG0
- Borstelen met een onkruidborstel(machine)
Uiteraard kunnen ook combinaties van technieken worden toegepast. Wat de beste combinatie is, hangt af van het beleid en wat de openbare ruimte vraagt. Een hoge kwaliteit van de openbare ruimte (dus weinig onkruid) zal een intensievere bestrijding vragen, dan een lagere kwaliteit. En een heel bijzondere methode is deze:
http://www.youtube.com/watch?v=dCwdiVY6GvI
- Stomen of hete lucht
Onkruidbestrijding met hete lucht. Foto: Weedcontrol
Beleid
De gemeenten schrijven hun beleid ten aanzien van onkruidbestrijding op. Enkele voorbeelden van beleidsdocumenten:
- Gemeente Amsterdam (Zuidoost): 'Onkruidbeheer op verharding' (2012)
- Gemeente Barneveld: 'Onkruidbeheer op verharding in de gemeente Barneveld' (2008, door Eco consult)
- Gemeente Oldambt: 'Het maken van onderhoudskeuzes in de beeldkwaliteit van het straatreinigen, het onkruid bestrijden op verharding en het kolkenreinigen' (2011)
De basis van beleid is het beoordelen of er te veel of ongewenste beplanting op een plaats staat. Vaak wordt hier de methode van beeldkwaliteit voor gebruikt. CROW heeft hiervoor de standaard in Nederland ontwikkeld. In het 'Beleidsplan IBOR 2012-2015' (2012, door Cyber) van de gemeente Sittard-Geleen is beeldkwaliteit als basis gebruikt.
Keurmerk Beeldschoon
TÜV Nederland heeft woensdag 22 juli 2015 als eerste certificerende instelling een overeenkomst getekend met de NVRD voor het toepassen van het certificatieschema Keurmerk Beeldschoon. Met het Keurmerk Beeldschoon wil de NVRD stimuleren dat beeldgericht werken in de openbare ruimte wordt geborgd in de organisatie. Bij beeldgericht werken wordt niet gewerkt volgens een vast schema maar op basis van kwaliteitsbeelden en ambitieniveaus. Het is een effectieve manier van beheer waarbij de inzet steeds daar wordt gepleegd waar dat het meest nodig is. Dit vraagt om goed opgeleid personeel, een goed georganiseerde aansturing en om kwaliteitsborging.
Met het Keurmerk Beeldschoon kan een certificerende instelling op basis van een bijbehorende beoordelingsrichtlijn beoordelen of een gemeente, of opdrachtnemer van een gemeente voldoet aan de eisen uit de richtlijn. Voor opdrachtgevers is het een mogelijk selectiecriterium en bewijs dat de leverancier of uitvoerende dienst in staat is de openbare ruimte met behulp van beeldbestekken in een verzorgde staat te behouden.
Voor opdrachtnemers of uitvoerende diensten is het een systeem waarmee wordt gezorgd dat aanhoudend op de meest effectieve manier wordt gewerkt. Het vertrouwen en de relatie tussen beiden zal hierdoor verbeteren. Bovendien bevordert het betere beheersing van het op de juiste manier onderhouden van de openbare ruimte en geeft het hiermee een positieve bijdrage aan het leefklimaat in Nederland.
Het Keurmerk Beeldschoon is door de NVRD ontwikkeld vanuit het Kenniscentrum Gemeente Schoon van Rijkswaterstaat, directie Leefomgeving.
Beheer
Als het beleid is vastgesteld, kan het daadwerkelijke onkruidbestrijden worden uitgevoerd. Voor het bestrijden van onkruid, of beter gezegd voor het beheren van de openbare ruimte, kunnen twee wegen worden gevolgd:
- Frequentie: dan worden met vaste intervallen werkzaamheden uitgevoerd. Een voorbeeld is het maaien van gras. De groei van gras is heel voorspelbaar. Dan is werken met een frequentie overizchtelijk en effectief
- Beeld: op basis van hoe de openbare ruimte er uitziet, wordt bepaald wat er gedaan moet worden. Dan kan variëren van voorlopig niets doen, tot direct aan de slag gaan. Zie ook beeldkwaliteit.
Beeldkwaliteit
De methode van beeldkwaliteit is ontwikkeld door het CROW. Beeldkwaliteit houdt in dat aan de hand van foto's van voorbeeldsituaties wordt bepaald of ingrijpen noodzakelijk is. De onderstaande fguur laat het principe zien in de vorm van 'schaalbalken'. Het onderstaande voorbeeld is afkomstig uit het rapport 'Beeldkwaliteitsplan onderhoud openbare ruimte' (2010) van de gemeente Oisterwijk. In 2013 zijn er nieuwe schaalbalken door CROW gemaakt. Hierin gaat het om het percentage van het oppervlak met onkruid én om het aantal stuks onkruid hoger dan 20 cm. Dat wijkt af van onderstaande 'oude' maatlatten.
De nieuwe maatlatten staan hieronder (Bron: Plan terra, 2013)
Aan de hand van de foto's kan de beheerder kiezen voor een niveau van onderhoud: A+, A, B, C of D. Een lager niveau van onderhoud, betekent ook lagere kosten. Vaak wordt op veelbezochte locaties, gekozen voor een hoger onderhoudsniveau dan bijvoorbeeld in buitenwijken. Dat is een beleidsmatige keuze. Er is geen wettelijke bepaling die een bepaald onderhoudsniveau voorschrijft. Wel dient de beheerder zich te realiseren dat men verantwoordelijk is voor een beheer dat geen onacceptabel risico's voor bewoners met zich meebrengt.
Er zijn ook Apps om met een beperkte inspanning de beeldkwaliteit te kunnen bepalen.
Tips voor onkruidbeheer
De belangrijkste tip voor onkruidbeheer is om dit zo integraal mogelijk aan te pakken. Goed vegen van de straten, pleinen en paden betekent dat veel voedingsbodem voor onkruid wordt weggenomen. Vegen is daarmee preventief. Vegen kan in een contract voor onkruidbeheer worden meegenomen als een noodzakelijk onderdeel van dit beheer.
Onkruid in beplanting (en vooral in kruidenrijke grasterreinen of bermen) kan door verspreiding leiden tot nóg meer onkruid. Verwijderen van dit onkruid leidt daarmee automatisch tot minder onkruid elders.
Met het vrij maken en houden van onkruid, kan zwerfafval in een moeite worden meegenomen. Het is geen gezicht als het onkruid netjes weg is maar het zwerfafval ligt er nog.
Bij het ontwerp van de openbare ruimte vragen graskanten extra aandacht. Daar kan extra verspreiding van onkruidzaad door ontstaan. Ook maaien kan leiden tot verspreiden van onkruidzaad. Als in een ontwerp lastig te vegen hoeken van trottoir-banden zijn opgenomen, is dit langjarig een probleem voor onkruidbestrijding.
Tenslotte kan niet gesteld worden dat er één techniek is die zaligmakend is. Het komt altijd neer op het inzetten van de juiste combinatie van technieken. Daarom is het niet aan te raden om bij aanbesteden één techniek voor te schrijven: schrijf het gewenste resultaat voor en laat de aannemer de passende techniek(en) kiezen. Voor bijvoorbeeld hoog onkruid is ander materieel nodig dan voor laag onkruid.
Het begint bij integraal
Groei van onkruid is het resultaat van meerdere factoren. Daarbij spelen onder andere:
- Onkruidvrij ontwerpen: bij nieuwe aanleg of bij reconstructies is dat een factor om rekening mee te houden. Hier is dus afstemming tussen groen en grijs noodzakelijk. Een goed ontwerp kan veel beheerkosten besparen
- Slim beheren: onkruid bestrijden wordt gemakkelijk als bijvoorbeeld de goten regelmatig geveegd worden. Door onkruid bestrijden te combineren met vegen in een bestek, wordt geld bespaard en kwaliteit gewonnen
- Benaderen als een gebied: aanbesteden van werkzaamheden in relatie tot onkruidbeheer kan breed worden gezien. Dat kan zich beperken tot onkruidbeheer sec. Maar ook vegen, snoeien en dergelijke kunnen daarin worden meegenomen. Zo wordt de openbare ruimte als een gebied benaderd in plaats van een aantal werkzaamheden. De werkzaamheden beïnvloeden elkaar namelijk. Dit vereist interne afstemming binnen de organisatie van de beheerder.
En daarmee hebben we het uiteindelijk over een integrale aanpak van het gebied.
Aanbesteden
Voor het aanbesteden van onkruidbestrijding zal een aanbestedingsdocument worden gemaakt. Veelal zal dat een bestek zijn. Afhankelijk van de keuze of er op basis van frequentie of beeld wordt gewerkt, zal het bestek anders moeten zijn. CROW heeft hiertoe twee voorbeeld bestekken gemaakt:
- Frequentie: 'Voorbeeld DOB-bestek voor onkruidbeheersing op verharding' (2009)
- Beeld: 'Voorbeeld DOB-bestek voor onkruidbeheersing op verharding' (2009)
De beheerder kan er voor kiezen om de onkruidbestrijding zelf te doen (met een eigen dienst en medewerkers) of om de werkzaamheden uit te besteden. Dat is een vrije keuze van de beheerder. Ook mengvormen (deels zelf, deels uitbesteden) komen voor.
http://www.youtube.com/watch?v=iuN6feWhPbw
http://www.youtube.com/watch?v=h59k_2KTufU
Keurmerk Beeldschoon
Het 'Keurmerk Beeldschoon' van de NVRD kan worden gezien als een verbijzondering van ISO 9001 op het aspect beeldgericht werken in de openbare ruimte. Met het 'Keurmerk Beeldschoon' wordt gewaarborgd dat beeldgericht werken is verankerd in de organisatie en dat er in de praktijk ook daadwerkelijk beeldgericht wordt gewerkt. De kosten voor certificering zijn te financieren vanuit de zwerfafvalgelden van het Afvalfonds.
De eisen om het beeldmerk te mogen voeren zijn opgenomen in het document van de NVRD 'Eisen aan beeldgericht werken bij het beheer van de openbare ruimte' (2013).
TÜV Nederland heeft woensdag 22 juli 2015 als eerste certificerende instelling een overeenkomst getekend met de NVRD voor het toepassen van het certificatieschema Keurmerk Beeldschoon. Met het Keurmerk Beeldschoon wil de NVRD stimuleren dat beeldgericht werken in de openbare ruimte wordt geborgd in de organisatie. Bij beeldgericht werken wordt niet gewerkt volgens een vast schema maar op basis van kwaliteitsbeelden en ambitieniveaus. Het is een effectieve manier van beheer waarbij de inzet steeds daar wordt gepleegd waar dat het meest nodig is. Dit vraagt om goed opgeleid personeel, een goed georganiseerde aansturing en om kwaliteitsborging.
Met het Keurmerk Beeldschoon kan een certificerende instelling op basis van een bijbehorende beoordelingsrichtlijn beoordelen of een gemeente, of opdrachtnemer van een gemeente voldoet aan de eisen uit de richtlijn. Voor opdrachtgevers is het een mogelijk selectiecriterium en bewijs dat de leverancier of uitvoerende dienst in staat is de openbare ruimte met behulp van beeldbestekken in een verzorgde staat te behouden.
Voor opdrachtnemers of uitvoerende diensten is het een systeem waarmee wordt gezorgd dat aanhoudend op de meest effectieve manier wordt gewerkt. Het vertrouwen en de relatie tussen beiden zal hierdoor verbeteren. Bovendien bevordert het betere beheersing van het op de juiste manier onderhouden van de openbare ruimte en geeft het hiermee een positieve bijdrage aan het leefklimaat in Nederland.
Het Keurmerk Beeldschoon is door de NVRD ontwikkeld vanuit het Kenniscentrum Gemeente Schoon van Rijkswaterstaat, directie Leefomgeving.
Volksgezondheid
De European Food Safety Authority (EFSA) heeft besloten dat glyfosaat niet op de lijst van kankerverwekkende stoffen komt (zie EFSA: 'Conclusion on pesticide peer review' (2015)). Dit in tegendeel tot een eerdere uitspraak van WHO’s International Agency for Research on Cancer die glyfosaat ‘potentieel kankerverwekkend’ aanmerkte in 'Glyphosate' (2014). Het Nederlandse College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) onderschrijft in 'Inhoudelijke onderbouwing Ctgb advies glyfosaat ten behoeve van SCoPAFF d.d. 28 feb 2016' (2016) de conclusies die EFSA trekt in 'EFSA: 'Conclusion on pesticide peer review' (2015).
Langjarig onderzoek
Langjarig onderzoek naar de invloed van pesticiden op mensen wordt gedaan in de Verenigde Staten: http://aghealth.nih.gov. Hier worden vanaf 1993 meer dan 50.000 personen in Iowa en North Carolina gevolgd. Via vragenlijsten werd hun blootstelling aan 50 pesticiden geschat. Deze studie laat voor geen enkele subgroep een statistisch significante relatie zien tussen kanker en blootstelling aan glyfosaat.
Duurzaamheid
Bij onkruidbestrijding is duurzaamheid een belangrijk thema geworden. Centraal staat hierbij dat het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen sterk wordt teruggedrongen. Daarmee wordt afspoeling en inspoeling van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlakte- en grondwater voorkomen.
http://www.youtube.com/watch?v=PZ-XqbVLIck
Voor professionele toepassingen (zoals het beheer van de openbare ruimte) is het gebruik vanaf 2018 niet meer toegestaan. De aandacht voor alternatieve bestrijdingsmiddelen is dientengevolge sterk toegenomen. Hoe onkruidbestrijding er uit ziet zonder chemische bestrijdingsmiddelen, is te zien op de volgende overzichtsvideo:
http://www.youtube.com/watch?v=0sXqIYq1H6o
Voor duurzame onkruidbestrijding op verhardingen zijn er richtlijnen opgesteld: de DOB-richtlijnen 2.0. DOB betekent 'duurzame onkruid bestrijding'. Deze richtlijnen hebben tot doel om onkruid effectief te bestrijden met een redelijke kostprijs. In de DOB-richtlijnen wordt onderscheid gemaakt in drie methoden:
- mechanisch: borstelen of handmatig verwijderen
- thermisch: branden of met kokend water
- chemisch: met middelen zoals glyfosaat
Diverse machines voor niet-chemische onkruidbestrijding. Foto door Weedcontrol
De DOB-methode is uitgelegd in het rapport 'Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen' van PRI. De DOB-richtlijnen bestaan uit de volgende documenten:
- DOB shortlist 0 richtlijnen meerjarenplanning (2010)
- DOB 2.0 shortlist 1 - richtlijnen 2013 beheerders (2014)
- DOB 2.0 shortlist 2 - richtlijnen 2013 uitvoerders (2013)
- DOB 2.0 Overzicht aanpassingen (2012)
- Bijlage Definities en Toelichtingen (2010).
Kankerverwekkend?
Er is discussie of glyfosaat wel of niet kankerverwekkend is. Het bezwaar dat naar voren wordt gebracht is dat onderzoeksresultaten die aangeven dat glyfosaat wél kankerverwekkend is, niet worden meegenomen bij de beoordeling door de officiële onderzoeksinstanties.
De European Food Safety Authority (EFSA) heeft besloten dat glyfosaat niet op de lijst van kankerverwekkende stoffen komt (zie EFSA: 'Conclusion on pesticide peer review' (2015)). Dit in tegendeel tot een eerdere uitspraak van WHO’s International Agency for Research on Cancer die glyfosaat ‘potentieel kankerverwekkend’ aanmerkte in 'Glyphosate' (2014).
In een commentaar in 'Nature' wordt uitgelegd waarom IARC en EFSA tot verschillende conclusies komen. De twee organisaties hanteren verschillende uitgangspunten bij de risicobeoordeling. EFSA kijkt naar het risico bij praktijkgebruik volgens de voorschriften (conform de toelating). IARC kijkt in hoeverre een stof kanker kan veroorzaken, ongeacht de omstandigheden en concentraties.
Kosten
Duurzamer onkruid bestrijden wordt wettelijk afgedwongen. Naar de kosten van verschillende bestrijdingsmethoden zijn diverse onderzoeken gedaan. Hieronder een aantal rapporten daarover:
- DHV: 'Duurzaam onkruid beheer op verhardingen' (2008, zie hoofdstuk 8)
- Gemeente Krimpen aan den IJssel: 'Raadsinformatiebrief' (2012)
- Plant Research International: 'Kosten onkruidbeheer op verhardingen' (2012)
- Gemeente Purmerend: 'Onkruidbestrijding' (2012)
Voor het berekenen van de kosten van onkruidbestrijding zijn de volgende kostenposten het belangrijkste:
- Materieel: aanschaf, afschrijving, onderhoud, brandstof
- Personeel: salaris, sociale lasten, opleiding, et cetera
- Hulpmiddelen: bestrijdingsmiddelen maar ook andere stoffen
- Afvoer: vrijkomende materialen moeten afgevoerd worden (hergebruik, compostering of eindverwerking)
- Management: leidingsgevenden, vergunningen
- Behuizing: opslag voor materieel en materiaal, kantoorruimte, ruimte voor afval en hulpmiddelen
Mogelijkheden om de kosten voor 'groen' (en daarmee voor onkruidbestrijding) te beperken zijn:
- Verlaagd kwaliteitsniveau
- Verkopen van groen (brengt direct geld op en bespaart op beheerkosten)
- Adopteren van groen door burgers
- Ander type beplanting (denk aan het kappen van bomen, vervangen van beplanting door gras)
TAUW heeft voor het rapport 'Inventarisatie onkruidbestrijding op verhardingen' (2013) een inventarisatie gedaan van kosten van verschillende technieken. Deze inventarisatie is beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport. De volgende figuur is daaruit afkomstig.
De figuur geeft een overzicht van kosten die aannemers opgeven voor het bestrijden van onkruid. Het hoofdstuk bevat meer van zulke overzichten.
De volgende documenten besteden aandacht aan het kostenaspect van groen. Onkruid is daarbij niet het hoofdthema maar het komt wel aan de orde. Daarbij wordt ook de waarde qua investering beschreven.
- Landschap Partners: 'Kwaliteit Groenbeheer Gemeente De Bilt' (2010, in opdracht van de Rekenkamercommissie)
- Gemeente Sudwest-Fryslan: 'Beleidsplan Openbaar groen' (2013)
http://www.youtube.com/watch?v=w9LrfEDnX-4
Een beperkter maairegime, kan hinder veroorzaken bij verkeer en bij landbouw-bedrijven.
http://www.youtube.com/watch?v=o2nDnn64roc
Participatie
Beeldkwaliteit en sociale veiligheid
Een omgeving met veel onkruid leidt, net als zwerfafval of andere vormen van slecht onderhoud, tot een gevoel van onveiligheid. Het beeld is dat de bewoners weinig betrokken zijn bij hun eigen omgeving. Een goed beheer van de openbare ruimte op een kwalitatief passend niveau zal veel positieve bij-effecten hebben. CROW heeft hier onderzoek naar gedaan in het rapport 'Baten van de openbare ruimte' (2012). Een van die positieve effecten is groter gevoel van sociale veiligheid en meer betrokkenheid bij de omgeving.
http://www.youtube.com/watch?v=wXN8A66c0SY
Onkruidbeheer heeft meer sociale aspecten:
- Veilig onkruid verwijderen, dus zonder chemie
- Gezamenlijk onkruid verwijderen, en dus meer onderlinge samenhang
- Lagere kosten zodat het geld op een andere manier kan worden aangewend
http://www.youtube.com/watch?v=TOAi4tcIqi0
Betrekken bij onkruidbestrijding
Gemeenten met kleine kernen, of op basis van een wijkgerichte aanpak, kunnen burgers actief betrekken bij het beheer van de groene omgeving c.q. de fysieke omgeving. Dat is leuk, verhoogd betrokkenheid van burgers en kan de inzet van duurzame onkruidbestrijding bevorderen. De volgende documenten besteden aandacht aan inzet van bewoners:
- Gemeente Boxmeer: 'Samen in het groenbeheer' (2012)
- BTL Advies: 'Groenbeleidsplan Heerde' (2013)
- Plaatselijk Belang Akkrum en Nes e.o.: 'Dorpsvisie Akkrum-Nes 2011-2020' (2011)
- Wetenschapswinkel Wageningen UR: 'Bewonersparticipatie in het openbaar groenbeheer' (2011)
http://www.youtube.com/watch?v=JGv0J0ZiY-o
Onkruid kun je ook eten. Dan snijdt het mes aan twee kanten.
http://www.youtube.com/watch?v=1BxuzWtBjmc
Gezellig samen aan de slag met het onkruid.
http://www.youtube.com/watch?v=Us78VEOcmvo
Links
www.crow.nl: CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer & vervoer
www.stadswerk.nl: Stadswerk is de vereniging voor mensen die actief zijn op gebied van de leefomgeving