Duurzame energie
Samengevat
Energieakkoord
In 2013 is in Nederland het Energieakkoord (SER, 2013) afgesloten. Dit verplicht de overheid en bedrijfsleven om samen stappen te zetten naar duurzame energie. De doelen zijn 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023. Dit akkoord leidt tot wetgeving om obstakels weg te nemen.
Europese commissie
In januari 2014 presenteerde de Europese Commissie 'Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030'. In de Europese richtlijn 2009/28/EG d.d. 23 april 2009 is de 20-20-20 afspraak vastgelegd. Deze afspraak houdt in dat inhet jaar 2020 20% van de energie duurzaam moet worden opgewekt. Voor Nederland geldt daarentegen een percentage van 14%. Het kabinet Rutte II heeft de nationale doelstelling verhoogd naar 16% in 2020. Dit betreft een totale duurzame productie van naar schatting 340 PJ. De productie van duurzame energie in het jaar 2012 staat in de volgende tabel.
Bron: 'Statusdocument bio-energie 2012' (2013)
De stand van zaken in 2012 is in 2013 beschreven door het Centraal Bureau voor de Statistiek in 'Hernieuwbare energie in Nederland 2012'. Wereldwijd stijgt echter de vraag naar energie. De volgende figuur laat dat zien.
Bron: 'Energierapport 2011'
De openbare ruimte kan als energie-producent mogelijk een bijdrage leveren om energie te produceren op een duurzame manier. In deze uitwerking van het onderwerp 'duurzame energie' is een overzicht gegeven van de mogelijkheden. Verder verdieping van de verschillende mogelijkheden volgt in een later stadium.
Onder duurzame energie wordt verstaan: 'Verzamelnaam voor energie die verkregen wordt uit hernieuwbare energiebronnen. Met duurzaam worden bedoeld energiebronnen die nooit op zullen raken zoals zon, wind, water en biomassa' (Bron: Encyclo).
Zaken die energie bespáren (spaarlampen, LED-verlichting, isolatie, ...) vallen hiermee níet onder duurzame energie. Ze wekken geen energie op, ze besparen op energie. Ook nuttig, maar toch een ander onderwerp. In 'Werk maken van klimaat' (2011, Ministerie van Infrastructuur en Milieu) gaat het met name over besparen en minder over duurzame energieproductie.
http://www.youtube.com/watch?v=2Uv1aYE8tHY
Urgenda heeft in 2014 met het rapport 'Nederland 100% duurzame energie in 2030' een visie neergelegd hoe Nederland in 2030 energie-neutraal kan zijn.
Onderverdeling
Duurzame energie kan wat openbare ruimte betreft in de volgende hoofdgroepen worden onderverdeeld:
- Aardwarmte: onder de grond zit warmte. Die kan gebruikt worden als energiebron
- Bio-energie: bio-energie wordt gemaakt van afval zoals bladafval of planten die hier speciaal voor zijn gekweekt. Een biobased economy dus, oftewel BBE. BBE wordt gedefinieerd als: 'Een economie die zijn grondstoffen grotendeels betrekt uit de levende natuur, als onderdeel van de groene of duurzame economie. Hierbij valt te denken aan planten, hout, algen en dierlijk restmateriaal' (Bron: SIRA, pag. 9)
http://www.youtube.com/embed/f5aT4uY5eQk
- Waterkracht: in Nederland wordt op beperkte schaal waterkracht gebruikt voor de winning van energie
- Windenergie: dit spreekt voor zich
- Zonne-energie: dit kent ook iedereen. De bekende zonnepanelen en (in mindere mate) zonnecollectoren die warmte produceren, op daken en op andere plaatsen. De hoeveelheid zonne-energie die Nederland per jaar ontvangt, is ongeveer 40 maal zo groot als het totale energiegebruik in Nederland. De zonne-energie is niet gelijk verdeeld over Nederland zoals uit de figuur blijkt (Bron: Agentschap NL).
- Overige technieken: dit zijn enkele technieken die deels in ontwikkeling zijn.
Alle installaties voor duurzame energie moeten voldoen aan het Bouwbesluit 2012, passen binnen het bestemmingsplan en voldoen aan de eisen van de welstand. Er is geen wettelijke verplichting om duurzame energie op te wekken of te gebruiken.
Gedragscode
Voor de bouw van windmolenparken op land is er een gedragscode die is opgesteld door de omwonenden 'Gedragscode Windenergie op land' (NLVOW, 2014) en door de exploitanten 'Gedragscode draagvlak en participatie wind op land' (NWEA, 2014).
Wetgeving
Wet bevording hernieuwbare energie
In 2009 is in Europa de richtlijn 2009/28/EG vastgesteld. De richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader voor de productie van hernieuwbare energie en bevordering van het gebruik er van. De richtlijn heeft geleid tot een aantal wetten in Nederland:
Tevens is er een Wijzing Wet milieubeheer hiertoe aangenomen.
Bestemmingsplan
Op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening is een gemeente verplicht om voor het gehele grondgebied een of meerdere bestemmingsplannen op te stellen. Bouwwerken moeten in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan zoals dat geregeld is in de Wet ruimtelijke ordening. Dat geldt ook voor activiteiten zoals installaties voor geothermie en koude-warmte-opslag.
Als een gemeente zulke activiteiten zou willen uitsluiten om wat voor reden dan ook, dan is het bestemmingsplan daarvoor de aangewezen plaats. Bij gebiedsontwikkeling moet men rekening houden met het bestemmingsplan (of dit plan aanpassen).
In 'Ruimtelijke inpassing van lokale opwekking van duurzame energie' (2013) geeft de gemeente Twenterand de randvoorwaarden voor diverse vormen van duurzame energie. De gemeente Diemen doet dat voor windmolens in 'Windmolens in Diemen' (2012).
Planschade
Gedupeerden kunnen de gemeente vragen om een vergoeding voor geleden schade, zoals waardevermindering van een woning. Dit moet binnen vijf jaar gebeuren nadat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden. Een aanvraag moet een motivering bevatten en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming. In elke procedure blijft in elk geval 2% vermindering van de oorspronkelijke waarde voor rekening van de aanvrager. Artikel 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening beschrijft de aspecten met betrekking tot 'Tegemoetkoming in schade'. Zie ook het rapport 'Onderzoek "PLANSCHADE DOOR WINDTURBINES"' (SAOZ, 2012).
Bouwbesluit 2012, Besluit omgevingsrecht
Voor alle bouwwerken geldt dat ze moeten voldoen aan het Bouwbesluit 2012 en aan de bijbehorende Regeling Bouwbesluit 2012. Hierin is bepaald dat voor het oprichten van gebouwen, zoals windmolens en biogasinstallaties, een omgevingsvergunning aangevraagd moet bij de gemeente. Ook voor uitbreidingen en verbouwingen kan zo'n vergunning noodzakelijk zijn.
In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is in de artikelen 2 en 3 een opsomming gegeven welke bouwwerken zonder vergunning gebouwd mogen worden. Hieronder vallen (in veel omstandigheden) zonnepanelen en -collectoren. Zonnepanelen zijn opgenomen in artikel 2, onderdeel 6 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en uitgezonderd van de verplichting om omgevingsvergunning aan te vragen indien voldaan wordt aan bepaalde randvoorwaarden.
Voor zonnepanelen en -collecteren heeft de Rijksoverheid hiertoe de brochure 'Zonnecollectoren en zonnepanelen' (2012) gemaakt.
Welstand
Voor gebouwen vond in het verleden altijd een toets plaats aan de welstand. De welstandscommissies zijn tegenwoordig niet meer verplicht. Wel kunnen ze een advies (niet bindend) geven.
Gemeenten zijn op grond van artikel 12a van de Woningwet verplicht om een welstandnota vast te stellen. Als er derhalve een welstandsnota is, dan dient daar ook daadwerkelijk aan getoetst te worden. Niet aan criteria van de welstandscommissie die niet zijn vastgesteld en niet openbaar zijn gemaakt, uitsluitend toetsen aan de vastgestelde nota dus. Dit is bevestigd door een uitspraak met zaaknummer AWB10-2309 WW44 van de Rechtbank te Amsterdam op 1 april 2011.
Transport van biomassa
Het transport van biomassa is wettelijk gezien het transport van afval als de biomassa een restproduct is van een proces. In dat geval moet het transport van afvalstoffen gemeld worden bij het LMA: Landelijk Meldpunt Afvalstoffen conform het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Voor transport is een begeleidingsbrief noodzakelijk van het LMA. De opdrachtgever kan zelf de melding doen, of dit uitbestreden aan een adviseur, aannemer of vervoerder.
De eventuele mate van verontreiniging is níet bepalend of biomassa afval is of niet. Het is afval als het een restproduct is.
Is het géén restproduct maar speciaal gemaakt om als biomassa ingezet te worden, dan is het melden bij het LMA niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als gewassen worden gekweekt voor biodiesel.
Wet tijdige realisatie energieakkoord
Op 22 maart 2016 heeft de Eerst Kamer ingestemd met de Wet tijdige realisatie Energieakkoord. De wet heeft tot doel om de doelstellingen uit het Energieakkoord (SER, 2013) te halen. Deze doelstellingen zijn in het kort:
- 14 procent hernieuwbare energie in 2020
- 16 procent hernieuwbare energie in 2023
- In 2020 3.450 MW extra energie door windmolens
- In 2020 6.000 MW extra energie door windmolens.
Door de wet is er voor netbeheerders meer zekerheid dat zij investeringen voor de aanleg van windparken op land kunnen terugverdienen. Hierdoor kunnen nieuwe windparken naar verwachting een half jaar tot een jaar sneller worden ontwikkeld. Ook is een verbetering aangebracht in de provinciale coördinatieregeling. Er is hierdoor meer duidelijkheid voor provincies en gemeenten dat zij samen kunnen besluiten over wie welk project oppakt bij het ontwikkelen van een windpark op land.
Windenergie op zee. Bron: Rijksoverheid.nl
Coöperatie
Met een coöperatie kunnen bijvoorbeeld bewoners, maar ook bedrijven en andere organisaties, een rechtspersoon oprichten om bijvoorbeeld gezamenlijk energie te winnen met zonnepanelen en/of windmolens. In het Burgelijk Wetboek Boek 2 is in de artikelen 53 tot en met 63 de juridische kant van een coöperatie geregeld.
Met een coöperatie wordt een rechtspersoon opgericht met de daarbij behorende verplichtingen een aansprakelijkheden. Een coöperatie biedt de deelnemers een vergelijkbare bescherming als een BV of een NV. Een coöperatie zal management (een bestuur), de noodzakelijke verzekeringen hebben en een boekhouding moeten hebben.
Botsende belangen bij biobased economy
In de biobased economy wordt een aanzet gemaakt om een deel van deze fossiele grondstoffen te vervangen door het gebruik van biomassa, mest en reststromen en de waardeketens te sluiten. De volgende figuur geeft het principe weer.
Bron: SIRA, pag. 9
Voor de overgang naar een biobased economy kunnen bedrijven, maar ook overheden tegen belemmeringen aanlopen voor investeringen en bedrijfsvoering. Deze belemmeringen zijn geïnventariseerd in 'Botsende belangen in de BBE' (2011, SIRA Consulting).
Het overheidsbeleid is er op gericht om belemmeringen voor duurzame energie weg te nemen.
Mijnbouwwet
Voor diepe boringen voor aardwarmte heeft men te maken met de Mijnbouwwet. In hoofdstuk 2 van deze wet is geregeld dat er voor het opsoren en winnen van aardwarmte een vergunning aangevraagd moet worden.
Verrekening BTW
Bedrijven kunnen de BTW verrekenen. Dat wil zeggen: ze betalen de BTW en kunnen dit vervolgens terugvorderen bij de Belastingdienst. Als een particulier zonnepanelen heeft en electriciteit levert aan het energiebedrijf, kan de particulier als een bedrijf worden beschouwd. Dan geldt de 'Kleine-ondernemersregeling'.
De 'Kleine-ondernemersregeling' is een tegemoetkoming voor ondernemers die maar heel weinig BTW hoeven te voldoen. Als men ondernemer is voor stroom die aan het energiebedrijf wordt geleverd dan moet men BTW berekenen over het bedrag dat men hiervoor aan uw energiebedrijf in rekening brengt. Ook moet men dan in de meeste gevallen BTW voldoen over de stroom die men via zonnepanelen opwekt en rechtstreeks verbruikt. Zolang het per saldo te betalen BTW-bedrag per jaar € 1.345 of minder is hoeft men dit bedrag echter niet aan de Belastingdienst te voldoen.
Bij aanschaf van zonnepanelen kunnen particulieren (tijdelijk) de BTW terugvragen bij de Belastingdienst.
Beleid
Aardwarmte
Voor aardwarmte moet onderscheid worden gemaakt in ondiepe aardwarmte (tot 1.000 m onder maaiveld) en diepe aardwarmte (tot wel 3.000 m onder maaiveld). Bij ondiepe aardwarmte zijn de te winnen temperaturen uiteraard lager. De kosten en de risico's zijn ook lager. Voor bijvoorbeeld glastuinbouw kan ondiepe aardwarmte aantrekkelijk zijn. De geologie bepaalt waar de kansen op ondiepe aardwarmte gunstig zijn. De volgende figuur geeft dat weer. Hoe donkerder oranje, hoe groter de kansen.
Bron: KEMA 2012, pag. 84
In het rapport 'Kansen voor Ondiepe Geothermie voor de glastuinbouw' (2012) heeft KEMA onderzoek gedaan naar de mogelijkheden hiervoor.
De gemeente Groningen heeft in 2012 de 'Marsroute aardwarmte' opgesteld. Dit is een stappenplan om aardwarmte te gaan gebruiken.
Meer informatie over aardwarmte is te vinden in de 'Eindrapportage Geothermie Manifestatie' (2013, TNO).
Bio-energie
Bio-energie is een verzamelnaam voor verschillende technieken om duurzame energie te produceren. Een overzicht van de verschillende technieken alsmede een uitwerking daarvan, is opgenomen in het 'Statusdocument bio-energie 2012' (2013, Agentschap NL).
In 2010 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het rapport 'Duurzame energie uit biomassa van de Nederlandse agrosectoren' uitgebracht. Het rapport geeft ook een overzicht van de manieren waarop bio-energie kan worden gemaakt. De mogelijkheden voor biobased economy in de provincie Zeeland zijn verkend in 'Bio als Basis Kader, kansen en keuzes voor een Biobased Economy Zeeland' (2010).
Bio-energieteelt
De potentie van één van de technieken, bio-energieteelt, is beschreven een achtergrondstudie van het Planbureau voor de Leefomgeving: 'Bio-energieteelt: een onuitputtelijke bron?' (2014).
Het maatschappelijk effect van biobrandstoffen, is controversieel. Natuur en Milieu heeft hierover in 2010 een kritisch rapport uitgegeven: 'Het verborgen klimaateffect van biobrandstoffen' (2010).
Energie uit mest
De wetenschapswinkel van Wageningen UR heeft in 2013 het rapport 'Duurzame energie uit mest en andere biomassa' uitgebracht. Het onderzoek richt zich met name op mestvergisting.
http://www.youtube.com/watch?v=23wUxYoSJ3M
http://www.youtube.com/watch?v=1laIo8YUnWQ
Het technisch proces van het (co)vergisten van mest is beschreven in de 'Handreiking (co)vergisting van mest' (infomil, 2009).
NTA 8080/NTA 8081/NTA 8003
Er is een NTA 8080 (Nederlandse technische afspraak) gemaakt waarin eisen staan waaraan duurzame biomassa moet voldoen voor energiedoeleinden (elektriciteit, warmte & koude en transportbrandstof). Onder biomassa worden zowel vaste, vloeibare als gasvormige biobrandstoffen verstaan. De NTA 8080 is om te worden toegepast bij organisaties die aantoonbaar duurzaam biomassa willen produceren, verwerken, verhandelen of inzetten voor energieopwekking of als transportbrandstof. De NTA 8080 kan worden besteld bij NEN.
Small-holders
De NTA 8080 houdt rekening met ‘small-holders' (de kleine familiebedrijven). Deze bedrijven NTA 8080 aan bepaalde eisen niet te voldoen, vanwege hun kleinschalige en lokale karakter. Het gaat om eisen op het gebied van lokale welvaart en eisen die betrekking hebben op werknemers. Ook een consultatie van (lokale) belanghebbenden hoeft niet te worden uitgevoerd. ‘Small-holders' kunnen er onder bepaalde voorwaarden (die zijn uitgewerkt in NTA 8080) voor kiezen om een groepsverband te vormen en zich als groep te certificeren.
NTA 8081
NTA 8081 beschrijft het certificatieschema waarin de ‘spelregels' staan voor certificatie conform de eisen uit NTA 8080. Met het schema wordt beoogd de interpretatieverschillen tijdens de audits zo klein mogelijk te houden.
NTA 8003
Bij energieopwekking of brandstofproductie kunnen reststromen worden ingezet. In NTA 8080 is een reststroom beschreven als een biomassastroom die vrijkomt bij de productie van andere (hoofd)producten en die een economische waarde heeft van minder dan 10% van de waarde van het hoofdproduct. Om pragmatisch met deze beschrijving om te gaan, is in NTA 8080 een lijst opgenomen met biomassastromen die aan deze voorwaarde voldoen. Hierbij is gebruik gemaakt van de indeling volgens NTA 8003 ‘Classificatie van biomassa voor energietoepassing'. De NTA 8003 kan besteld worden bij NEN.
ISO 13065: Sustainability criteria for bioenergy
In 2014 is deze norm in de inspraak gegaan. Deze internationale norm beschrijft de principes, criteria en indicatoren van duurzaamheid voor de toeleveringsketen van bio-energie om de beoordeling van milieuhygiënische, sociale en economische duurzaamheidsaspecten te bevorderen. De norm kan worden toegepast in de gehele toeleveringsketen of delen hiervan, alsook in een enkel proces in de toeleveringsketen. De norm is van toepassing op alle vormen van bio-energie, ongeacht de grondstof, de geografische ligging, technologie of eindgebruik.
Bio-energie uit het riool
In het afvalwater zit veel biomassa. Die biomassa wordt meestal omgezet in slechte lucht en vies water. Echter, de biomassa kan ook worden gebruikt om te besparen op energiekosten. Het artikel 'Biogasopwekking bij woningcorporatie succesvol' (2012) beschrijft een voorbeeld hiervan.
Waterkracht
Een overzicht van de mogelijke vormen van duurzame energie die opgewekt kan worden met waterkracht is opgenomen in 'Water als bron van duurzame energie' (2008, Deltares).
Een vorm van waterkracht die opgewekt kan worden is door het getij te gebruiken. Eén van de locaties is de Brouwersdam zoals is beschreven in 'Getijdencentrale Brouwersdam' (2013).
Windenergie
De provincie Drenthe heeft samen met een aantal Drentse gemeenten de 'Gebiedsvisie windenergie Drenthe' (2013) opgesteld. Deze gebiedsvisie zal onderdeel gaan uitmaken van de omgevingsvisie.
Zonne-energie
Voor zonne-energie is er in 2011 de 'Roadmap 'Zon op Nederland'' opgesteld.
Europa
In januari 2014 presenteerde de Europese Commissie 'Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030'. In de Europese richtlijn 2009/28/EG d.d. 23 april 2009 is de 20-20-20 afspraak vastgelegd. Deze afspraak houdt in dat inhet jaar 2020 20% van de energie duurzaam moet worden opgewekt.
Klimaatverandering is één van de redenen dat er wordt ingezet op duurzame energie. Het rapport van de IPCC 'Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation' (2012, 45 Mb) bevat een wetenschappelijk onderzoek hierover.
Landelijk beleid
In het 'Energierapport 2011' (2011, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie) is beleid uitgezet om Nederland minder afhankelijk te maken van fossiele energie. Dit sluit aan op de Europese 20-20-20 afspraken.
Het landelijke beleid voor de diverse duurzame energiebronnen is hieronder weergegeven:
- Bio-energie: 'Statusdocument bio-energie 2012' (2013, Agentschap NL)
- Windenergie:
- Wind op land: 'Structuurvisie Windenergie op land' (2014. Ministerie IenM)
- Wind op zee: 'Ontwerp-Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee' (2013)
- Wind op zee: hiervoor zijn in het 'Nationaal Waterplan 2009 - 2015' 2 gebieden aangewezen waar nieuwe windmolenparken mogen komen:
- Borssele, op minimaal 22 kilometer (12 mijl) voor de kust van Zeeland;
- IJmuiden, op circa 59 kilometer voor de kust van IJmuiden.
In het Nationaal Waterplan plan staat ook dat de overheid nog meer ruimte zoekt voor windenergie op zee. In 201 verscheen het eindrapport van de Taskforce, het rapport 'Windenergie op zee'
- Aardwarmte: hiervoor is in 2011 het 'Actieplan Aardwarmte' opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
N.b.: Het nationaal Waterplan heeft een looptijd tot 22 december 2015. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wil in 2018 een nationale Omgevingsvisie ontwikkelen conform de Omgevingswet die nog van kracht moet worden. Te verwachten is dat het aspect duurzame energie wordt meegenomen in deze Omgevingsvisie.
Urgenda heeft in 2014 met het rapport 'Nederland 100% duurzame energie in 2030' een visie neergelegd hoe Nederland in 2030 energie-neutraal kan zijn.
Provinciaal beleid
Provincies kunnen door middel van het Provinciaal OmgevingsPlan (= POP) en de Structuurvisie, invloed uitoefenen op onder andere de plaatsen waar bijvoorbeeld windmolens komen. In de 'Structuurvisie 2040' van de provincie Noord-Holland is op kaart aangegeven waar grootschalige windenergie moet komen. Zie de volgende figuur.
Enkele voorbeelden van provinciale documenten staan hieronder
- Provincie Flevoland: 'Bestuursopdracht Regioplan Windenergie Zuidelijk & Oostelijk Flevoland' (2012)
- Provincie Fryslân: 'Uitvoeringsprogramma Duurzame Energie 2014-2020' (2013)
- Provincie Fryslân: 'Structuurvisie Fryslân Windstreek 2014 IJsselmeer' 2014)
- Provincie Noord-Holland: 'Structuurvisie 2040' (2011)
- Provincie Noord-Holland: 'Koersdocument Duurzame Energie' (2013)
- Provincie Noord-Holland: 'Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 17 december 2012, tot wijziging van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 in verband met wind op land' (2012)
http://www.youtube.com/watch?v=ADf0tTsCx8I
http://www.youtube.com/watch?v=2h0yD1CVjfE
- Provincie Overijssel: 'Bio-energie Deelprogramma 2013-2015' (2013)
- Porvincie Utrecht: 'Advies voor een bio-energie visie in de provincie Utrecht' (2011, Ecofys)
- Provincie Zeeland:
- 'Omgevingsplan Zeeland 2012-2018' (2012)
- 'Energie en Klimaat in Zeeland' (2012)
- Provincie Zuid-Holland: 'Visie op Zuid-Holland' (2012)
De provincie Zeeland heeft haar rol bij duurzame energie samengevat in de volgende tabel.
Bron: 'Energie en Klimaat in Zeeland' (2012)
Ingeborg Thoral heeft voor de provincie Utrecht het rapport 'Energielandschappen' (2014) opgesteld. Hierin is een analyse opgenomen die kennis van duurzame energie combineert met inzichten over ruimtelijke inrichting.
Gemeentelijk beleid
Gemeenten kunnen uiteraard ook beleid maken met betrekking tot duurzame energie. In 2009 heeft J.P. Raven in 'Een verkennende studie naar de rol van gemeenten bij het bevorderen van duurzame energie binnen de Nederlandse energievoorziening' de rol van gemeenten beschreven. Een belangrijke conclusie was dat voor effectief duurzaam energiebeleid het draagvlak voor duurzame energie binnen de eigen organisatie en gemeentegrenzen vergoot moet worden. Agentschap NL heeft voor gemeenten in 2013 een handreiking 'De rol van gemeenten bij lokale duurzame energie-initiatieven' uitgebracht en ook het rapport 'Draagvlak voor duurzame energie' (2013).
Gemeentelijk beleid ten aanzien van duurzame energie is veelal onderdeel van integraal duurzaamheidsbeleid. Een aantal gemeenten heeft specifiek beleid gemaakt voor duurzame energie. Hieronder enkele voorbeelden van zulk beleid:
- De gemeente Den Haag heeft in 2010 een afwegingskader en duurzaamheidscriteria voor beleid gemaakt: 'Duurzame bio-energie in Den Haag' (2010)
- Gemeente Duiven: 'Beleidsstandpunt Duurzame Energie' (2012, door DHV)
- Gemeente Nijkerk: 'Duurzame energie in Nijkerk 2006 - 2020' (2006)
- Gemeente Sluis: 'Duurzame energie Samen groen' 2012)
- Gemeente Zeevang: 'Duurzame Energieagenda 2012-2016' (2013).
De gemeente Dordrecht heeft in haar 'Opgaveplan duurzaamheid' (2015) de route geschetst om in het jaar 2050 energieneutraal te zijn. Daarbij is duurzame energie uiteraard relevant.
Beleid van waterschappen
Waterschappen zijn intensief bezig met energie en daarmee ook met duurzame energie. Afvalwater maar ook de afvoer van oppervlaktewater bieden kansen om duurzame energie te winnen. De visie hoe hier mee om te gaan is onder andere beschreven in de 'Visiebrochure Afvalwaterketen tot 2030' (2012, UvW).
Agrarische sector
De agratische sector heeft in flink wat gevallen in theorie de mogelijkheid om veel vormen van duurzame energie te kunnen opwekken. In het rapport 'De agrarische sector als leverancier van duurzame energie' (2010, Elzinga & Oterdoom Procesmanagement) is dit beschreven.
Beheer
De technische en praktische kanten van duurzame energie worden hieronder beschreven. Hierbij worden eerst de verschillende technieken behandeld. Daarna volgen er voorbeelden van beleid en soortgelijke documenten.
Voor alle installaties geldt dat het beheer hiervan onderdeel kan zijn van het asset management. En dat voorwaarden voor ontwerp en beheer kunnen zijn opgenomen in de LIOR.
Als de installatie voor zonne-energie of de installatie voor windenergie eigendom is van meerdere organisaties of personen, dan kan er een Vereniging van Eigenaren verantwoordelijk zijn voor het beheer. Hiervoor kan ook een andere rechtspersoon worden opgericht (bijvoorbeeld een besloten vennootschap: BV).
Aardwarmte
Het volgende filmpje legt uit wat het principe is van aardwarmte. Een aquifer is een bodemlaag waar grondwater doorheen stroomt.
http://www.youtube.com/watch?v=0aJmvZoPiJo
http://www.youtube.com/watch?v=VDNAaud1GBk
http://www.youtube.com/watch?v=M4mOZrYabgY
In het rapport 'Stappenplan Winning Aardwarmte voor Glastuinbouw' (2013) voor ondiepe aardwarmte een stappenplan opgenomen.
Mijnwater in Heerlen
In Zuid-Limburg is tot aan het begin van de jaren '70 steenkool gewonnen tot op grote diepte (1.000 m). De achtergebleven gangenstelsels bieden de mogelijkheid om warm water op te pompen en de thermische energie te gebruiken. Dit heet het 'mijnwater project'.
http://www.youtube.com/watch?v=XUlRWcGfWw0
http://www.youtube.com/watch?v=YQVCNysgGek
Het project 'mijnwater' is controversieel in verband met de kosten en het rendement.
Neustadt-Glewe (Duitsland)
Hier staat een installatie die op een diepte van 2.455 m warmte oppompt met een temperatuur van 98 graden celsius. De warmte wordt gebruikt om stroom op te wekken. Daarmee is deze installatie uniek in de wereld. Het rendement van deze installatie staat ter discussie.
In 2009 is er voor Texel een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd voor een soortgelijke installatie. Het rapport 'Geothermische electriciteitscentrale Texel' (2009, Ecofys) beschrijft de resultaten.
Bio-energie
Het volgende filmpje belicht de achtergronden van het gebruik van biomassa en legt uit wat klimaatneutraal betekent.
http://www.youtube.com/watch?v=X5DTEWvZ3kc
Het rapport 'Mest(co)vergisting en biogas/ groengas productie in Overijssel: Ervaringsproblemen, kansen & verbeterstrategieën' (2013, Alterra) geeft inzicht in wat er bij zulke projecten komt kijken. Het energierendement van mestvergsiting wordt bediscussieerd. Ook wordt bediscussieerd of mestvergistging strikt genomen wel tot duurzame energie gerekend kan worden. Het rapport 'Duurzame co-vergisting van dierlijke mest' (2006, Alterra) geeft hier een berekening over.
Mestverwerking en waterzuivering met een rioolwater-zuiverings-installatie (RWZI) kunnen samen een synergetisch effect hebben. Het rapport van STOWA 'Synergie RWZI en mestverwerking' (2011) geeft inzicht in de mogelijkheden.
Gas uit stortplaatsen
In met name oudere stortplaatsen zit organisch afval. Dat afval wordt door allerlei processen omgezet in methaan. Methaan is een brandbaar gas. Het gas kan worden gewonnen en nuttig worden gebruikt. De meest gebruikte methoden zijn omzetten in electriciteit of opwerken tot aardgaskwaliteit. Strikt genomen is dit geen duurzame energie: het is eindig.
http://www.youtube.com/watch?v=gCq-GE-Blb8
Waterkracht
In Nederland zijn vier grotere waterkrachtcentrales in werking. In totaal produceren ze circa 16 MW aan electrische energie.
Bron: Microhydropower
Dit betreft installaties die al langere tijd functioneren. Door technologische ontwikkelingen worden ook kleinere waterkrachtcentrales interessant.
http://www.youtube.com/watch?v=PrQh5wA2C64
Rioolturbine
In rioolwater zit energie. Rioolwater wordt normaal gesproken onder verval afgevoerd. Een deel van die energie kan gebruikt worden. In Heerlen wordt dit toegepast. Het filmpje laat het principe zien.
http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=lDNjYG2Y-Sw
Ook hiervoor geldt dat men ter discussie kan stellen of dit strikt genomen duurzame energie is. Aan de andere kant: rioolwater lijkt wel oneindig te zijn en te blijven...
Kansenkaart UvW
De Unie van Waterschappen heeft de 'Kansenkaart afvalwaterketen' (2012) ontwikkeld. Deze kaart laat mogelijkheden zien waarbij gemeenten en waterschap samen kunnen werken om duurzame energie op te wekken.
Windenergie
De fase van beheer breekt aan als de windmolens zijn gebouwd en in bedrijf genomen. Beheer betreft onder andere:
- Gemeente: toezicht en handhaving vergunningen
- Initiatiefnemer: niet altijd meer direct betrokken
- Grondeigenaren: ontvangen pacht
- Omwonenden en omliggende bedrijven, burgers: kunnen participeren
- Overige overheden: uitkeren SDE-subsidie
- Windturbinefabrikanten: beheer en onderhoud installatie
- Exploitanten: beheer en onderhoud
- Investeerders / finaciers: ontvangen rendement / ontvangen rente en aflossing
- Netbeheerders: transporteren de geproduceerde stroom
- Elektriciteitshandelaren: kopen de geproduceerde stroom
Bron: RVO
Verder behoort tot het beheer het reguliere onderhoud aan de installatie, al dan niet conform asset management.
De effectiviteit van windturbines langs infrastructuur is onderzocht door KEMA in 2005 in het rapport 'Monitoring windturbines pilot Energiek Wegdek' en ook beschreven in 'Energiewinning uit weginfrastructuur' van ECN uit 2007.
Voor de Ontwerp-Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee (2013) zijn twee milieu-effectrapporten opgesteld:
- Royal Haskoning DHV: 'Milieueffectrapport Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee ten noorden van de Waddeneilanden' (2013)
- Royal Haskoning DHV: 'Passende Beoordeling Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee Hollandse Kust' (2013).
In opdracht van de provincie Groningen is het rapport 'Windenergie op zee Kansen voor opschaling boven de Wadden' (2014, Deloitte) opgesteld. De provincie Groningen ziet kansen voor de verdere ontwikkeling van offshore wind in Noord-Nederland en in Groningen en de Eemshaven als “Energyport” in het bijzonder en heeft daarvoor dit rapport laten opstellen.
De rapporten bevatten veel informatie over de inpassing en tot op zekere hoogte ook over de technische aspecten.
Iedereen kent natuurlijk de windmolens. Er zijn ook andere ideeën hoe windenergie in de toekomst benut kan worden. De volgende filmpjes geven wat voorbeelden die mede door astronaut en hoogleraar Wubbo Ockels zijn ontwikkeld.
http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=wdHDMINwNh0
http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=sKcp3h0VlK0
http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Zl_tqnsN_Tc
http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=MDbt9qFBoss
Zonne-energie
In toenemende mate kan men zonnecellen zien op bijvoorbeeld gebouwen, verlichtingsmasten of op andere apparaten. Daarmee wordt het stroomverbruik minder tot mogelijk zelfs nul. Dit vergt uiteraard extra beheer bij het controleren of het zonnepaneel goed werkt.
Een ander aandachtspunt bij zonne-energie is of de zonne-panelen en -collectoren zijn obstakels zoals groen (bomen en beplanting). De aanwezigheid van hoog opgroeiend groen in de nabijheid van zonnepanelen en –collectoren vormt aanleiding tot lastige discussies met beheerders van de openbare ruimte. Mede omdat in veel gemeenten het nog ontbreekt aan beleid op dit terrein en er in de stedenbouwkundige inrichting geen rekening is gehouden met zonnepanelen en – collectoren. Enerzijds moet het zonne-paneel goed kunnen werken en anderzijds moet het groen goed kunnen groeien. Hiervoor kan het noodzakelijk zijn om beleid te maken of om hierover bepalingen op te nemen in de LIOR.
Andere aspecten die bij het aanleggen van een zonne-energie-systeem relevant kunnen zijn, staan in de 'Leidraad Zonnestroomprojecten' (2010, Agentschap NL).
Stichting Natuur en Milieu heeft het rapport 'Gemeente Zoekt Zon' (2015) opgesteld. Hierin staan veel praktische zaken voor de gemeente die zelf zonne-energie wil opwekken.
Overige technieken
Er zijn diverse technieken in ontwikkeling om duurzame energie op te wekken. Die technieken hebben elk een verschillend stadium van ontwikkeling: van uitontwikkeld tot experiment.
Membraantechnologie
Het volgende filmpje laat een mogelijkheid zien om door middel van membranen energie op te wekken uit zoetzout water.
http://www.youtube.com/watch?v=0aJmvZoPiJo
Riothermie
In afvalwater zit warmte. Die warmte is in principe er uit te halen en om te zetten in bruikbare thermische energie. Het rapport van STOWA 'Thermische energie uit afvalwater in Zwolle' (2011) beschrijft een experiment dat is gedaan. Rada Sukkar en Marion van Amelrooij geven nemen in 'Duurzame warmte door riothermie' (2013) ook andere steden als voorbeeld. Daarbij geven ze ook een doorkijkje naar de kosten.
http://www.youtube.com/watch?v=1KXo4Ww92KE
http://www.youtube.com/watch?v=i_vYsgw4GlE
http://www.youtube.com/watch?v=LhTuCiLKHAk
Energie uit wegverharding
Als de zon op de weg schijnt, dan vangt het wegdek heel veel warmte op. Die warmte kan als duurzame energie gebruikt worden. Er zijn meerdere technieken:
- Het gebruiken van de warmte
- Zonnecellen in de weg inbouwen. De merknaam hiervoor is SolaRoad en Solar Roadways
- Energie opwekken door het temperatuurverschil tussen de bovenzijde en de anderzijde van het wegdek. De merknaam is EC-fics. In 2004 heeft KEMA een onderzoeksrapport opgesteld: 'Energiek Wegdek: het potentieel voor elektriciteitsopwekking uit asfalt'.
De verschillende technieken die gekoppeld zijn aan energie opwekken met of bij infrastructuur zijn beschreven in 'Energiewinning uit weginfrastructuur' van ECN uit 2007.
De technieken zijn nog in het teststadium. Wel zijn er proefprojecten gerealiseerd in Nederland.
Uitvoeringsprogramma
Om te komen tot een geordende uitvoering, is een uitvoeringsprogramma nuttig. enkele voorbeelden van uitvoeringsprogramma's voor duurzame energie staan hier onder:
- Provincie Fryslân: 'Uitvoeringsprogramma Duurzame Energie 2014 - 2020' (2013)
Evaluatie
De uitvoering van beleid moet periodiek geëvalueerd worden. Enkele evaluatierapport staan hier onder:
- Gemeente Deventer: 'Evaluatie uitvoeringsagenda duurzame energie Deventer 2011-2013' (2014)
- Regio West-Brabant: 'Duurzame energiemonitor West-Brabant 2012' (2012)
Duurzaamheid
Duurzame energie heeft ook kanten die mogelijk minder duurzaam zijn. Te denken valt aan materiaalgebruik en transport. Ook moet er ruimte voor zijn. Dit kan ten koste gaan van flora, fauna en groene ruimte. Verder kan er sprake zijn van horizonvervuiling en lawaai.
Dit zijn zaken die bij het ontwerp en beheer van installaties voor duurzame energie meegenomen moeten worden. Duurzame energie is een goede zaak. Zeker als alle aspecten die raakvlakken hebben met duurzaamheid daarbij worden meegenomen. Urgenda heeft in 2014 met het rapport 'Nederland 100% duurzame energie in 2030' een visie neergelegd hoe Nederland in 2030 energie-neutraal kan zijn.
Bio-energie
Voor de covergisting van dierlijke mest heeft Alterra in 2008 een maatlat ontwikkeld in 'Ontwikkeling duurzaamheidmaatlat Covergisting van dierlijke mest met bijproducten' (2008)
Waterkracht
Bij het ontwikkelen c.q. beheren van een waterkrachtcentrale is de facotr fauna relevant. Rijkswaterstaat heeft in het 'Toetsingskader voor waterkrachtcentrales in Nederlandse Rijkswateren' (2014) een norm opgenomen die inhoudt dat er niet meer dan 10% vissterfte op mag treden door waterkrachtcentrales.
Kosten
Energieakkoord
De doorrekeningen van het Energieakkoord (SER, 2013) laten zien dat de doelen kostenneutraal bereikt kunnen worden. De resultaten van de doorrekening staan in de volgende figuur (als het te klein is: downloaden en apart openen).
Doorrekening Energieakkoord. Bron: Rijksoverheid.nl
De kosten van een installatie voor duurzame energie kunnen goed uitgerekend worden. De opbrengsten, dat is lastiger. Dat is enerzijds een besparing op energiekosten en anderzijds het bedrag dat men ontvangt als men de energie (veelal electriciteit) verkoopt aan een afnemer.
Veel consumenten, bewoners, kunnen energieleverancier worden als men zonnepanelen heeft. Men sluit dan een contract af met een energieleverancier om te kunnen terugleveren. Hierbij dient men rekening te houden met zaken zoals saldering, energiebelasting en BTW.
http://www.youtube.com/watch?v=w7p4q3y8waE
Consumenten kunnen (tijdelijk!) BTW terugvragen bij aanschaf van zonne-panelen.
SDE-subsidie
Er is een subsidie-regeling: SDEsubsidie. Dit is de afkorting van 'Stimulering Duurzame Energieproductie'. In 2014 is het weer mogelijk om hiervoor subsidie aan te vragen.
Financieren van duurzame energie
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft een aantal publicaties opgesteld over het financieren van duurzame energie. Dat betreft de volgende documenten:
- IPO: 'Slim financieren duurzame energie Zo doe je dat' (2011)
- IPO: 'Slim financieren duurzame energie Kort woordenboek' (2011)
- IPO: 'Slim financieren duurzame energie Handleiding voor lening- en garantiefondsen' (2011)
- IPO: 'Slim financieren duurzame energie Afwegingskader' (2011)
- IPO: 'Slim financieren' (2012)
- IPO: 'Slim financieren Energieprojecten, de volgende stap!' (2012)
Bijlagen:
- 'Financieringsstrategie voor provincies' (2012)
- 'Fiche 1' (2012)
- 'Fiche 2' (2012)
- 'Fiche 3' (2012)
Scenario's
Er zijn vanuit kosten en milieu gezien allerlei scenario's denkbaar. Voor de regio stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen) is een kosten baten analyse gedaan voor drie scenario's om energieneutraal te worden. De resultaten staan in het rapport 'Stedendriehoek energieneutraal' (2014, Ecorys).
Aardwarmte
In het rapport 'Stappenplan Winning Aardwarmte voor Glastuinbouw' (2013) voor ondiepe aardwarmte een globaal kostenoverzicht gegeven. Een meer gedetailleerd beeld van de kosten staat in 'Aardwarmtebedrijf Koekoekspolder' (2009, Agro Adviesburo). Hierin komen de verschillende kostenposten aan de orde.
Garantieregeling aardwarmte
Er was in 2013 een tijdelijke een garantieregeling voor boringen naar aardwarmte.
Windenergie
Voor windenergie op zee is voor de overheid door PWC in het rapport 'Windenergie op zee' (2011) een vergelijking gemaakt tussen verschillende PPS-constructies. Hierbij worden ook kosten toegelicht.
Voor windenergie op land het het Centraal Planbureau in 2013 een kosten-baten-analyse (KBA) uitgevoerd. De bevindingen staan in het rapport 'KBA Structuurvisie 6000 MW Windenergie op land' (2013).
Specifiek voor het gebruik van windenergie voor datacenters heeft Kevin van Sante zijn afstudeeronderzoek 'Duurzame (wind)energie voor Datacenters' in 2013 geschreven. Het onderzoek bevat een businesscase. Voor de bepaling van de WOZ-waarde van windturbines heeft de VNG de 'Taxatiewijzer en kentallen DEEL 12 Windturbines' (2015) opgesteld.
WOZ-waarde woningen
Gemeenten bepalen een WOZ-waarde voor woningen. De WOZ-waarde is een indicatie voor de verkoopwaarde ten tijde van de waardevaststelling. Als er een lagere WOZ-waarde wordt vastgesteld, betekent dit een lagere belastinggrondslag. Inwoners hebben er enerzijds belang bij de WOZ-waarde zo laag mogelijk te laten vaststellen omdat deze de hoogte van de OZB bepaalt. Aan de andere kant kan bij de verkoop van een woning een lagere WOZ-waarde leiden tot een lagere verkoopprijs. Inwoners kunnen bij de gemeente aanvoeren dat er veranderingen in de omgeving hebben plaatsgevonden. Een voorbeeld van zo'n verandering is de bouw van een windturbine. Hoe een gemeente kan omgaan met windturbines bij de vaststelling van de WOZ-waarde is te vinden in het rapport 'De invloed van windturbines op de waarde van onroerend goed' (Bosch & Van Rijn, 2012). Zie ook 'Windturbines en woningwaarden' (RIGO, 2012).
Gemeenten passen inmiddels een aangepaste WOZ-waarde toe bij woningen. Een voorbeeld van zo'n gemeente is Aa en Hunze. Hier vinden aanpassingen plaats in de WOZ-waarde van 2,5% tot 12,5%.
Planschade
Gedupeerden kunnen de gemeente vragen om een vergoeding voor geleden schade, zoals waardevermindering van een woning. Dit moet binnen vijf jaar gebeuren nadat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden. Een aanvraag moet een motivering bevatten en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming. In elke procedure blijft in elk geval 2% vermindering van de oorspronkelijke waarde voor rekening van de aanvrager. Artikel 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening beschrijft de aspecten met betrekking tot 'Tegemoetkoming in schade'. Zie ook het rapport 'Onderzoek "PLANSCHADE DOOR WINDTURBINES"' (SAOZ, 2012).
Zonne-energie en asbest
In veel provincies is er een subsidie-regeling. Deze regeling houdt in dat men subsidie krijgt als een asbestdak wordt vervangen door een dak zonder asbest maar met zonnepanelen. De subsidie kan bij de gemeente of bij de provincie worden aangevraagd.
Participatie
Bio-energie
Ook bewoners kunnen bijdragen aan bio-energie. In het artikel 'Biogasopwekking bij woningcorporatie succesvol' (2012) beschrijft een voorbeeld van het gebruik van de biomassa die in het riool terecht komt. Hiervoor is medewerking van de bewoners natuurlijk noodzakelijk.
De risico's voor de omgeving van co-vergisting van mest zijn beschreven in 'Co-vergisting van mest in Nederland' (2009, VROM-Inspectie)
Windenergie
Voor windenergie heeft de Rijkdienst voor ondernemend Nederland (RVO) een rekenmodel laten maken. Met dit rekenmodel kunnen verschillende vormen van participatie in windenergie worden doorgerekend.
- Rebelgroup: 'Toelichting model burgerparticipatie' (2014)
- Rebelgroup: 'Windexploitatie model' (2014, voor Excel of Numbers).
De Groene Rekenkamer heeft in 2013 het rapport 'Windenergie in Nederland' uitgebracht. Hierin wordt een doorkijk gegeven wat de groene economie kan betekenen voor de werkgelegenheid in Nederland.
Voor de bouw van windmolenparken op land is er een gedragscode die is opgesteld door de omwonenden 'Gedragscode Windenergie op land' (NLVOW, 2014) en door de exploitanten 'Gedragscode draagvlak en participatie wind op land' (NWEA, 2014).
Coöperaties van bewoners
Bewoners kunnen samen een coöperatie oprichten om op een professionele manier energie op te wekken. Een prima vorm van participatie zoals het volgende filmpje laat zien.
http://www.youtube.com/watch?v=9-Fzr7v7d0Y
Bedrijven en bewoners
Bedrijven, zoals boerenbedrijven, kunnen energie produceren. De energie (stroom of warmte) kan dan worden geleverd aan naburige bedrijven of aan omwonenden.
http://www.youtube.com/watch?v=9vqQJML4k_8
Participatieplan NWEA
De branchevereniging van bedrijven en organisaties voor windenergie heeft een 'participatieplan' uitgebracht. Het plan is weliswaar door een brancheorganisatie opgezet maar de systematiek is goed bruikbaar. daarbij moet men zich realiseren dat inspraak en participatie in dit 'participatieplan' ongeveer op één hoop worden gegooid.
De essentie van het plan staat in de volgende figuur:
Bron: www.handleidingparticipatie.nl
In de figuur wordt het project 'windenergie' onderverdeel in vijf fasen. Voor elke fase wordt aangegeven wat er (meestal) moet gebeuren. Dat is goed bruikbaar voor windenergie en overigens ook voor andere projecten waarbij participatie en inspraak spelen.
Tevens is in gekleurde balken aangegeven wie wanneer verantwoordelijk is. Uit deze balken blijkt dat participatie gelijk wordt gesteld met inspraak. Dat is vanuit participatie gezien een verkeerde aanvliegroute.
7 Richtsnoeren
In het 'participatieplan' zijn 7 richtsnoeren aangegeven. De 7 richtsnoeren zijn nuttige wenken voor een goede samenwerking. Vanuit participatie gezien zijn niet alle van de richtsnoeren even belangrijk. De 7 richtsnoeren zijn:
- Bepaal welke ruimte voor participatie bestaat. Stel vast welke besluiten vastliggen.
- Identificeer de project-specifieke uitdagingen en de daaraan gekoppelde stakeholders.
- Onderken de verschuiving van verantwoordelijkheden van overheid naar ontwikkelaar gedurende het ontwikkelproces.
- Kies voor meerwaarde voor de omgeving. Kies alleen voor participatie-instrumenten waaraan de omgeving daadwerkelijk behoefte heeft.
- Heb oog voor de businesscase.
- Onderken de juridische beperkingen voor de overheid. Houd ermee rekening dat de overheid beperkt is in de (contractuele) verplichtingen die zij aan een ontwikkelaar kan opleggen.
- Onderken dat het participatieplan niet wettelijk is geregeld.