Inhoudsopgave

    Social return

    Samengevat

    Social return is het maken van afspraken door een opdrachtgever met opdrachtnemers over een bijdrage aan werk(ervaring) voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Met grotere afstand tot de arbeidsmarkt wordt bedoeld:

    "personen die langere tijd werkloos zijn (langer dan 12 maanden, 50 jaar of ouder zijn en/of die zonder re-integratieondersteuning of andere begeleiding niet zelfstandig aan het werk kunnen (Bron: Ipso Facto, 2014)."

    https://www.youtube.com/watch?v=HJKRW3ZjM4c

    Afspraken maken gebeurt met name bij inkoop/aanbesteding van werken en diensten en soms ook van leveringen. Vaak gaat het om een verplichting, maar niet altijd. Uit onderzoek door TNO ('Inventarisatie Social Return bij Gemeenten' (2014)) blijkt dat 79% van de gemeenten op een of andere manier social return toepast. Daartoe wordt steeds meer beleid door overheden gemaakt. 

    Het meest bekende voorbeeld, en ook het meeste toegepast, is de 5%-regeling: de opdrachtgever van de overheid moet 5% van de aanneem- of loonsom besteden om uitkeringsgerechtigden in te zetten op het werk.

    Dit vindt mede zijn oorsprong in het antwoord op kamervragen d.d. 11 juli 2014 van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De staatsecretaris, mevrouw Klijnsma, geeft het volgende antwoord bij antwoord 2:

    "Bij de toepassing van social return door het Rijk wordt geen onderscheid in typen bedrijven gemaakt. Het beleidsdoel van social return bij de rijksoverheid is het creëren van extra werk(ervarings)plekken, bovenop de bestaande formatie van een bedrijf, om mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt aan werk of werkervaring te helpen. Gestreefd wordt naar 5% social return per aanbesteding in de categorie werken of diensten met een minimale loonsom van €250.000,-. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die reeds werkzaam zijn in een bedrijf vallen niet onder de definitie van dit beleidsdoel. Het toepassen van het social returnprincipe kent meerdere uitvoeringsvarianten bij andere overheden. Daarbij kunnen sociale ondernemingen een rol spelen, al naar gelang het doel dat de overheidsinstantie met social return voor ogen heeft."

    Dat is overheidsbeleid. Ook het bedrijfsleven wil bijdragen aan social return. Bouwend Nederland stelt op haar website het volgende: 

    • Proportionele social return criteria hanteren. Bouwend Nederland hanteert hierbij als vuistregel: 5% van de loonsom of 2% van de aanneemsom bij projecten waar de loonkosten ca. 40% zijn.
    • Social return kandidaten in de gelegenheid stellen een opleiding of cursus te volgen. Kandidaten worden daardoor beter inzetbaar en productiever én de kansen op duurzame participatie op de arbeidsmarkt worden vergroot.
    • Ook niet-projectgebonden inspanningen van bedrijven erkennen. Een prestatieladder kan hierbij een goed hulpmiddel zijn.
    • De inzet van leerlingen ook meetellen als social return inspanning.
    • Voorkomen dat social return leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt.

    Bouwend Nederland maakt hier een duidelijk onderscheid tussen 5% van de loonsom en 2% van de totale opdrachtsom. Dit maakt duidelijk dat er zowel verplichtingen zijn voor overheden alsmede bedrijven die hier aan bij willen dragen. Daarmee lijkt een goede en praktische invulling van social return mogelijk.

    Drie rollen

    Voor social return kunnen we drie rollen onderscheiden:

    • Werkgever: door middel van beleid kan actief gewerkt worden naar een evenredige vertegenwoordiging van mensen met een arbeidshandicap in de formatie
    • Opdrachtgever: bij aanbestedingen wordt een deel van de loonsom bestemd voor mensen met een arbeidshandicap
    • Subsidie: subsidies kunnen bijdragen om doelstellingen van de organisatie te realiseren. 

    Door middel van beleid kunnen deze drie mogelijkheden in onderlinge afstemming ingezet worden voor een zo groot mogelijk effect. Samenwerking, allianties en convenanten zullen het effect verder vergroten.

    https://www.youtube.com/watch?v=2ibETJlFuHU

    Social return 1.0 en 2.0

    Soms wordt er gesproken van social return 2.0. Bij de uitwerking in dit onderwerp hebben we het uitsluitend over 2.0. Social return 1.0 is te beperkt en sluit daarmee onvoldoende aan op doelstellingen van duurzaamheid maatschappelijk verantwoord ondernemen.

    De verschillen zijn hieronder samengevat in een tabel.

    Social return 1.0 en 2.0. Bron: Rotterdam en Amsterdam

    Wetgeving

    Europese aanbesteding

    Overheden móeten openbaar aanbesteden boven een drempelbedrag. Deze Europese drempelwaarden voor overheidsopdrachten zijn vastgelegd in artikel 7 van de Europese richtlijn nr. 2004/18/EG. Drempelwaarden voor speciale sectoren zijn vastgelegd in richtlijn Europese richtlijn nr. 2004/17/EG. De Europese Commissie stelt elke twee jaar nieuwe drempelwaarden vast. Voor aanbestedingen die lager zijn dan het drempelbedrag vallen, is het beleid van de betreffende organisatie van toepassing (zie aanbesteden voor voorbeelden).​

    Participatiewet

    De Participatiewet institutionaliseert social return voor een deel. De Participatiewet legt de gemeenten de verplichting op om beleid te maken. In Artikel 7 lid 1 sub c.: Het college ontwikkelt beleid ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, en voert dit uit, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, onderdeel b;

    Dit beleid kan (maar hoeft niet!) zijn uitgewerkt in het aanbestedingsbeleid van de betreffende organisatie.

    Aanbestedingswet 2012

    Meer achtergronden over aanbesteden en de Aanbestedingswet 2012 staan in het betreffende onderwerp op deze website.

    De Aanbestedingswet 2012 maakt het in artikel 2.80 mogelijk dat een aanbestedende dienst (dus een overheid zoals een gemeente, provincie of het rijk) beleid maakt ten aanzien van milieu of sociale aspecten. In artikel 2.80 staat:

    "Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar zijn en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De voorwaarden waaronder de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met sociale of milieuoverwegingen."

    Dit sluit aan op artikel 7 lid 1 sub c. van de Participatiewet die het college verplicht om beleid te maken. Dat wil zeggen: het kàn aansluiten als de verbinding wordt gelegd.

    In artikel 1.10 van de Aanbestedingswet 2012 staat dat een aanbestedende dienst alleen voorwaarden kan stellen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Een SROI-verplichting in een aanbesteding moet dus proportioneel zijn (Lees verder in de 'Gids Proportionaliteit' (2013, Min. EZ)). 

    Het effect van de nieuwe aanbestedingswet is onderzocht door MKB INFRA in het rapport 'Monitor Nieuwe Aanbestedingswet'  (2013) en ook in het  artikel 'Social return, mkb en het proportionaliteitsbeginsel: een goede verhouding?' uit 2013 (Hornstra en Werkman-Bouwkamp van de Hanzehogeschool Groningen).

    Toepassing van EMVI-criteria

    De Aanbestedingswet 2012 heeft in artikel 1.4 lid 2 misschien wel de belangrijkste bepaling die gaat over het creëren van maatschappelijke waarde. Hier staat: ​

    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.

    Hier staat in niet juridische tekst dat aanbesteden op uitsluitend prijs als gunningscriterium niet meer is toegestaan. Dit heeft geleid tot het ontstaan van de methodiek van EMVI: Economisch meest voordelige investering. In de praktijk wordt dit 'EMVI tenzij...'  genoemd. Zie verder aanbesteden.

    De 'Prestatieladder Socialer Ondernemen' (PSO) is een instrument aan de hand waarvan de structurele inzet door bedrijven van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt beoordeeld kan worden. De PSO bestaat uit zowel kwantitatieve criteria als kwalitatieve eisen (waaronder passend werk, integratie, aandacht voor functioneren en ontwikkeling en begeleiding).  Het is juridisch mogelijk om de PSO als EMVI-criterium mee te nemen. Zie hiervoor de notitie van Van Doorne (2013).

    Wet gemeenschappelijke regelingen

    De Wet gemeenschappelijke regelingen maakt het voor overheidslichamen mogelijk om samen diensten te laten uitvoeren. Sociale werkvoorziening is een van de meest bekende vormen van samenwerking. Sociale werkvoorzieningen kan ondersteunend zijn aan social return.

    Combinatie geeft een kans

    Met de combinatie van de Participatiewet en de Aanbestedingswet 2012 is er voor overheden een verplichting én een kans om invulling te geven aan social return. De wetgeving is op dit moment weinig specifiek ten aanzien van social return. De wetgeving is met name richtinggevend waarbij overheden, en met name gemeenten, gestimuleerd worden om beleid te maken en dit beleid om te zetten in daden. De beleidsvrijheid is hierbij groot.

    Beleid

    Van EU tot gemeente

    Beleid ten aanzien van social return wordt op alle niveaus van de Europese Unie gemaakt. Dat maakt social return geen vrijblijvend onderwerp meer. De volgende documenten gaat over beleid op de verschillende niveaus van Europa (Van EU tot gemeente):

    In het Protocol Social Return van de gemeente Reusel-De Mierden zijn duidelijke rekenvoorbeelden opgenomen. 

    Handleidingen

    De Participatiewet institutionaliseert social return. Handleidingen die daar op een praktische manier op in gaan én die een basis voor beleid vormen zijn:

    https://www.youtube.com/watch?v=OMKvjfM4-u4

    Amsterdam heeft de poster 'Social Return 2.0' gemaakt (zie hieronder). Zie ook aanbesteden en duurzaam beheer

    Figuur: Poster social return 2.0 Bron: Social Return 2.0

    In Noord-Holland hebben gemeenten en werkgevers een convenant afgesloten: 'Samen sterk voor werk' (2014). Dit convenant bevat goede voorbeelden van hoe samengewerkt kan worden tussen bedrijfsleven en overheden.

    Beleid naar praktijk

    Er is in Nederland flink wat beleid opgesteld voor social return. Dit beleid zal via opdrachten en aanbestedingen geëffectueerd worden naar de markt, het bedrijfsleven. Dat betekent dat het bedrijfsleven daar klaar voor moet zijn. Grotere bedrijven zullen hiervoor ook beleid moeten hebben. Voor kleinere bedrijven kan social return lastig zijn. 

    https://www.youtube.com/watch?v=Ih-Q7EWOTZE

    Regisseren

    Overheden die social return toepassen, zullen dit deels zelf doen als werkgever. Veelal zullen ze sturen, dus regisseren, door middel van opdrachten in de markt zetten en door subsidies te verlenen. Regisseren is een krachtige positie voor opdrachtgevers om resultaten met social return te bereiken.

    Beheer

    Handleidingen

    Om social return goed te kunnen uitvoeren, is het handig om handleidingen te hebben. Hieronder staat een aantal handleidingen:

    https://www.youtube.com/watch?v=glvE_J5M6-A

    De gemeente Utrecht heeft een protocol voor social return opgesteld:

    De gemeente Nijmegen heeft een handig 'Stappenplan Social Return' (2012) gemaakt. De stappen zijn:

    • Stap 1: Inkoopvoorbereiding
    • Stap 2: Specificeren
    • Stap 3: Selecteren
    • Stap 4: Contracteren
    • Stap 5: Implementeren
    • Stap 6: Uitvoeren
    • Stap 7: Evalueren.

    De volgende figuur geeft het stappenplan weer.

    Stappenplan social return. Bron: Nijmegen

    https://www.youtube.com/watch?v=-RY1BPXIr4c

    Evaluatie van social return

    Ofschoon social return een tamelijk nieuw begrip is, is er toch al een aantal rapporten verschenen waarin een evaluatie staat. Daarin staan nuttige lessen voor praktijk én voor beleid. De volgende rapporten handelen hier over:

    Het volgende filmpje gaat over het rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland.

    https://www.youtube.com/watch?v=cba5sshaDFM

    Ipso Facto heeft in haar rapport over de rijksoverheid een aantal tabellen opgenomen over de toepassing. De eerste tabel gaat over de aanbestedingen waar social return mogelijk is. In een aantal gevallen is social return níet toegepast.

    Tabel: Toepassing van social return. Bron: Ipso Facto, 2014De redenen om geen social return toe te passen staan in de volgende tabel. 

    Tabel: Redenen van niet toepassen. Bron: Ipso Facto, 2014

    Hieruit blijkt dat de overgrote reden is dat de opdracht als te specialistisch wordt bevonden. Daaruit zou de conclusie getrokken kunnen worden dat social return met name geschikt is voor niet of beperkt specialistische werkzaamheden. 

    In Noord-Ierland wordt social return ook toegepast. Het Centre for Economic Empowerment heeft het rapport 'Social clauses in Northern Ireland' (2014) opgesteld. De conclusie hier is dat voor grote projecten een 'social needs assessment' moet worden opgenomen. Ook wordt aanbevolen om op een meer innovatieve manier naar social return te kijken. Daarmee wordt de kans op succes vergroot. Dit sluit aan bij de conclusies in het rapport van Ipso Facto. 

    In het rapport 'Samenwerking met gemeenten voor inzetbaarheid uitkeringsgerechtigden in MKB Infrabedrijven' (2012) constateert TNO dat regionale samenwerking zinvol is voor succesvolle social return. 

    https://www.youtube.com/watch?v=VawAz2wDQRY

    Verdringing

    Social return is nuttig. Maar een onbedoeld neveneffect kan verdringing op de arbeidsmarkt zijn. Daarmee komt het paard achter de wagen te staan. TNO heeft in haar rapport 'Social return en verdringing' (2014) hier onderzoek naar gedaan. Daarbij constateert TNO dat het lastig is om hier goede cijfers over te krijgen. Het begrip 'verdringing' is namelijk lastig te vatten. 

    https://www.youtube.com/watch?v=6324NZukzJE

    De strategieën die werkgevers toepassen volgens het rapport van TNO, zijn:

    • geen social return toepassen bij de kans op verdringing
    • kennis toepassen die verdringing beperkt
    • intern (met collega’s) en extern (met opdrachtnemers en collega-opdrachtgevers) communiceren over knelpunten en oplossingen
    • flexibiliteit bij de invulling van social return
    • kiezen voor meer duurzame oplossingen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen bij werkgevers.

    De strategieën die opdrachtnemers toepassen, zijn:

    • in gesprek gaan met de opdrachtgever
    • draagvlak creëren (via de branche-organisatie) voor een andere aanpak van social return. 

    https://www.youtube.com/watch?v=jdJIhBn31tA

    Vanuit het bedrijfsleven

    Het bedrijfsleven heeft grotendeels de taak om social return uit te voeren. De VHG en FNV Bondgenoten hebben het rapport 'Sociaal aanbesteden in het groen' (2011, Bureau KLB) laten opstellen. Dat kleine bedrijven social return lastig vinden is beschreven in het artikel 'Social return in het mkb vereist creativiteit' (Van der Woude, 2014).

    De ervaringen met social return zijn reden voor GWW-bedrijven om te onderzoeken hoe dat uitpakt. Zij hebben het rapport 'Social return in de grond-, weg- en waterbouwsector regio Oost' + 'Bijlage' (2013, Avante Consultancy) laten opstellen. Hieruit blijkt dat opdrachtgevers en opdrachtnemers de hoeveelheid extra werk dat social return met zich meebrengt, anders inschatten. Een deel van de bevindingen staat in de volgende figuur.

    Bevindingen Avante. Bron: Avante Consultancy, 2013

    Het rapport benadrukt dat goed beleid van opdrachtgevers belangrijk is voor een succesvolle uitvoering van social return door opdrachtnemers. Daarmee is beleid van opdrachtgevers geen vrijblijvende aangelegenheid.

    https://www.youtube.com/watch?v=OMKvjfM4-u4

    Duurzaamheid

    Social return heeft misschien op het eerste gezicht niet zo veel met duurzaamheid te maken. Echter, social return kan worden gezien als de invulling van 'people' van 'people, planet, profit'. Er is sprake van duurzaamheid en van duurzaam beheer als de dimensies milieu, sociaal en kosten door de tijd gezien duurzaam worden ingevuld. De volgende figuur visualiseert dit.

    People, planet, profit = sociaal, milieu en kosten

    Social return kan worden gezien als de invulling van billikheid. Daarmee is het een onlosmakelijk onderdeel van duurzaam beheer. Duurzaamheid op een hoger niveau is alleen mogelijk als sociaal, milieu en kosten in balans zijn. Lees hier verder over duurzaam beheer en de verschillende niveaus daarin. Voor duurzaam beheer worden vijf niveaus onderscheiden. Die zijn voor social return van belang. 

    Social return en duurzaamheid zijn dezelfde zijde van de medaille. 

    https://www.youtube.com/watch?v=JmsDwe3gJzU

    Duurzaam aanbesteden

    Social return is in het licht van de vier niveaus van duurzaam beheer een logisch onderdeel van duurzaam aanbesteden. Duurzaamheid en social return kunnen voor grotere opdrachten alleen bereikt worden als tijdens het aanbesteden hier al aandacht voor is. Aanbesteden kan een goede manier zijn om een aantal sociale aspecten mee te nemen.​

    De effecten van duurzaam inkopen en aanbesteden zijn in 2013 onderzocht door de Zuidelijke Rekenkamer. De bevindingen staan in het rapport 'Duurzaam inkopen en Aanbesteden provincie Limburg Rapport van bevindingen' (2013).

    Kosten

    Social return zal een aantal kosten met zich meebrengen. De voorbereiding van projecten zal zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer meer tijd kosten dan 'normaal'. In het rapport 'Social return in de grond-, weg- en waterbouwsector regio Oost' + 'Bijlage' (2013, Avante Consultancy) wordt hier op ingegaan. 

    In de provincie Noord-Brabant zijn de krachten gebundeld. De Stichting Social Return Brabant is opgericht. In hun rapport 'Beleidsplan 2013-2016' (2012) is een overzicht van kosten opgenomen. TNO geeft in het rapport 'Social Return bij het Rijk Inkooptechnische haalbaarheid' (2011) inzicht in welke voorwaarden voor het rijk bij inkoop een rol spelen.

    Ook baten

    Behalve naar kosten zal ook gekeken moeten worden naar de baten. Daar was het om te doen. Social return is een manier om verder te komen. Het is niet bedoeld als een 'hou ze bezig'. Het beleid en de uitvoering moeten er op gericht zijn om aantoonbaar resultaten te bereiken. 

    Participatie

    Participatie bij werken, dat is de essentie van social return. Het meenemen van sociale aspecten bij aanbesteden wordt ook wel 'maatschappelijk aanbesteden'  genoemd. Zie ook www.maatschappelijkaanbesteden.nl. In de volgende documenten is daar uitwerking aan gegeven voor overheden:

    Het werk in het beheer van de openbare ruimte biedt veel mogelijkheden om uiteenlopende groepen qua kennis en ervaring in het werkproces te betrekken. Voor het vakgebied groen is hier in 2011 een studie naar verricht: 'Sociaal aanbesteden in het groen' (Bureau KLB).

    Ongewenste effecten

    Social return heeft, alle goede bedoelingen ten spijt, soms ongewenste neveneffecten. In het NCRV-programma 'Altijd wat monitor' wordt ingegaan op deze effecten. De volgende kritische reportage gaat er uitgebreid op in en geeft daarme informatie om ongewenste effecten te beperken.

    https://www.youtube.com/watch?v=jdJIhBn31tA